Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 november 2009
gepubliceerd op 10 november 2009

Koninklijk besluit betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2009024403
pub.
10/11/2009
prom.
09/11/2009
ELI
eli/besluit/2009/11/09/2009024403/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 6, § 1, artikel 7, §§ 1 en 2, artikel 8, eerste lid, 1°, 2° en 3°, artikel 9, 1°, 2° en 3°, artikel 15, 1° en 2°, artikel 18, artikel 18bis, eerste lid en artikel 29;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1, 2, 3 en 6 en artikel 5, tweede lid, 13°;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, artikel 3, § 5, artikel 3bis en artikel 9, § 1er;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende maatregelen om het voorkomen te bepalen van de infectieuze hematopoïetische necrose en de virale hemorragische septicemie bij zalmachtigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d) ;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 december 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 september 1995 tot vaststelling van maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten;

Gelet op het ministerieel besluit van 29 september 1998 tot vaststelling van minimale maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 juni 2000 tot vaststelling van de modellen van certificaten waarvan levende gekweekte vissen, hun eieren en gameten vergezeld moeten gaan bij het intracommunautaire handelsverkeer tussen niet-erkende zones of tussen besmette bedrijven met betrekking tot infectieuze hematopoïetische necrose en virale hemorragische septikemie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 april 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 22 september 2009;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen op 20 februari 2009 en 17 juni 2009;

Gelet op advies 47.180/3 van de Raad van State, gegeven op 13 oktober 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren, alsook in de omzetting van Richtlijn 2008/53/EG van de Commissie van 30 april 2008 tot wijziging van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft voorjaarsviremie van de karper (SVC). § 2. Dit besluit bepaalt : 1° de veterinairrechtelijke vereisten voor het in de handel brengen en voor de in- en doorvoer van aquacultuurdieren en van de producten die eruit zijn verkregen;2° de preventieve maatregelen bedoeld om het sensibiliserings- en het paraatheidsniveau van de verantwoordelijken van aquacultuurproducties en andere actoren van de sector te verhogen ten aanzien van ziekten bij aquacultuurdieren;3° minimale bestrijdingsmaatregelen die bij een verdenking of uitbraak van bepaalde ziekten bij waterdieren worden toegepast. § 3. Dit besluit is niet van toepassing op : 1° in niet-commerciële aquaria gekweekte waterdieren voor sierdoeleinden;2° verzamelde of gevangen in het wild levende waterdieren die rechtstreeks voor de voedselketen bestemd zijn;3° voor de productie van vismeel, visvoer, visolie en soortgelijke producten gevangen waterdieren. § 4. Hoofdstuk 2, hoofdstuk 3, afdelingen 1 tot en met 4 en hoofdstuk 7 zijn niet van toepassing op waterdieren die voor sierdoeleinden worden gehouden in gesloten voorzieningen. § 5. Dit besluit geldt onverminderd de bepalingen inzake de instandhouding van de soorten of het introduceren van niet-inheemse soorten.

