Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 1998
gepubliceerd op 23 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012091
pub.
23/10/1998
prom.
09/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/09/1998012091/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 MAART 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1997 Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996 (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44278/COB/314, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 27 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord met directe uitwerking, met toepassing van het koninklijk besluit van 24 februari 1997) (1) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen en werd gesloten in uitvoering van hoofdstuk IV, titel III van de wet van 26 juli 1996 en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK II. - Conventioneel deeltijds brugpensioen

Art. 2.Deze maatregel is van toepassing op de voltijds tewerkgestelde werknemers zoals bedoeld in hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971.

Art. 3.De maatregel heeft tot doel een regeling tot deeltijds brugpensioen met compenserende aanwerving in te voeren, zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, voor de oudere werknemers bedoeld bij artikel 46 van de wet van 30 maart 1994.

Gelet op het bestaan van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari en 27 maart 1995 betreffende de toekenning van het "uitzonderlijk" conventioneel brugpensioen op de leeftijd van 55 jaar, geregistreerd onder het nummer 38386/CO/314, zal het deeltijds conventioneel brugpensioen eveneens worden toegekend vanaf de leeftijd van 55 jaar.

Art. 4.De betrokken werknemers moeten voltijds, zoals bedoeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, in de sector gewerkt hebben gedurende de periode van twaalf maanden die de vermindering van de prestaties onmiddellijk voorafgaat.

Art. 5.Zij dienen bovendien te genieten van de voor deze categorie van werknemers door de reglementering inzake verzekering tegen werkloosheid voorziene werkloosheidsuitkering.

Art. 6.Het aantal in het deeltijds arbeidsregime voorziene aantal arbeidsuren dient, na beperking, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk te zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren in een normaal voltijds arbeidsregime in de dienst.

Art. 7.De bijkomende vergoeding wordt berekend zoals vastgesteld in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

Het bedrag van de bijkomende vergoeding is ten laste van de werkgever van de betrokken werknemer en wordt maandelijks uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Loopbaanonderbreking

Art. 8.Onverminderd de wettelijke bepalingen terzake wordt het recht op loopbaanonderbreking erkend voor de in artikel 1 genoemde werknemers.

Art. 9.De aanvraag zal ingewilligd worden in alle ondernemingen die minstens 15 werknemers tewerkstellen, onder voorbehoud dat een loopbaanonderbreking slechts kan toegekend worden aan een persoon tegelijk per technische exploitatie-eenheid van minstens 8 personen.

Art. 10.Het recht op loopbaanonderbreking gaat gepaard met de verbintenis van de werknemer dat hij zich niet als zelfstandige in dezelfde sector zal vestigen gedurende de loopbaanonderbreking. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstelling en vorming van de risicogroepen

Art. 11.§ 1. In toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de tewerkstelling en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen wordt de bijdrage van de werkgevers aan het fonds voor bestaanszekerheid van de sector voor 1997 en 1998 vastgesteld op 0,10 pct. van de bruto loonmassa. § 2. Een bijkomende bijdrage om het scheppen van arbeidsplaatsen te bevorderen wordt vastgesteld op 0,05 pct. in 1997 en in 1998.

Art. 12.De maatregelen ten voordele van de risicogroepen zijn die welke werden vastgesteld door het paritair comité in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991 (koninklijk besluit van 27 mei 1992, Belgisch Staatsblad van 9 juli 1992).

Art. 13.De omschrijving van de risicogroepen is die welke werd vastgesteld door de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997).

^