9 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 1995 houdende het reglement van de KENO, openbare loterij georganiseerd door de Nationale Loterij

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 juli 1991 betreffende de Nationale Loterij, inzonderheid op artikel 2, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 mei 1995 houdende het reglement van de KENO, openbare loterij georganiseerd door de Nationale Loterij, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 februari 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Overwegende dat de door de Nationale Loterij uitgevoerde studies aantonen dat de deelneming aan de KENO aantrekkelijker gemaakt kan worden door drie formuliertypes ter beschikking te stellen van het publiek in plaats van twee;

Overwegende dat de zorg van de Nationale Loterij om de KENO te stimuleren teneinde, in het algemeen belang, haar winst te vergroten en al haar wettelijke verplichtingen na te komen,blijk geeft van een gezond beheer van deze openbare instelling;

Overwegende dat de studie waarmee het ontwerp en de lancering van een nieuw formuliertype voor de KENO gepaard is gegaan, vele maanden werk heeft gevergd van de diensten van de Nationale Loterij;

Overwegende dat als het nieuwe formuliertype niet snel wordt gelanceerd, de Nationale Loterij extra inkomsten dreigt mis te lopen;

Overwegende dat de Nationale Loterij onverwijld een reeks administratieve, commerciële en technische voorbereidselen moet treffen om het doel van dit besluit binnen de vereiste termijnen te kunnen verwezenlijken;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gewettigd door de voorafgaande overwegingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 24 mei 1995 houdende het reglement van de KENO, openbare loterij georganiseerd door de Nationale Loterij, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 februari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende paragraaf : « § 1.Onder voorbehoud van artikel 9, brengen de deelnemers hun voorspellingen uit door middel van formulieren die uit één enkel luik bestaan.

De gegevens die op de formulieren staan, of ze voorgedrukt zijn of aangebracht door de deelnemers, hebben slechts een informatieve waarde en vormen geen bewijs van deelneming. Na hun behandeling door de terminal worden de formulieren teruggegeven aan de deelnemers die er vrij over beschikken.

Volgende formuliertypes zijn beschikbaar : 1° het formulier « 7 roosters »;2° het formulier « 1 rooster »;3° het « voorgedrukte » formulier.»; 2 ° § 2, eerste lid, wordt vervangen door het volgende lid : « § 2. De in § 1, derde lid, 1° en 2°, bedoelde formuliertypes kunnen, naar keuze van de deelnemer, gebruikt worden voor deelnemingsverwerving voor 1, 2, 3, 4, 6, 12, 18, of 24 trekkingen. De in § 1, derde lid, 3°, bedoelde formuliertype kan worden gebruikt voor de deelnemingsverwerving voor het aantal trekkingen dat erop vermeld staat. ».

Art. 2.Een artikel 6ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 6ter.Het formulier bedoeld in artikel 5, § 1, derde lid, 3°, bevat voorgedrukte parameters die het aantal gespeelde roosters, het (de) gespeelde nummer(s), het aantal trekkingen waaraan het deelneemt en de verschuldigde inzet weergeven.

De inzet die per formulier verschuldigd is, stemt overeen met het product van de drie parameters, namelijk het aantal gespeelde roosters, de op de inzet toegepaste multiplicator en het aantal trekkingen waaraan wordt deelgenomen.

Het (de) in hetzelfde rooster vermelde nummer(s) vormt (vormen) een voorspelling, die « geheel » wordt genoemd.

De Nationale Loterij kan formulieren uitgeven waarvan de parameters, bedoeld in het eerste en het tweede lid, verschillen volgens de mogelijkheden die door de in artikelen 6 en 6bis bedoelde formulieren worden geboden.

Op de voor- en/of de keerzijde van de formulieren kan er uitleg voor de deelnemers voorkomen. ».

Art. 3.Een artikel 21bis, luidend als volgt, wordt in het hoofdstuk X van hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 21bis.Voor minderjarigen is de deelneming verboden. ».

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J VISEUR