Definities

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder : 1° aquacultuur : de kweek of teelt van aquatische organismen, waarbij technieken worden gebruikt om de aangroei van de betrokken organismen te verhogen tot boven de natuurlijke capaciteiten van het milieu en in een kader waarin deze organismen eigendom blijven van één of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen gedurende de gehele fase van de kweek of de teelt, tot en met de oogst;2° aquacultuurdier : elk waterdier, in al zijn ontwikkelingsfasen, inclusief eieren, sperma en gameten, dat is gekweekt in een kwekerij of kweekgebied van weekdieren, of dat uit het wilde milieu wordt gehaald teneinde in een kwekerij of een kweekgebied van weekdieren te worden binnengebracht;3° aquacultuurproductiebedrijf : onderneming, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die al dan niet met winstoogmerk met het kweken, de exploitatie of de teelt van aquacultuurdieren samenhangende activiteiten uitvoert;4° verantwoordelijke van een aquacultuurproductiebedrijf : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de in dit besluit vastgestelde voorschriften in het onder zijn leiding staande aquacultuurproductiebedrijf;5° waterdier : a) vis die behoort tot de superklasse Agnatha en de klassen Chondrichthyes en Osteichtyes;b) weekdieren die behoren tot het phylum Mollusca;c) schaaldieren die behoren tot het subphylum Crustacea.6° erkend verwerkingsbedrijf : een levensmiddelenbedrijf dat overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr.853/2004 van het Europees Parlement en van de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong erkend is om aquacultuurdieren voor voedingsdoeleinden te verwerken, en waaraan in overeenstemming met artikel 3 van dit besluit een erkenning is verleend; 7° verantwoordelijke van een erkend verwerkingsbedrijf : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de voorschriften van dit besluit in het onder zijn leiding staand erkend verwerkingsbedrijf;8° kwekerij : gebouwen, gesloten ruimte of installaties van een aquacultuurproductiebedrijf waar aquacultuurdieren worden gekweekt om in de handel te worden gebracht, met uitzondering van bedrijven waar wilde waterdieren die voor menselijke consumptie verzameld of gevangen worden, in afwachting van de slacht tijdelijk worden gehouden zonder te worden gevoederd;9° kweken : het kweken van aquacultuurdieren in een kwekerij of in een kweekgebied van weekdieren;10° kweekgebied van weekdieren : een productiegebied of heruitzettingsgebied waarbinnen alle aquacultuurproductiebedrijven hun activiteiten uitvoeren in het kader van een gemeenschappelijk bioveiligheidssysteem;11° waterdier voor sierdoeleinden : een waterdier dat uitsluitend voor sierdoeleinden wordt gekweekt of in de handel wordt gebracht;12° in de handel brengen : het verhandelen van aquacultuurdieren, met inbegrip van het te koop aanbieden of enige andere vorm van al dan niet kosteloze overdracht, alsmede iedere vorm van verplaatsing ervan;13° productiegebied : een gebied in zoet water, in zee, in een estuarium, op het land of in een lagune waarin zich hetzij natuurlijke gronden voor weekdieren, hetzij gebieden gebruikt voor de kweek van weekdieren bevinden en waar weekdieren worden verzameld;14° put en take-visbedrijven : vijvers of andere installaties waarin de populatie enkel wordt gehandhaafd met het oog op recreationeel vissen, en waar de herpopulatie gebeurt met aquacultuurdieren;15° heruitzettingsgebied : een gebied in zoet water, in zee, in een lagune of in een estuarium dat duidelijk met boeien, palen of andere verankerde materialen is afgebakend en dat uitsluitend bestemd is voor de natuurlijke zuivering van levende weekdieren;16° wild waterdier : waterdier dat geen aquacultuurdier is;17° Minister : naargelang het geval de Minister tot wiens bevoegdheid de Veiligheid van de Voedselketen behoort of de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;18° Voedselagentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;19° officiële dierenarts : de dierenarts van het Voedselagentschap;20° erkende dierenarts : de erkende dierenarts bedoeld in artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 houdende organiek reglement van de Veterinaire Diensten;21° Commissie : de Commissie van de Europese Unie;22° lidstaat : staat die lid is van de Europese Unie;23° verwijderen : het verzamelen, vervoeren, opslaan, hanteren, verwerken en gebruiken of vernietigen van dierlijke bijproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr.1774/2002 van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, of door de Commissie vastgestelde uitvoeringsbepalingen; 24° erkend laboratorium : laboratorium erkend door het Voedselagentschap voor de diagnose van ziekten van waterdieren opgenomen in bijlage 4, deel B;25° quarantainevoorziening : een voorziening : a) waarin de quarantaine van aquacultuurdieren wordt uitgevoerd, b) die een of meer quarantaine-eenheden bevat;en c) die door het Voedselagentschap is erkend en geregistreerd als een quarantainevoorziening en die voldoet aan de minimumvoorwaarden voor quarantainevoorzieningen vastgesteld in bijlage I van beschikking 2008/946/EG van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van de Raad wat betreft de quarantainevoorschriften voor aquacultuurdieren. § 2. Voor de toepassing van dit besluit gelden eveneens volgende definities : 1° de technische definities in bijlage 1;2° in voorkomend geval, de definities uit respectievelijk : a) de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr.178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden; b) artikel 2 van Verordening (EG) nr.852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne; c) artikel 2 van Verordening (EG) nr.853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong; d) artikel 2 van Verordening (EG) nr.882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn; e) artikel 2 van Verordening (EG) nr.1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten. HOOFDSTUK 2. - Toegelaten of erkende aquacultuurproductiebedrijven en erkende verwerkingsbedrijven Voorwaarden voor de afgifte van toelatingen en erkenningen

