Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 januari 2007
gepubliceerd op 24 januari 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2007014009
pub.
24/01/2007
prom.
09/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/09/2007014009/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, wijzigt het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Het bestaande koninklijk besluit van 1 december 1975 voorziet in de mogelijkheid om bewonerskaarten uit te reiken die de houder vrijstelt van het betalend parkeren en/of het plaatsen van de parkeerschijf. De wegbeheerder kan bovendien delen van de openbare weg exclusief voorbehouden als parkeerplaats voor houders van deze bewonerskaarten.

De Minister van Mobiliteit bepaalt de nadere regels voor de afgifte en het gebruik, bepaalt het model en bepaalt welke overheid bevoegd is om deze kaart uit te reiken.

Overeenkomstig het ministerieel besluit van 18 december 1991 waarbij de personen die de bewonerskaart of het bewonersvignet kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart of dit vignet uit te reiken, worden aangewezen en waarbij het model ervan alsmede de nadere regels voor uitreiking en voor gebruik worden bepaald, is de gemeente bevoegd voor de uitreiking van de bewonerskaarten.

De gemeente is onder de huidige regelgeving verplicht zich te beperken tot bewonersparkeren. Ze kan er momenteel niet voor kiezen om gelijkaardige parkeerkaarten uit te reiken aan andere doelgroepen, zoals bijvoorbeeld dokters of thuisverplegers.

Het hiervoorliggende ontwerp van wijzigingsbesluit verruimt het begrip « bewonerskaart » tot « parkeerkaart ». De gemeenten zullen de parkeerkaarten voortaan kunnen uitreiken voor gelijk welke doelgroep, overeenkomstig de modaliteiten die zij zelf bepalen in hun reglementen. Het ministerieel besluit van 18 december 1991 zal dienovereenkomstig vervangen worden.

Met deze parkeerkaarten kunnen de gemeenten voorzien in een bijzondere parkeerregeling voor de houders ervan en hen ondermeer vrijstellen van het betalend parkeren en/of het plaatsen van de parkeerschijf. De gemeente kan bovendien delen van de openbare weg exclusief voorbehouden als parkeerplaats voor houders van gemeentelijke parkeerkaarten die specifiek bestemd zijn voor bewoners of voor autodelen.

Gemeenten die wensen samen te werken kunnen elkaars kaarten erkennen, overeenkomstig de modaliteiten die de betrokken gemeenteraden in hun reglementen zelf zullen bepalen.

Overeenkomstig het enige artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, kan de gemeente de afgifte van dergelijke parkeerkaarten koppelen aan de betaling van een retributie of belasting.

Het ontwerp van koninklijk besluit voegt ten slotte ook nog een punt 27.6. toe. Dit nieuw artikel 27.6. stelt de voertuigen die overeenkomstig artikel 25.1.3° van hetzelfde besluit geparkeerd zijn voor de inrij van eigendommen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht, vrij van het plaatsen van de parkeerschijf.

Het hier voorliggende ontwerp van koninklijk besluit doet geen afbreuk aan de bestaande regelgeving inzake de parkeerfaciliteiten voor personen met een handicap Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

9 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 1, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1987, 20 juli 1990, 18 september 1991, 16 juli 1997, 9 oktober 1998, 14 mei 2002, 4 april 2003, 26 april 2004, op artikel 27, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1978, 20 juli 1990, 18 september 1991, 14 mei 2002, 21 oktober 2002 en 4 april 2003, op artikel 27ter, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 juni 1984 en 18 september 1991, en op artikel 70, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 23 juni 1978, 1 juni 1984, 20 juli 1990, 18 september 1991, 9 oktober 1998 en 4 april 2003;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 2 oktober 2006;

Gelet op het advies nr. 41.430/4 van de Raad van State, gegeven op 30 oktober 2006 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wordt aangevuld als volgt : 2.50. « Autodelen », het systematisch en beurtelings door vooraf bepaalde personen gebruiken van één of meerdere auto's tegen betaling via een vereniging voor autodelen, met uitzondering van het gebruik van voertuigen bestemd voor gewone verhuur of huurkoop. 2.51. « Gemeentelijke parkeerkaart », een door de gemeente uitgereikte kaart die de houder ervan recht geeft op een bijzondere parkeerregeling inzake beperkte parkeertijd of betalend parkeren en hem desgevallend toelaat te parkeren op voorbehouden plaatsen overeenkomstig de bepalingen opgenomen in het door de gemeenteraad vastgestelde reglement. 2.52. « Bewonerskaart », een gemeentelijke parkeerkaart specifiek bestemd voor personen die hun hoofdverblijfplaats of domicilie hebben in de op de kaart vermelde gemeente, zone of straat. 2.53. « Parkeerkaart voor autodelen », een gemeentelijke parkeerkaart specifiek bestemd voor autodelen.

Art. 2.§ 1. In artikel 27.1.4. en 27.3.4. van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wordt het woord « bewonerskaart » telkens vervangen door « gemeentelijke parkeerkaart ».

Artikel 27.1.4., laatste alinea wordt vervangen als volgt : « De minister bevoegd voor het wegverkeer bepaalt het model en de nadere regels voor de afgifte en het gebruik van de gemeentelijke parkeerkaart in het algemeen, en de bewonerskaart en parkeerkaart voor autodelen in het bijzonder. » § 2. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een 27.6. dat luidt als volgt : « 27.6. De beperkte parkeertijd, bedoeld in 27.1. en 27.2. is niet van toepassing op de voertuigen die geparkeerd staan voor de inrij van eigendommen en waarvan het inschrijvingsteken van dit voertuig leesbaar op die inrij is aangebracht. »

Art. 3.Artikel 27ter van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 27ter.Voorbehouden parkeerplaatsen.

Parkeerplaatsen gesignaleerd overeenkomstig artikel 70.2.1.3°, d), alsmede in een woonerf, waar de letter « P » en het woord « parkeerkaart », « bewoners » of « autodelen » zijn aangebracht, zijn voorbehouden voor de voertuigen waarop op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig, respectievelijk de gemeentelijke parkeerkaart, de bewonerskaart of de parkeerkaart voor autodelen duidelijk leesbaar en zichtbaar is aangebracht. »

Art. 4.Er wordt een artikel 27quater toegevoegd dat luidt als volgt : «

Art. 27quater.Elektronische toezicht De gemeente kan het gebruik van de gemeentelijke parkeerkaart vervangen door een elektronisch toezichtsysteem op basis van het kenteken van het voertuig. In dat geval wordt de bijzondere parkeerregeling inzake beperkte parkeertijd, betalend parkeren of voorbehouden parkeerplaatsen gecontroleerd op basis van de kentekenplaat van het voertuig en hoeft er geen kaart op de voorruit te worden aangebracht. »

Art. 5.Artikel 70.2.1.3°, d, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « d) een onderbord met de vermelding « parkeerkaart », « bewoners » of « autodelen » duidt aan dat het parkeren voorbehouden is voor voertuigen waarop op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig, respectievelijk de gemeentelijke parkeerkaart, de bewonerskaart of de parkeerkaart voor autodelen is aangebracht.

Deze vermelding mag aangevuld worden met de aanduiding van de periode tijdens dewelke het parkeren voorbehouden is. »

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2007.

Art. 7.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

^