Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 1999
gepubliceerd op 15 juni 1999

Koninklijk besluit tot wijziging en aanvulling van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000233
pub.
15/06/1999
prom.
09/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/09/1999000233/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging en aanvulling van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat il de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe de activiteitengebieden waarvoor de gemeenten een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kunnen oprichten op basis van artikel 263bis van de nieuwe gemeentewet, uit te breiden.

De in het nieuwe punt 7° van dit ontwerp bedoelde activiteiten betreffen sectoren waarmee de gemeenten zich traditioneel gezien bezighouden.

Hoewel de sociale activiteiten, de onderwijsactiviteiten, de verzorgende of wetenschappelijke activiteiten op zich geen commerciële of industriële aard hebben, kunnen zij echter aanleiding geven tot verrichtingen van economische aard en met een economische doelstelling. Als voorbeeld kunnen de goederen die geproduceerd zijn door een technische school of beroepsschool aangehaald worden, of de goederen en diensten die geleverd worden door een wetenschappelijke instelling.

In het nieuwe punt 8° worden verrichtingen bedoeld met betrekking tot gebouwen die ofwel deel uitmaken van het patrimonium van de gemeente, maar niet onder het stelsel van het domaniaal-zijn vallen, ofwel geen deel uitmaken van het patrimonium van de gemeente, maar waarvan de gemeentelijke overheden het vruchtgebruik verwerven met het oog op het voeren van een beleid inzake sociale aangelegenheden of huisvesting of in andere aangelegenheden van gemeentelijk belang. Wat mij betreft kan il niet instemmen met de redactie voorgesteld door de Raad van State in zoverre zij voor gevolg heeft dat de draagwijdte van de ontworpen bepaling beperkt wordt. Het gaat hier niet alleen over de verwerking van een zakelijk recht of de inhuurneming van een onroerend goed, maar in 't algemeen over de vorming van dergelijk zakelijk recht of de inhuurgeving door de gemeente.

Punt 14° van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten, wordt opnieuw, en nauwkeuriger, bepaald zodat de leveringen van informaticagoederen en de leveringen van goederen en werkzaamheden inzake het drukken eveneens uitgevoerd kunnen worden door een autonoom gemeentebedrijf. Het gaat immers om activiteiten die belangrijke inkomsten met zich mee kunnen brengen en waarvoor soms aanzienlijke investeringen nodig zijn. Deze elementen verantwoorden het feit dat de gemeenten die over voldoende infrastructuur beschikken, verrichtingen uitvoeren ten bate van andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen. Door een gemeentebedrijf op te richten kan in dit geval het beheer van de diensten die dergelijke activiteiten moeten uitvoeren, verbeterd worden.

Daarenboven wordt artikel 1 van het voormelde koninklijk besluit van 10 april 1995 aangevuld met een punt 15° betreffende het beheer van het onroerend vermogen van de gemeente. Dit begrip omvat alle rechtshandelingen en materiële handelingen die door de eigenaar van een onroerend goed gesteld kunnen worden, ongeacht het juridische stelsel dat van toepassing is op dit goed. Dit is het geval voor renovatie- of onderhoudswerkzaamheden enerzijds, en handelingen van vervreemding, toekenning van erfdienstbaarheid of verhuur anderzijds.

Ten slotte, wordt het punt 16° betreffende het onthaal, de integratie, de heropneming, de tewerkstelling en de hertewerkstelling van personen zonder werk of van werkzoekenden, door de Raad van State betwist.

In zo verre handelsondernemingen uit de privé sector een sociaal doel inzake dit type activiteiten hebben, zie ik de objectieve reden niet in waarvoor deze activiteiten van geen economische of commerciële aard zouden zijn wanneer ze door een openbare dienst uitgeoefend worden.

Ik stel dus Uwe Majesteit voor het punt 16° te handhaven.

Het huidige ontwerp heeft eveneens als doel, een parallelisme, wanneer het mogelijk is, te behouden tussen de autonome provinciebedrijven en de autonome gemeentebedrijven met betrekking tot activiteiten, die hun sociaal voorwerp uitmaken.

Il heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majestiteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 15 juni 1998 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging en aanvulling van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten", heeft op 4 november 1998 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Dit lid moet worden aangevuld met de woorden ", ingevoegd bij de wet van 28 maart 1995".

Bepalend gedeelte Artikel 1 1. De afdeling wetgeving heeft in haar advies, uitgebracht op 30 maart 1995 over het ontwerp van koninklijk besluit dat ontstaan heeft gegeven aan het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten, gewezen op het volgende : « Het ontwerp moet bepalen welke van de activiteiten van industriële of commerciële aard wegens de te verwezenlijken doelstellingen ervan, aanleiding kunnen geven tot de oprichting van een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid. De bepaling in artikel 1, 8°, "alsook eventueel verrichtingen inzake verhuur of leasing van onroerende goederen" berust op een andere opvatting, aangezien zij verwijst naar verrichtingen die het autonoom gemeentebedrijf als nevenactiviteit kan stellen zodra het over de rechtspersoonlijkheid beschikt.