Art. 3.§ 1. De toelatingen en erkenningen worden verleend op basis van een door het Voedselagentschap uitgevoerde risicoanalyse en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 en worden niet verleend indien de betreffende activiteit een onaanvaardbaar risico betekent voor de verspreiding van ziekten.

Voordat een toelating of erkenning geweigerd wordt, moeten er risicobeperkende maatregelen, waaronder een alternatieve locatie voor de desbetreffende bedrijfsactiviteit, worden overwogen. § 2. Bij het indienen van de aanvraag om toelating en/of erkenning verstrekken de verantwoordelijken aan het Voedselagentschap de informatie die vereist is volgens bijlage 2.

Registratie en traceerbaarheid

Art. 4.§ 1. De verantwoordelijken van aquacultuurproductie-bedrijven houden een register bij waarin alle binnenkomende en uitgaande bewegingen van aquacultuurdieren en van producten daarvan chronologisch worden genoteerd, met de betrokken kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren, met onder andere : 1° de identificatie van de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren van herkomst en de identificatie van de kwekerij, het kweekgebied van weekdieren of het verwerkingsbedrijf van bestemming;2° de datum;3° de soort;4° het ontwikkelingsstadium van de soort;5° de hoeveelheid in kg of aantal dieren;6° het toelatingsnummer van de vervoerder. In het register bedoeld in het eerste lid worden bovendien volgende gegevens bijgehouden : 1° de mortaliteit vastgesteld in elke epidemiologische eenheid, naargelang het productietype;2° de data van de bezoeken van de erkende dierenarts in het kader van het in artikel 6 bedoelde programma voor de bewaking van de dierengezondheid;3° de resultaten van het bewakingsprogramma van de dierengezondheid. § 2. De verantwoordelijken van erkende verwerkingsbedrijven in de aquacultuur houden een register bij waarin alle binnenkomende en uitgaande bewegingen van aquacultuurdieren en van producten daarvan chronologisch worden genoteerd, namelijk : 1° de identificatie van de kwekerij van vertrek en de identificatie van het bedrijf van bestemming;2° de datum;3° de soort of de benaming van het product;4° de hoeveelheid product. § 3. Voor elk vervoer van aquacultuurdieren houdt de vervoerder een register bij waarin in chronologische volgorde zijn genoteerd : 1° de identificatie van de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren van herkomst en van bestemming, of de identificatie van het verwerkingsbedrijf van bestemming;2° de datum;3° de vervoerde hoeveelheid;4° de vervoerde soort;5° het ontwikkelingsstadium van de vervoerde soort;6° de sterfte vastgesteld tijdens het vervoer;7° de plaatsen waar het vervoerwater werd gehaald of geloosd. § 4. De in paragrafen 1, 2 en 3 bedoelde registers mogen op papier of op gecomputeriseerde wijze worden bijgehouden. De registers worden gedurende een periode van ten minste vijf jaar bewaard op de bedrijfssite van het bedrijf en kunnen worden voorgelegd telkens wanneer het Voedselagentschap daarom verzoekt.

Goede hygiënische methoden

Art. 5.De verantwoordelijken van aquacultuurproductiebedrijven en van erkende verwerkingsbedrijven passen de goede hygiënepraktijken toe afgestemd op de betreffende activiteit overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen.

