Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 juni 2003
gepubliceerd op 26 juni 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in de vleeswinkels en de daarbij behorende bereidingswerkplaatsen tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2003022710
pub.
26/06/2003
prom.
09/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/09/2003022710/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in de vleeswinkels en de daarbij behorende bereidingswerkplaatsen tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, inzonderheid op artikel 13, gewijzigd bij de wetten van 15 april 1965 en 27 mei 1997;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 3, 3°, a) en b) , gewijzigd bij de wet van 22 maart 1989;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 2001 en 24 december 2002;

Gelet op de beslissing van de Minister van Volksgezondheid van 14 juni 2001 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie;

Gelet op de verordening (EG) Nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, gewijzigd bij de verordeningen (EG) Nr. 1248/2001 van 22 juni 2001, Nr. 1326/2001 van 29 juni 2001, Nr. 270/2002 van 14 februari 2002, Nr. 1494/2002 van 21 augustus 2002, Nr. 260/2003 van 12 februari 2003 en Nr. 650/2003 van 10 april 2003;

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 4 april 2003;

Gelet op het advies van het raadgevend comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 26 maart 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat het noodzakelijk is onverwijld de bepalingen aan te passen waarbij beschermende maatregelen tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën worden ingesteld om over een toereikende wettelijke basis te beschikken om de getroffen maatregelen op strafrechtelijk gebied te doen toepassen en aldus de bescherming van de volksgezondheid op doelmatige wijze te verzekeren; dat de Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde spongiforme encefalopathieën sinds 1 april 2002 voorschrijft dat vleeswinkels in het bijzonder moeten worden gemachtigd om gespecificeerd risicomateriaal te mogen verwijderen;

Gelet op advies 35.464/3 van de Raad van State, gegeven op 13 mei 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : « wervelkolom » : de wervelkolom aangewezen als gespecificeerd risicomateriaal bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën.

Art. 2.§ 1. Vlees van runderen, schapen en geiten mag slechts worden binnengebracht in de vleeswinkels en de daarbij behorende bereidingswerkplaatsen bedoeld in de artikelen 1, 2 en 5bis , 1°, a , van het koninklijk besluit van 12 december 1955 betreffende de vleeswinkels en de daarbij behorende bereidingswerkplaatsen als het gespecificeerd risicomateriaal bedoeld in het koninklijk besluit van 4 juli 1996 betreffende de algemene en bijzondere exploitatievoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen er vooraf uit werd verwijderd. § 2. In diezelfde vleeswinkels en daarbij behorende bereidingswerkplaatsen is het verboden vlees van runderen, geiten en schapen waaruit het gespecificeerd risicomateriaal niet vooraf werd verwijderd te verkopen, te koop aan te bieden, te bewaren met het oog op verkoop en te versnijden met het oog op verkoop. § 3. Het in §§ 1 en 2 bepaalde is niet van toepassing op het vlees van runderen ingevoerd uit derde landen waarvoor de verordening (EG) Nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, het verwijderen van de wervelkolom niet oplegt. § 4. In afwijking van hetgeen bepaald is in §§ 1 en 2 mag het vlees van runderen van meer dan twaalf maand die niet in § 3 zijn bedoeld, met wervelkolom, worden binnengebracht in de vleeswinkels en de daarbij behorende bereidingswerkplaatsen bedoeld in de artikelen 1, 2, en 5bis , 1°, a , van voornoemd koninklijk besluit van 12 december 1955 die in het bezit zijn van de bijzondere vergunning bedoeld in artikel 8, § 5, van het koninklijk besluit van 4 december 1995 tot onderwerping aan vergunning van plaatsen waar voedingsmiddelen gefabriceerd of in de handel gebracht worden of met het oog op de uitvoer behandeld worden.

Dit vlees mag worden verkocht, te koop aangeboden, bewaard met het oog op verkoop en versneden voorzover de voorwaarden van dit besluit worden nageleefd.

Art. 3.In het controleboek bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 januari 1936 wijzigende het koninklijk besluit van 4 december 1934 op de controle van de prijzen van het vlees van slachtvee en varkens, dient het vlees bedoeld in artikel 2, § 4, te worden ingeschreven, met vermelding van het officiële nummer van de runderen waarvan het afkomstig is of van de door de inrichting van herkomst toegekende referentiecode, en, al naargelang het geval, van het aantal runderkarkassen of delen daarvan, waarvan de wervelkolom moet worden verwijderd en het aantal runderkarkassen of delen daarvan, waarbij dit niet hoeft te gebeuren, overeenkomstig artikel 7, § 1, 5, van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende het vervoer van vers vlees, vleesproducten en vleesbereidingen.

Art. 4.In de vleeswinkels bedoeld in artikel 2, § 4, mag het vlees slechts worden verkocht of te koop aangeboden indien de wervelkolom vooraf in de daarbij behorende bereidingswerkplaats werd verwijderd.

Bij de verwijdering van de wervelkolom dient de exploitant : 1° een hygiënische werkwijze te garanderen om zoveel mogelijk de besmetting van vlees, werktuigen, uitrusting, lokalen en personen met gespecificeerd risicomateriaal te beperken;daartoe baseert hij zich op de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad voor de bescherming van het personeel dat gespecificeerd risicomateriaal behandelt, waarvan een exemplaar aanwezig is in de vleeswinkel; 2° alle dierlijke bijproducten bedoeld in Verordening (EG) Nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, met name beenderen, vetten, afval van het splijten en de wervelkolom te verzamelen en op te slaan in uitsluitend daartoe bestemde recipiënten; het geheel van de aldus verzamelde dierlijke bijproducten wordt behandeld als niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten van categorie 1 in de zin van voormelde verordening (EG) Nr. 1774/2002 van 3 oktober 2002; 3° voor de opslag van deze niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten alleen gesloten recipiënten te gebruiken die niet toegankelijk zijn voor onbevoegden en die op goed zichtbare wijze de vermelding « GRM » dragen in letters van ten minste 15 cm hoog;4° de niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten naarmate van hun productie te denatureren met behulp van een stof bepaald door de Minister bevoegd voor Volksgezondheid.

Art. 5.Vlees dat in overtreding aan de bepalingen van dit besluit wordt bevonden, wordt schadelijk verklaard en behandeld als niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten van categorie 1 zoals bedoeld in voornoemde verordening (EG) Nr. 1774/2002 van 3 oktober 2002.

Art. 6.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden, naargelang het gevolg, bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wetten van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, en van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.

Art. 7.De exploitanten van de vleeswinkels bedoeld in artikel 2 die niet beschikken over de vrijstelling bedoeld in artikel 3 van de beslissing van de Minister van Volksgezondheid van 14 juni 2001 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie mogen de wervelkolom blijven verwijderen in de bij hun vleeswinkel behorende bereidingswerkplaats tot aan de toekenning of de weigering van de bijzondere vergunning bedoeld in artikel 2, § 4, voorzover zij hun aanvraag bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen hebben ingediend binnen twee maand na de inwerkingtreding van dit besluit en de bepalingen van dit besluit worden nageleefd.

Art. 8.De beslissing van de Minister van Volksgezondheid van 14 juni 2001 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met boviene spongiforme encefalopathie, wordt opgeheven.

Art. 9.De Minister bevoegd voor volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 9 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER

^