Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 2003
gepubliceerd op 08 april 2003

Koninklijk besluit tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid ervan

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003200341
pub.
08/04/2003
prom.
09/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/09/2003200341/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot oprichting van sommige paritaire comités en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid ervan (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 35 en 36;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 1973 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 januari 1977 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van paritaire subcomités voor de gezondheidsdiensten en tot vaststelling van het aantal leden ervan, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 mei 1991 en 23 juni 1995;

Gelet op de in het Belgisch Staatsblad van 9 april 2002 en 6 augustus 2002 bekendgemaakte berichten;

Gelet op het advies 34.400/1 van de Raad van State, gegeven op 23 januari 2003;

Op voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten », dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers behorende tot de volgende bedrijfstakken : 1o de inrichtingen en diensten die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen; 2o de medische of sanitaire inrichtingen en diensten; 3o de inrichtingen die sociale, psychische of fysische gezondheidszorg verlenen; 4o de inrichtingen voor tandprothesen.

Tot deze inrichtingen en diensten behoren bij wijze van voorbeeld : 1o alle inrichtingen die zijn onderworpen aan de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987; 2o de overlegplatforms van psychiatrische instellingen en diensten; 3o de psychiatrische verzorgingstehuizen; 4o de initiatieven voor beschut wonen voor psychiatrische patiënten; 5o de revalidatiecentra; 6o de rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen en serviceflats; 7o de diensten voor thuisverpleging; 8o de equipes voor palliatieve thuiszorg; 9o de wijkgezondheidscentra; 10o de diensten voor bloedtransfusie en bloedverwerking; 11o de polyklinieken; 12o de laboratoria voor klinische biologie of voor pathologische anatomie; 13o de ondernemingen uit de bedrijfstak van het onafhankelijk ziekenvervoer; 14o de eerste-hulpdiensten; 15o de medisch-pediatrische centra; 16o de dagverzorgingscentra voor bejaarden; 17o de dagcentra voor bejaarden; 18o de kabinetten van huisartsen, specialisten, tandartsen, kinesitherapeuten en andere paramedici; 19o de diensten voor fysiotherapie; 20o de ondernemingen uit de bedrijfstak van de tandprothese; 21o de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.

Het paritair comité is niet bevoegd voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten die ressorteren onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair comité. § 2. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector », dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, namelijk de hiernavermelde inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden erkend en/of gesubsidieerd : 1o de kinderkribben, peutertuinen, diensten voor opvanggezinnen, diensten voor thuisopvang van zieke kinderen, buitenschoolse kinderopvang; 2o de centra voor geboorteregeling; 3o de centra voor tele-onthaal; 4o de sociale vrijwilligersorganisaties; 5o de diensten voor de strijd tegen toxicomanie; 6o de centra voor huwelijkscontacten; 7o de centra voor prenatale raadpleging; 8o de consultatiebureaus voor het jonge kind; 9o de vertrouwenscentra kindermishandeling; 10o de diensten voor adoptie; 11o de centra voor ontwikkelingsstoornissen; 12o de consultatiecentra voor gehandicaptenzorg; 13o de samenwerkingsinitiatieven inzake thuisverzorging; 14o de centra voor geestelijke gezondheidszorg. § 3. Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire welzijns- en gezondheidssector », dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, namelijk de hiernavermelde inrichtingen en diensten die door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke of Franse Gemeenschapscommissie of de Duitstalige Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd of die onder hun bevoegdheid vallen : 1o de instellingen en diensten die op regelmatige basis de opvang van kinderen onder de 12 jaar organiseren, zoals de kinderkribben, de peutertuinen, de gemeentelijke kinderopvanghuizen, de « maisons d'enfants », de « halte-garderies » - kortstondige noodopvang en flexibele opvang -, de buitenschoolse kinderopvangcentra en de diensten voor opvanggezinnen; 2o de thuisopvang van zieke kinderen; 3o de centra voor gezondheid en de diensten voor de gezondheidspromotie op school; 4o de plaatselijke centra voor gezondheidspromotie; 5o de gemeenschapsdiensten voor gezondheidspromotie; 6o de diensten voor de strijd tegen toxicomanie en tot voorkoming van verslavingen; 7o de diensten voor preventie en gezondheidsopvoeding; 8o de diensten die sociale hulp verlenen aan justiciabelen; 9o de centra voor geboorteregeling; 10o de centra voor maatschappelijk werk; 11o de centra voor tele-onthaal; 12o de centra voor algemeen welzijnswerk; 13o de centra voor coördinatie van thuisverzorging en thuisdiensten; 14o de centra voor geestelijke gezondheidszorg; 15o de ploegen « S.O.S.-Kinderen ».

Art. 2.Het koninklijk besluit van 2 april 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1990, wordt opgeheven.

Het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten blijft bestaan, wat de werknemers en hun werkgevers betreft die voor de inwerkingtreding van dit besluit onder de bevoegdheid van dat paritair comité ressorteerden, tot de dag van de installatie van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector en het Paritair Comité voor de Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire welzijns- en gezondheidssector, bedoeld in artikel 1.

Art. 3.Het koninklijk besluit van 13 juli 1973 tot vaststelling van het aantal leden van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten wordt opgeheven.

De voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten blijven evenwel hun mandaat uitoefenen tot uiterlijk de dag van de installatie van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector en het Paritair Comité voor de Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire welzijns- en gezondheidssector, bedoeld in artikel 1.

Art. 4.Het koninklijk besluit van 4 januari 1977 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van paritaire subcomités voor de gezondheidsdiensten en tot vaststelling van het aantal leden ervan, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 mei 1991 en 23 juni 1995, wordt opgeheven.

De paritaire subcomités voor de gezondheidsdiensten blijven bestaan, wat de werknemers en hun werkgevers betreft die voor de inwerkingtreding van dit besluit onder de bevoegdheid van deze paritaire subcomités ressorteerden, tot de dag van de installatie van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector en het Paritair Comité voor de Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire welzijns- en gezondheidssector, bedoeld in artikel 1.

De voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de paritaire subcomités voor de gezondheidsdiensten blijven hun mandaat uitoefenen tot uiterlijk de dag van de installatie van het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, het Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector en het Paritair Comité voor de Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire welzijns- en gezondheidssector, bedoeld in artikel 1.

Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wergelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 2 april 1973, Belgisch Staatsblad van 23 juni 1973.

Koninklijk besluit van 13 juli 1973, Belgisch Staatsblad van 6 september 1973.

Koninklijk besluit van 4 januari 1977, Belgisch Staatsblad van 29 januari 1977.

Koninklijk besluit van 3 juli 1990, Belgisch Staatsblad van 12 juli 1990.

Koninklijk besluit van 3 mei 1991, Belgisch Staatsblad van 30 mei 1991.

Koninklijk besluit van 23 juni 1995, Belgisch Staatsblad van 6 juli 1995.

^