Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 januari 2013
gepubliceerd op 25 april 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers, betreffende de specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen en de vormingsinspanningen over de jaren 2011-2012

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012207034
pub.
25/04/2013
prom.
09/01/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers, betreffende de specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen en de vormingsinspanningen over de jaren 2011-2012 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers, betreffende de specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen en de vormingsinspanningen over de jaren 2011-2012.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2011 Specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen en vormingsinspanningen over de jaren 2011-2012 (Overeenkomst geregistreerd op 14 november 2011 onder het nummer 106871/CO/128.02) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers.

Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters.

Duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duurtijd van twee jaar, van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012.

Specifieke inspanning voor de tewerkstelling en de vorming van de nieuw aangeworvenen

Art. 3.§ 1. Het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers voert een specifieke financiële inspanning in ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid van de sector. Het is een financiële inspanning die strikt beperkt wordt tot de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die strekt tot de vorming van de nieuw aangeworvenen onder de hiernavolgende voorwaarden : 1. Voor elke vervanging van een arbeider die op brugpensioen gaat zal het fonds voor bestaanszekerheid van de sector een forfaitair eenmalig bedrag uitkeren als aanmoediging tot de vorming van de nieuw aangeworven arbeider;2. Voor de aanwervingen, andere dan deze die onder punt 1 hierboven voorzien zijn en die hierna opgesomd worden, wordt eenzelfde bedrag toegekend voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Het zijn de aanwervingen van : a) jonge werkzoekende schoolverlaters;b) werkzoekenden die aangeworven worden om reden van een wettelijke verplichting tot vervanging;c) werknemers tewerkgesteld in het kader van een startbaanovereenkomst die aangeworven worden na afloop van de startbaanovereenkomst;d) werkzoekenden die aangeworven worden in het kader van een goedgekeurd bedrijfsplan. Het bedrag dient als tussenkomst in de opleidingskosten van de nieuw aangeworven arbeider. § 2. Het forfaitair bedrag waarvoor sprake is in § 1 hierboven bedraagt 2.500 EUR per aanwerving van een voltijdse arbeider. § 3. Het globaal bedrag dat, in uitvoering van dit artikel, door het fonds voor bestaanszekerheid van de sector mag toegekend worden is beperkt tot de reserves in het fonds voor bestaanszekerheid voorzien voor dit initiatief. De vormingsactiesbegeleid door de "Federatie van de Belgische schoeiselindustrie" en die meerdere arbeiders omvatten hebben prioriteit in het kader van de toekenning van de reserves. § 4. Worden slechts in aanmerking genomen voor de toekenning van deze vormingspremie, de aanwervingen die : - identificeerbaar zijn; - een netto hoofdelijke aanwerving zijn, met uitzondering van de aanwervingen die gebeuren overeenkomstig artikel 3, § 1, punt 1; - onder een arbeidscontract van onbepaalde duur gebeuren. § 5. De werkgevers richten een principe-aanvraag voor tussenkomst voor de aanwerving van de betrokken werknemers aan het fonds voor bestaanszekerheid. De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid bevestigt de erkenningscriteria (vormvoorwaarden).

Na zes maanden worden de grondvoorwaarden aan een controle onderworpen zoals bepaald in artikel 4. § 6. De uitvoering van dit artikel wordt toevertrouwd aan de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid.

Toezicht

Art. 4.De syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis, de ondernemingsraad of, bij ontstentenis ervan het comité voor veiligheid en gezondheid, wordt belast met de controle over de uitvoering van deze overeenkomst.

Vorming (IPA)

Art. 5.Wat betreft vorming (de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact, inzonderheid op artikel 30, gewijzigd door de wet van 17 mei 2007) zal de sector een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met 5 procentpunten realiseren.

Dit zal gebeuren op ondernemingsvlak door : - het toekennen van opleidingstijd per werknemer, individueel of collectief; - of het aanbieden van en het ingaan op een vormingsaanbod buiten de werkuren; - of stelsels van collectieve opleidingsplanning via de ondernemingsraad.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^