Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 juli 2014
gepubliceerd op 29 augustus 2014

Koninklijk besluit waarbij de wet van 19 juli 2012 betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector toepasselijk wordt gemaakt op het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011501
pub.
29/08/2014
prom.
09/07/2014
ELI
eli/besluit/2014/07/09/2014011501/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JULI 2014. - Koninklijk besluit waarbij de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector toepasselijk wordt gemaakt op het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven;

Gelet op de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, artikel 2, tweede en derde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1956 tot vaststelling van het statuut van het personeel van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 januari 1981 en 9 mei 2008;

Gelet op het advies van de regeringscommissaris;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, gegeven op 24 januari 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 14 februari 2014;

Gelet op het protocol van de onderhandelingen nr. 113 van het comité IV, gesloten op 11 april 2014;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat in het belang van de personeelsleden enerzijds en de goede werking van de instelling anderzijds, de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, zo snel mogelijk gebruik kunnen maken van de bepalingen inzake de vierdagenweek en het halftijds werken, in overeenstemming met het federaal administratief openbaar ambt;

Op de voordracht van de Minister van Economie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.De wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector wordt toepasselijk gemaakt op het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. HOOFDSTUK II. - De vierdagenweek met en zonder premie

Art. 2.De personeelsleden van klasse A4 of A5 kunnen zich niet beroepen op het recht op de vierdagenweek met premie.

De secretaris of de adjunct-secretaris kan evenwel, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord, de personeelsleden bedoeld in het eerste lid die erom verzoeken toestaan om van de vierdagenweek met premie gebruik te maken.

Art. 3.§ 1. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op de vierdagenweek met premie dient daartoe bij de secretaris of adjunct-secretaris een aanvraag in, minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode, tenzij de secretaris of de adjunct-secretaris op zijn verzoek een kortere termijn aanvaardt.

De machtiging voor de vierdagenweek met premie wordt toegekend door de raad voor een periode van ten minste drie maanden en ten hoogste vierentwintig maanden. Voor elke verlenging wordt een aanvraag van het betrokken personeelslid vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend. § 2. De aanvraag van het verlof bevat de wensen van het personeelslid rond de dag waarop het in verlof is.

De raad kent het verlof toe. De secretaris of de adjunct-secretaris bepaalt de werkkalender en kan het begin van het verlof uitstellen met maximum zes maanden omwille van de noden van de dienst.

In functie van de noden van de dienst of op vraag van het personeelslid kan de werkkalender door de secretaris of de adjunct-secretaris worden aangepast. Deze laatsten brengen het personeelslid twee maanden op voorhand op de hoogte van deze aanpassing.

Een tijdelijke aanpassing van werkkalender is mogelijk bij onderling akkoord. § 3. Tijdens de periode dat het personeelslid in de vierdagenweek met premie geen prestaties dient te verrichten mag hij geen beroepsbedrijvigheid uitoefenen. Onder beroepsbedrijvigheid moet worden verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is dat bedoeld wordt in artikel 23 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992. De politieke mandaten bedoeld in de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten worden niet als een beroepsbedrijvigheid beschouwd.

Art. 4.De periode van de vierdagenweek met premie neemt een aanvang op de eerste dag van een maand.

Tijdens de periode van vierdagenweek met premie kan het personeelslid niet worden gemachtigd verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling van deeltijdse loopbaanonderbreking.

Het verlof voor vierdagenweek wordt ambtshalve opgeschort wanneer het personeelslid één van de volgende verloven geniet : * moederschapsverlof en het verlof wegens vrijstelling van arbeid in toepassing van de artikelen 42 en 43 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten en het artikel 18 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector; * ouderschapsverlof; * adoptieverlof en opvangverlof; * verlof voor loopbaanonderbreking teneinde palliatieve zorg te verstrekken of voor het bijstaan van of voor het verstrekken van verzorging aan een lid van het gezin of aan een familielid; * verminderde prestaties voor medische redenen in toepassing van artikel 50, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen.

Wanneer een personeelslid een schorsing bekomt in toepassing van het derde lid, dan worden deze schorsingsperioden niet aangerekend op de maximumperiode van 60 maanden bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, noch op de lopende periode van de vierdagenweek.

Wanneer het personeelslid, in toepassing van het tweede lid, niet tijdens een volledige maand het verlof voor vierdagenweek met premie heeft genoten, dan wordt de premie bedoeld in artikel 5 van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller het aantal kalenderdagen van de periode van het verlof voor vierdagenweek met premie en de noemer het aantal kalenderdagen van de maand bedraagt.