Men dient zich te beperken tot de opsomming van de activiteiten waarvoor, als men ze als hoofdactiviteit wil verwezenlijken, de oprichting van een autonoom gemeentebedrijf mogelijk is. ».

Een soortgelijke opmerking kan worden gemaakt over de woorden "evenals de verrichtingen van economische aard waartoe deze activiteiten aanleiding geven" (artikel 1, 1°, in fine, van het ontwerp).

Indien het verrichtingen betreft die te maken hebben met de exploitatie van de accommodatievoorzieningen bedoeld in de bepaling die het ontwerp beoogt te wijzigen, dan zijn die woorden overbodig. De exploitatie impliceert immers noodzakelijk "verrichtingen van economische aard".

Indien daarentegen de oprichting van gemeentebedrijven beoogd wordt voor "culturele, sportieve of toeristische activiteiten of voor ontspanning, voor het onderwijs, voor sociale, wetenschappelijke of verzorgende activiteiten, is de wettigheid van de ontworpen bepaling op zijn minst twijfelachtig. Het lijkt immers uitgesloten dat culturele, sportieve, sociale, wetenschappelijke activiteiten, activiteiten in verband met onderwijs of verzorging, op zich beschouwd kunnen worden als activiteiten van industriële of commerciële aard.

Artikel 263bis van de nieuwe gemeentewet verbiedt bijgevolg dat de verrichtingen in verband met die activiteiten algemeen beschouwd door de gemeenteraad kunnen worden opgedragen aan een autonoom gemeentebedrijf.

Bepaalde activiteiten op cultureel, sportief, toeristisch gebied e.a. kunnen van industriële of commerciële aard zijn. Zulks is trouwens het geval voor de exploitatie van de voor zodanige activiteiten bestemde accommodatievoorzieningen.

Indien het in de bedoeling ligt van de steller van het ontwerp de activiteiten die aanleiding kunnen geven tot het oprichten van een autonoom gemeentebedrijf uit te breiden tot die gebieden, dient hij te preciseren welke en mag hij niet in het algemeen verwijzen naar "de verrichtingen van economische aard waartoe deze activiteiten aanleiding geven". 2. "Het onthaal, de integratie, de heropneming, de tewerkstelling en de hertewerkstelling van personen zonder werk of van werkzoekenden" is geen activiteit van industriële of commerciële aard.Artikel 1, 5°, moet bijgevolg vervallen. 3. Het zou beter zijn onderdeel 8° als volgt te redigeren : « 8° het aankopen van onroerend goed of van onroerende zakelijke genotsrechten op zulke goederen, het bouwen, renoveren, verbouwen, in huur of in financieringshuur nemen van zulke goederen met het oog op de verkoop, het huren of de financieringshuur van die goederen of rechten;".

De kamer was samengesteld uit : De heren : J.-J. Stryckmans, premier president;

Y. Kreins en P. Quertainmont, staatsraden;

F. Delperée en J. Kirkpatrick, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, adjunct-auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer C. Nikis, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, J.-J. Stryckmans.

9 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging en aanvulling van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op artikel 263bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de activiteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot bepaling van de acitiviteiten van industriële of commerciële aard waarvoor de gemeenteraad een autonoom gemeentebedrijf met rechtspersoonlijkheid kan oprichten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 7° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 7° de exploitatie van infrastructuren bestemd voor culturele, sportieve of toeristische activiteiten of voor ontspanning, voor het onderwijs, voor sociale, wetenschappelijke of verzorgende activiteiten;»; 2° punt 8° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 8° het verwerven van onroerende goederen, de vorming van zakelijke onroerende rechten, de bouw, de renovatie, de verbouwing, het verhuren of de financieringshuur van onroerende goederen met het oog op de verkoop, de verhuur, de financieringshuur of andere juridische behandelingen betreffende deze onroerende goederen;»; 3° punt 14° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 14° de leveringen van goederen en de dienstverleningen betreffende de informatica en het drukken;»; 4° er wordt een punt 15° toegevoegd, luidend als volgt : « 15° het beheer van het onroerend vermogen van de gemeente;»; 5° er wordt een punt 16° toegevoegd, luidend als volgt : 16° het onthaal, de integratie, de heropneming, de tewerkstelling en de hertewerkstelling van personen zonder werk of van werkzoekenden.».

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^