Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 februari 2001
gepubliceerd op 20 februari 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
2001002118
pub.
20/02/2001
prom.
09/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/09/2001002118/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 102, zoals gewijzigd tot op heden;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen inzonderheid op de artikelen 50 tot 54;

Overwegende dat het in het licht van de goede werking van de diensten van belang is dat de ambtenaren die verlof voor verminderde prestatie wegens ziekte genieten, de mogelijkheid hebben meer dan halftijdse prestaties te verrichten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli 2000;

Gelet op het protocol nr. 365 van 25 juli 2000 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 20 juli 2000, over het verzoek van de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 november 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 50 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 50.De afwezigheden van een ambtenaar tijdens een periode van verminderde prestaties, welke hij verricht met toepassing van de artikelen 51 tot 54 van dit besluit, worden als verlof beschouwd; dit verlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. De verminderde prestaties worden elke dag verricht. »

Art. 2.In artikel 51 van hetzelfde besluit worden de woorden « met halve-dagprestaties » vervangen door de woorden « ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties ».

Art. 3.In artikel 52 van hetzelfde besluit worden de woorden « met halve-dagprestaties » vervangen door de woorden « ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties ».

Art. 4.In artikel 53, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « met halve prestaties » vervangen door de woorden « ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties ».

Art. 5.Artikel 54 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 54.Een ambtenaar zal zijn ambt opnieuw kunnen opnemen ten belope van 50 %, 60 % of 80 % van zijn normale prestaties voor een periode van maximum dertig kalenderdagen. Nochtans mogen verlengingen worden toegestaan voor ten hoogste dezelfde periode, indien de sociaal-medische rijksdienst bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de gezondheidstoestand van de ambtenaar dit wettigt.

Bij elk onderzoek oordeelt de sociaal-medische Rijksdienst welk arbeidsstelsel het meest geschikt is. »

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die waarin het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt is.

Art. 7.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^