Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 juni 1999
gepubliceerd op 13 oktober 1999

Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 mei 1992 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000569
pub.
13/10/1999
prom.
09/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/09/1999000569/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 mei 1992 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan uwe Majesteit voor te leggen strekt ertoe het koninklijk besluit van 4 mei 1992 aan te vullen waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, om het voor de Algemene directie van de Ruimtelijke ordening, de Huisvesting en het Patrimonium, Afdeling van de Ruimtelijke ordening en Stedenbouwkunde, mogelijk te maken op haar beurt toegang te verkrijgen tot de informatiegegevens van het Rijksregister.

Deze Administratie is belast met het uitvoeren van verschillende taken waarin voorzien is door « le Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine », inzonderheid op de artikelen 168, § 3 en 169.

Deze bepalingen leggen aan de hiervoor vermelde Administratie de verplichting op om de eigenaar van niet meer in gebruik zijnde economische sites en aan de bezitters van hypothecaire inschrijvingen bezwaard met onroerende goederen die in deze sites gelegen zijn, de besluiten die beoogd worden in de artikelen 168, § 1, en 168, § 4, aan te zeggen, zodat zij hun opmerkingen, hun bezwaren en hun werkprogramma dat zij van plan zijn uit te voeren kunnen opstellen.

Indien de identiteit van de eigenaar, behalve een uitzondering, door een kadastrale opzoeking en een nazicht bij de ontvanger van de registratie gekend kan zijn, is de woonplaats die aangeduid is door deze bronnen van inlichtingen geen voldoende betrouwbaar element, rekening houdende met de methodes en de vertragingen bij de bijwerkingen. Gemiddeld is één aanzegging op twintig verkeerd geadresseerd. In deze gevallen dienen nieuwe opzoekingen verricht te worden, soms op een proefondervindelijke wijze en rekening houdende met diverse goede wil, met als het beste gevolg een verlenging van de procedure en met als slechtste gevolg de onmogelijkheid om de besluiten overeenkomstig de bepalingen van het decreet aan te zeggen.

De informatiegegevens waarvan de voormelde Algemene directie kennis wenst te nemen, namelijk de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 7° en 8°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, zijn noodzakelijk voor de uitvoering van de voormelde taken, rekening houdend met het principe inzake doeleinde dat ingeschreven staat in artikel 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 8 september 1997 door de Minister van Binnenlanse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 mei 1992 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen », heeft op 6 juli 1998 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Tweede lid Dit lid dient dient te worden aangevuld met de woorden « inzonderheid op artikel 1 ».

Derde lid Het zou beter zijn de woorden « Gelet op » te vervangen door het woord « Gezien » en de woorden « inzonderheid op » door het woord « inzonderheid ».

Bepalend gedeelte Artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bepaalt dat de Koning de openbare overheden toegang tot het Rijksregister verleent « voor de informatie die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen ».

De afdeling wetgeving van de Raad van State heeft reeds herhaaldelijk als volgt geoordeeld (1) : Voor het bepalen van de informatie die deze overheden bevoegd zijn te kennen, kan men ervan uitgaan dat zulk een bevoegdverklaring, als ze niet in uitdrukkelijke bewoordingen is gesteld, het gevolg kan zijn van de taken waarmee die overheden door of krachtens de wet of een decreet zijn belast.

Kan aldus worden aangenomen dat de omstandigheid dat een taak wordt opgedragen een indirecte bevoegdverklaring inhoudt om informatie te kennen, toch neemt dit niet weg dat de eerbiediging van het wettigheidsbeginsel de Regering ertoe verplicht om, wanneer zij zich voorneemt de toegang bepaald in artikel 5 van de voormelde wet te verlenen, nauwgezet te controleren of het voor de openbare overheid in kwestie onontbeerlijk is elk van de informatiegegevens opgesomd in artikel 3 van die wet te kennen om haar taak te kunnen volbrengen.

Deze controle door de Regering is des te noodzakelijker daar de Raad van State niet alle feitelijke gegevens kent op basis waarvan hij zelf zulk een controle zou kunnen uitoefenen. Die controle behoort des te nauwgezetter te worden uitgeoefend daar artikel 22, eerste lid, van de Grondwet thans bepaalt dat « ieder . . . recht (heeft) op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald ». ».

Doordat een, eventueel indirecte, wettelijke bevoegdverklaring vereist is, behoort nauwkeurig te worden aangegeven krachtens welke wets- of decreetbepalingen aan deze openbare overheden taken zijn toevertrouwd waarmee in dit opzicht rekening zou kunnen worden gehouden.

Bijgevolg behoort in het bepalend gedeelte te worden aangegeven voor welke taken die bij de artikelen 79 tot 93 van het WWROSP aan de Algemene directie ruimtelijke ordening, huisvesting en patrimonium, afdeling ruimtelijke ordening en stedenbouw, zijn toevertrouwd, het onontbeerlijk is de informatiegegevens te kennen die zijn opgesomd in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 7° en 8°, van de wet van 8 augustus 1983.

De kamer was samengesteld uit de heren : J.-J. Stryckmans, voorzitter.

Y. Kreins, P. Quertainmont, staatsraden.

P. Gothot, J. Kirkpatrick, assessoren van de afdeling wetgeving.

Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de H. J. Regnier, eerste auditeur afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Jottrand, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. J.-J. Stryckmans.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, J.-J. Stryckmans.

Voor uitgifte afgeleverd aan Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken. 14 juli 1998.

Voor de hoofdgriffier van de Raad van State : D. Langbeen

9 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 mei 1992 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 1992 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen inzonderheid op artikel 1;

Overwegende de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 4 mei 1992 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt aangevuld met de volgende bepaling : « 4° tot de informatie bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 7° en 8°, van dezelfde wet, voor het vervullen door de Algemene directie van de Ruimtelijke ordening, de Huisvesting en het Patrimonium, Afdeling van de Ruimtelijke ordening en Stedenbouwkunde, van de formaliteiten van aanzegging aan de eigenaars van niet meer in gebruik zijnde economische sites en aan de bezitters van hypothecaire inschrijvingen bezwaard met onroerende goederen die in deze sites gelegen zijn, overeenkomstig de artikelen 168, § 3, en 169 van de « Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine ».

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zie onder meer advies L.21.046/2/V, gegeven op 11 september 1991, en advies L. 24.942/2, gegeven op 28 oktober 1996.

^