Programma voor de bewaking van de dierengezondheid

Art. 6.§ 1. De verantwoordelijken van kwekerijen en kweekgebieden van weekdieren passen volgens het betreffende productietype een risicogebaseerd bewakingsprogramma toe. § 2. Het risicogebaseerd bewakingsprogramma voor diergezondheid bedoeld in paragraaf 1 beoogt de detectie van : 1° een eventuele toegenomen sterfte in alle kwekerijen en kweekgebieden van weekdieren, naargelang het productietype, en 2° de aanwezigheid van de in bijlage 4, deel B, vermelde ziekten in kwekerijen en kweekgebieden van weekdieren waar voor deze ziekten gevoelige soorten aanwezig zijn. § 3. Het in paragraaf 2 bedoelde programma voldoet ten minste aan de criteria die zijn vastgelegd in bijlage 3, deel B. Deze bewaking geschiedt onverminderd de bemonstering en bewaking uit hoofde van hoofdstukken 5 en 7. § 4. De verantwoordelijke van een aquacultuurproductiebedrijf doet een beroep op een erkende dierenarts voor het opstellen en opvolgen van het bewakingsprogramma voor diergezondheid bedoeld in de paragrafen 1 en 2. HOOFDSTUK 3. - Veterinairrechtelijke voorwaarden voor het in de handel brengen van aquacultuurdieren en de producten daarvan Afdeling 1. - Algemene bepalingen, vervoer,

diergezondheidscertificaten Werkingssfeer

Art. 7.§ 1. Dit hoofdstuk is slechts van toepassing op de in bijlage 4, deel B vermelde ziekten en op de daarvoor gevoelige soorten. § 2. De Minister kan toestaan dat aquacultuurdieren die niet in overeenstemming zijn met de voorschriften van dit hoofdstuk in de handel worden gebracht voor wetenschappelijke doeleinden en kan de maatregelen van toezicht bepalen om te garanderen dat de gezondheidsstatus van waterdieren op de plaats van bestemming of op de doorvoerplaatsen met betrekking tot de in bijlage 4, deel B, vermelde ziekten, geen gevaar loopt.

Dergelijke verplaatsingen tussen lidstaten mogen slechts plaatsvinden indien het Voedselagentschap en/of de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat, hiervan vooraf in kennis zijn gesteld.

Algemene voorschriften inzake het in de handel brengen van aquacultuurdieren

Art. 8.§ 1. De verantwoordelijken van aquacultuurproductiebedrijven nemen de nodige maatregelen om te voorkomen dat de gezondheidsstatus van de aquacultuurdieren en van de producten daarvan wanneer ze in de handel worden gebracht, op de plaats van bestemming met betrekking tot de in bijlage 4, deel B, vermelde ziekten niet in gevaar zou worden gebracht. § 2. Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde regels betreffende de verplaatsing van aquacultuurdieren, in het bijzonder verplaatsingen tussen lidstaten, gebieden of compartimenten met een verschillende gezondheidsstatus zoals bedoeld in bijlage 3, deel A. Voorschriften inzake ziektepreventie in verband met vervoer

Art. 9.§ 1. De noodzakelijke ziektepreventiemaatregelen worden toegepast bij het vervoer van aquacultuurdieren, zodat de gezondheidsstatus van deze dieren gedurende het vervoer niet wordt gewijzigd en het risico van verspreiding van ziekten wordt teruggedrongen. § 2. De aquacultuurdieren worden vervoerd in voorwaarden die hun gezondheidsstatus niet schaden en die van de plaats van bestemming en - indien van toepassing - van doorvoerplaatsen niet in gevaar brengen.

De paragrafen 1 et 2 zijn ook van toepassing op niet in bijlage 4, deel B, vermelde ziekten en daarvoor gevoelige soorten. § 3. De Minister kan de in paragrafen 1 en 2 bedoelde maatregelen en voorwaarden vaststellen. § 4. De Minister kan bepalen op welke plaatsen water voor het vervoer wordt genomen of geloosd, alsook de modaliteiten bepalen voor het behandelen van overtollig water of spoelwater zodat het verversen van water gebeurt onder omstandigheden die geen risico opleveren voor de gezondheidsstatus van : 1° de vervoerde aquacultuurdieren;2° de waterdieren die aanwezig zijn op de plaats waar het water wordt ververst;3° de waterdieren die aanwezig zijn op de plaats van bestemming. Dierengezondheidcertificiëring