In de andere gevallen, wanneer de tachtig procent van wedde niet volledig wordt betaald, wordt de premie bedoeld in artikel 5 van de wet van 19 juli 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/07/2012 pub. 06/08/2012 numac 2012002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector sluiten betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector, prorata verminderd.

Art. 5.§ 1. Onverminderd het recht op de vierdagenweek met premie, hebben de vastbenoemde personeelsleden en de personeelsleden die in dienst genomen zijn met een arbeidsovereenkomst en die voltijds tewerkgesteld zijn, het recht om vier vijfde te verrichten van de prestaties die hun normaal worden opgelegd zonder bijkomende premie.

De prestaties worden verricht over vier werkdagen per week. § 2. Het personeelslid dat gebruik maakt van het recht bedoeld in § 1, ontvangt tachtig procent van de wedde. Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt de periode van afwezigheid als verlof beschouwd en met dienstactiviteit gelijkgesteld. Voor de personeelsleden in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst wordt gedurende de afwezigheid de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst. § 3. Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op de vierdagenweek zonder premie bedoeld in § 1, dient daartoe bij de secretaris of de adjunct-secretaris een aanvraag in, minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode, tenzij de secretaris of de adjunct-secretaris op zijn verzoek een kortere termijn aanvaardt.

De machtiging voor de arbeidsregeling bedoeld in § 1 wordt toegekend door de raad voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vierentwintig maanden. Voor elke verlenging wordt een aanvraag van het betrokken personeelslid vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend.

De bevordering tot een hogere klasse of niveau maakt een einde aan de machtiging tot de arbeidsregeling bedoeld in § 1. § 4. Het artikel 2, artikel 3, §§ 2 en 3 en artikel 4, het eerste tot het vierde lid, zijn van toepassing op de arbeidsregeling bedoeld in § 1. § 5. Het personeelslid kan een einde maken aan de in § 1 bedoelde arbeidsregeling met een opzegging van drie maanden, tenzij de secretaris of de adjunct-secretaris op zijn verzoek een kortere termijn aanvaardt. HOOFDSTUK III. - Halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar

Art. 6.De vastbenoemde personeelsleden van klasse A4 of A5 kunnen zich niet beroepen op het recht op het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar.

De secretaris of de adjunct-secretaris kan evenwel, in de gevallen waarin de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord, de personeelsleden bedoeld in het eerste lid die erom verzoeken toestaan om van het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar gebruik te maken.

Art. 7.§ 1. Het vastbenoemd personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar dient zijn aanvraag in bij de secretaris of de adjunct-secretaris, minstens drie maanden vóór de aanvang van de periode, tenzij de secretaris of de adjunct-secretaris op zijn verzoek een kortere termijn aanvaardt. § 2. De aanvraag van het verlof bevat de wensen van het personeelslid rond de dagen waarop het in verlof is. Onder " halftijds werken " wordt een arbeidsregeling verstaan waarbij het vastbenoemd personeelslid in de loop van een maand de helft van de prestaties dient te verrichten die verbonden zijn aan een voltijdse tewerkstelling. De verdeling van de prestaties geschiedt in volledige of halve dagen.

De raad kent het verlof toe. De secretaris of de adjunct-secretaris bepaalt de werkkalender en kan het begin van het verlof uitstellen met maximum zes maanden omwille van de noden van de dienst.

In functie van de noden van de dienst of op vraag van het personeelslid kan de werkkalender door de secretaris of de adjunct-secretaris worden aangepast. Deze laatsten brengen het personeelslid twee maanden op voorhand op de hoogte van deze aanpassing.

Een tijdelijke aanpassing van de werkkalender is mogelijk bij onderling akkoord. § 3. Tijdens de periode dat het vastbenoemd personeelslid in de halftijdse arbeidsregeling geen prestaties dient te verrichten mag hij geen beroepsbedrijvigheid uitoefenen. Onder beroepsbedrijvigheid moet worden verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is dat bedoeld wordt in artikel 23 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. De politieke mandaten bedoeld in de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten worden niet als een beroepsbedrijvigheid beschouwd.

Art. 8.De periode van de halftijdse prestaties neemt een aanvang op de eerste dag van een maand.

Tijdens de periode van het verlof voor halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar kan het personeelslid niet worden gemachtigd verminderde prestaties om welke redenen dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling voor deeltijdse loopbaanonderbreking. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 9.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juli 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

^