Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 april 2007
gepubliceerd op 04 mei 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de personeelsomkadering in de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en in de "Centra voor Integrale Gezinszorg"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201041
pub.
04/05/2007
prom.
09/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de personeelsomkadering in de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en in de "Centra voor Integrale Gezinszorg" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de personeelsomkadering in de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en in de "Centra voor Integrale Gezinszorg".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004 Personeelsomkadering in de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en in de "Centra voor Integrale Gezinszorg" (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2004 onder het nummer 72998/CO/319.01)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de inrichtingen en -diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap en die tewerkgesteld zijn in de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" (besluit Vlaamse Regering van 6 april 1995 en daarop volgende wijzigingen) en in de "Centra voor Integrale Gezinszorg" (besluit Vlaamse Regering van 21 december 1994 en daarop volgende wijzigingen).

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Referentie - personeelsomkadering § 1. In de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" wordt de referentiepersoneelsomkadering, in de betekenis van de personeelsomkadering die in elk centrum minimaal aanwezig moet zijn, met uitzondering van de bijzondere statuten (DAC-GESCO), als volgt bepaald : 1. Voor een basiscapaciteit van 30 eenheden (erkenningsgetal) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In het aantal voltijdse personeelsequivalenten "begeleidend en verzorgend personeel" zal minimaal 1 voltijdse eenheid op het niveau opvoeder-begeleider klasse I tewerkgesteld worden en bezoldigd worden overeenkomstig het barema B1C en de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden.2. Per bijkomende erkende capaciteit van 5 eenheden (erkenningsgetal) : de bijkomende tewerkstelling van + 1,5 voltijdse personeelsequivalenten.De directiefuncties komen voor deze bijkomende tewerkstelling niet in aanmerking. Vanaf de tewerkstelling van 12 voltijdse personeelsequivalenten "begeleidend en verzorgend personeel" in het totale tewerkstellingsbestand, zullen minimaal 2 voltijdse eenheden op het niveau opvoeder-begeleider klasse I tewerkgesteld worden en bezoldigd worden overeenkomstig barema B1C en de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden. § 2. In de "Centra voor Integrale Gezinszorg" wordt de referentie-personeelsomkadering, in de betekenis van de personeelsomkadering die in elk centrum minimaal aanwezig moet zijn, als volgt bepaald : Voor een basiscapaciteit van 30 eenheden (erkenningsgetal) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In het aantal voltijdse personeelsequivalenten "begeleidend en verzorgend personeel" zal minimaal 1 voltijdse eenheid op het niveau opvoeder-begeleider klasse I tewerkgesteld worden en bezoldigd worden overeenkomstig het barema B1C en de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden. 2. Per bijkomende erkende capaciteit van 4 eenheden (erkenningsgetal) : de bijkomende tewerkstelling van + 0,75 voltijds personeelsequivalent.De directiefuncties komen voor deze bijkomende tewerkstelling niet in aanmerking.

Vanaf de tewerkstelling van 7 voltijdse personeelsequivalenten "begeleidend en verzorgend personeel" in het totale tewerkstellingsbestand, zullen minimaal 2 voltijdse eenheden op het niveau opvoeder-begeleider klasse I tewerkgesteld worden en bezoldigd worden overeenkomstig het barema B1C en de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden.

Art. 3.Bijkomende tewerkstelling als gevolg van het "Vlaams Intersectoraal akkoord van 5 mei 1998 voor de Social Profitsector". § 1. De in de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en de in de "Centra voor Integrale Gezinszorg" tewerkgestelde personeelsleden die op de ingangsdatum van deze collectieve arbeidsovereenkomst gefinancierd worden door het "Sociaal Fonds voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen", worden geregulariseerd via het sociaal fonds dat in uitvoering van de Sociale Maribel wordt opgericht, zodat dit personeelsbestand integraal gevrijwaard wordt. § 2. Als verbetering van de personeelsomkadering worden via het sociaal fonds dat in uitvoering van de Sociale Maribel wordt opgericht, in totaal 37.5 FTE bijkomend en evenredig verdeeld over de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en de "Centra voor Integrale Gezinszorg" die onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap ressorteren. Zoals uit het overzicht in bijlage blijkt, zal elk "Centrum", in samenvoeging met het onder § 1 geregulariseerd personeel, uiteindelijk ongeveer over evenveel bijkomend personeel beschikken. § 3. Onder voorbehoud van belangrijke dalingen in de erkende capaciteit of van wijzigingen in de subsidiëring van de personeelskost van deze instellingen, wordt het huidig personeelsbestand dat op instellingsniveau aanwezig is, gevrijwaard.

Art. 4.Sociaal overleg over de tewerkstelling § 1. De inzet van de tewerkstellingsmiddelen in algemene zin behoort tot de materie van overleg tussen werkgever en syndicale afvaardiging.

Bij aanpassingen of wijzigingen van de aanwending van de personele middelen, bijvoorbeeld deelwerkingen, werkvormen, nieuwe collectieve opdrachten, zal de syndicale afvaardiging worden geraadpleegd. § 2. Om over de personeelsomkadering overleg te voeren, zal de werkgever de syndicale afvaardiging alle noodzakelijke informatie verstrekken over de tewerkstelling en de personele middelen. § 3. Het toekennen van bijkomende middelen Sociale Maribel voor tewerkstelling impliceert het behoud van het al bestaande personeelsvolume, op voorwaarde dat de subsidiëring ervan ook behouden blijft, zodat de bijkomende tewerkstelling steeds determineerbaar is.

Art. 5.Deze collectieve overeenkomst treedt in werking vanaf 1 oktober 1998 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Artikel 4 treedt in werking vanaf 1 juli 2004 en is eveneens gesloten voor onbepaalde duur. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzegging van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de personeelsomkadering in de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en in de "Centra voor Integrale Gezinszorg" Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^