Art. 10.§ 1. Een dierengezondheidscertificaat is vereist wanneer de aquacultuurdieren worden binnengebracht in een gebied of compartiment dat ziektevrij is verklaard overeenkomstig artikel 37 of waarvoor een bewakings- of uitroeiingsprogramma geldt, voor : 1° de kweek of het in het wild uitzetten, of 2° een bijkomende behandeling voorafgaand aan menselijke consumptie, behalve indien : a) in het geval van vis : deze vóór verzending wordt geslacht en gestript;b) in het geval van weekdieren en schaaldieren : zij in de vorm van niet-verwerkte of van verwerkte producten worden verzonden. § 2. Een dierengezondheidscertificaat is vereist wanneer deze dieren de toelating krijgen om een gebied te verlaten waarvoor de bepalingen inzake bestrijding voorzien in hoofdstuk 5, afdelingen 3, 4 en 5 gelden.

Deze paragraaf is eveneens van toepassing op niet in bijlage 4, deel B, vermelde ziekten en de daarvoor gevoelige soorten. § 3. Voor de onderstaande verplaatsingen geldt een kennisgevingsverplichting via het geïnformatiseerde systeem overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 31 december 1992 betreffende de veterinaire en zoötechnische controles die van toepassing zijn op het intracommunautaire handelsverkeer van sommige levende dieren en produkten : a) verplaatsingen van aquacultuurdieren tussen lidstaten waar een diergezondheidscertificaat overeenkomstig de paragrafen 1 of 2 vereist is, en b) alle andere verplaatsingen van levende aquacultuurdieren voor de kweek of voor uiteenzetting in het wild tussen lidstaten waar uit hoofde van dit besluit geen dierengezondheidscertificaat is vereist. Afdeling 2. - Aquacultuurdieren bestemd voor de kweek en om in het

wild uit te zetten Algemene voorschriften inzake het in de handel brengen van aquacultuurdieren bestemd voor de kweek of om in het wild uit te zetten

Art. 11.§ 1. Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 5, moeten aquacultuurdieren die met het oog op de kweek in de handel gebracht worden : 1° in goede klinische gezondheid verkeren, en 2° niet afkomstig zijn van een kwekerij of kweekgebied van weekdieren waar zich een onopgeloste verhoogde sterfte heeft voorgedaan. Deze paragraaf is eveneens van toepassing op niet in bijlage 4, deel B, vermelde ziekten en daarvoor gevoelige soorten. § 2. In afwijking van paragraaf 1, 2°, kan het Voedselagentschap het in de handel brengen van aquacultuurdieren toelaten op basis van een risicoanalyse, voor zover de dieren afkomstig zijn van een gedeelte van de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren dat onafhankelijk is van de epidemiologische eenheid waar de verhoogde sterfte zich heeft voorgedaan. § 3. Het is verboden om aquacultuurdieren die bestemd zijn om te worden vernietigd of te worden geslacht in het kader van bestrijding van ziekten bedoeld in hoofdstuk 5, in de handel te brengen voor de kweek of om in het wild te worden uitgezet. § 4. Aquacultuurdieren mogen enkel in het wild en in put en take-visbedrijven worden uitgezet indien zij : 1° voldoen aan de voorschriften van paragraaf 1, en 2° afkomstig zijn van een kwekerij of een kweekgebied van weekdieren met een gezondheidsstatus zoals bedoeld in bijlage 3, deel A, die ten minste gelijk is aan die van de wateren waarin zij worden uitgezet. § 5. De Minister kan de minimumvoorwaarden opleggen voor de sanitaire status van aquacultuurdieren die op het nationaal grondgebied worden uitgezet met het oog op de kweek of om in het wild te worden uitgezet.

