Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 januari 2013
gepubliceerd op 04 april 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar in de witzandexploitaties

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012012171
pub.
04/04/2013
prom.
09/01/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar in de witzandexploitaties (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar in de witzandexploitaties.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2011 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar in de witzandexploitaties (Overeenkomst geregistreerd op 19 oktober 2011 onder het nummer 106468/CO/102.06)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en werklieden van de witzandexploitaties welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant.

Met "werklieden" worden de arbeiders en de arbeidsters bedoeld.

Art. 2.De in de Nationale Arbeidsraad gesloten collectieve overeenkomst nr. 17 van 19 december 1974, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, vastgestelde leeftijd wordt voor deze sector, teruggebracht tot 58 jaar zowel voor mannen als vrouwen. - Tussen 1 januari 2010 en 31 december 2011 en die een beroepsverleden van 33 jaar voor de vrouwen en 37 jaar voor de mannen kunnen bewijzen. - Tussen 1 januari 2012 en 30 juni 2013 en die een beroepsverleden van 35 jaar voor de vrouwen en 38 jaar voor de mannen kunnen bewijzen.

Art. 3.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).

Art. 4.De bruggepensioneerde ontvangt van zijn laatste werkgever vanaf zijn uitdiensttreding tot en met de maand waarin hij/zij de leeftijd van 65 jaar bereikt maandelijks een aanvullende vergoeding. a) De aanvullende vergoeding die wordt toegekend aan de bruggepensioneerde werknemer van 58 jaar is, individueel, tenminste gelijk aan de vergoeding voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Het is een brutobedrag, vóór sociale en/of fiscale afhoudingen. De nieuwe berekening van het netto referteloon (aan 100 pct. voor de RSZ-afhoudingen) voor het bedrag brugpensioen gaat in voor zij die vanaf 1 januari 2003 op brugpensioen gaan. b) De bruggepensioneerden ontvangen maandelijks een aanvullende vergoeding bestaande uit 2 luiken : - het eigenlijke brugpensioen berekend a rato van 50 pct.van het verschil tussen het netto referteloon (((basisuurloon + gemiddelde ploegenpremie) x 37 uur x 52)/12) verminderd met de sociale en fiscale afhoudingen en de maandelijkse werkloosheidsvergoeding; - een supplement gelijk aan 6 EUR per gepresteerd dienstjaar in de sector met een minimum van 24,79 EUR per maand.

De refertemaand voor de bepaling van het nettoreferteloon is de kalendermaand die de datum van de uitdiensttreding voorafgaat.

Art. 5.De syndicale premie wordt betaald tot de leeftijd van 65 jaar.

Art. 6.De in artikel 3 bedoelde bedragen worden samengevoegd tot een vast maandbedrag geldig voor de duur van het brugpensioen.

Art. 7.De betaling geschiedt op het einde van de maand door storting op de bankrekening van de begunstigde.

Art. 8.De werkgever verbindt er zich toe het brugpensioen ten gepaste tijde voor te stellen aan de werknemer die de vrije keuze heeft.

Art. 9.Het vertrek met brugpensioen houdt in dat de werknemer de wettelijke opzegtermijn moet uitdoen.

Art. 10.De bruggepensioneerde zal worden vervangen door twee halftijdse of door een voltijdse werknemer, in zoverre de wettelijke verplichting hiervoor van toepassing is.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011 en blijft van toepassing tot en met 30 juni 2013.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^