Het binnenbrengen van tot gevoelige soorten behorende aquacultuurdieren in ziektevrije gebieden

Art. 12.§ 1. Om in een gebied of compartiment dat overeenkomstig artikel 37 ziektevrij verklaard is te mogen worden binnengebracht voor de kweek of om in het wild te worden uitgezet, zijn aquacultuurdieren die behoren tot gevoelige soorten afkomstig uit een lidstaat, een zone of een compartiment die ook vrij van de betreffende ziekte is verklaard. § 2. De Minister kan afwijken van paragraaf 1 als op wetenschappelijke gronden kan worden aangenomen dat de tot gevoelige soorten behorende aquacultuurdieren in bepaalde levensstadia de ziekte in kwestie niet overdragen.

Het binnenbrengen van tot vectorsoorten behorende levende aquacultuurdieren in ziektevrije gebieden

Art. 13.§ 1. De Minister kan een lijst opstellen van de andere soorten dan die bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1251/2008 en die de rol van vectorsoort kunnen spelen en zo een ziekte kunnen overdragen. § 2. Wanneer vectorsoorten worden binnengebracht voor de kweek of om in het wild te worden uitgezet in een zone of een compartiment die overeenkomstig artikel 37 ziektevrij zijn verklaard, moeten ze : 1° afkomstig zijn uit een lidstaat, een zone of een compartiment die voor de betreffende ziekte ziektevrij zijn verklaard, of 2° gedurende een passende tijd in quarantainevoorzieningen worden gehouden in water dat vrij is van het desbetreffende pathogeen, indien uit de beschikbare wetenschappelijke gegevens of praktische ervaring is gebleken dat dit volstaat om het risico van overdracht van de specifieke ziekte tot een voor het voorkomen van de overdracht van de betrokken ziekte aanvaardbaar niveau terug te brengen. Afdeling 3

Voor menselijke consumptie bestemde aquacultuurdieren en producten daarvan Aquacultuurdieren en producten daarvan die in de handel worden gebracht voor verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie

Art. 14.§ 1. De aquacultuurdieren en de producten daarvan, van soorten die voor één of meer van de in bijlage 4, deel B, genoemde niet-exotische ziekten gevoelig zijn, mogen alleen voor verdere verwerking in de handel worden gebracht in een gebied of een compartiment die overeenkomstig artikel 37 van die ziekten vrij verklaard zijn op voorwaarde dat : 1° zij afkomstig zijn uit lidstaten, gebieden en compartimenten, die ook vrij van die betreffende ziekte zijn verklaard;2° zij zijn verwerkt in een erkend verwerkingsbedrijf onder omstandigheden die de verspreiding van ziekten voorkomen;3° indien het gaat over vissen : deze vóór verzending zijn geslacht en gestript, of 4° indien het gaat over weekdieren en schaaldieren : zij worden verzonden in de vorm van niet-verwerkte of van verwerkte producten. § 2. De levende aquacultuurdieren die behoren tot soorten die voor één of meerdere niet-exotische ziekten bedoeld in bijlage 4, deel B, gevoelig zijn en die in de handel worden gebracht om later te worden verwerkt in een gebied of een compartiment dat voor betreffende ziekten ziektevrij is verklaard overeenkomstig artikel 37, kunnen enkel het voorwerp zijn van een tijdelijke opslag op de verwerkingsplaats, indien zij : 1° afkomstig zijn uit lidstaten, gebieden of compartimenten, die ook vrij van die specifieke ziekte zijn verklaard, of 2° tijdelijk in verzendingscentra, zuiveringscentra of soortgelijke bedrijven worden gehouden die over systemen voor de behandeling van effluenten beschikken waarmee de desbetreffende pathogenen worden geïnactiveerd of waar de effluenten andere behandelingen ondergaan, waardoor het risico van verspreiding van de ziekten naar de natuurlijke wateren tot een aanvaardbaar niveau wordt teruggebracht. Aquacultuurdieren en producten daarvan die zonder verdere verwerking voor menselijke consumptie in de handel worden gebracht

Art. 15.§ 1. Deze afdeling is niet van toepassing op aquacultuurdieren die behoren tot soorten die gevoelig zijn voor één of meerdere ziekten opgesomd in bijlage 4, deel B, noch op de producten daarvan, indien zij zonder verdere verwerking voor menselijke consumptie in de handel worden gebracht, op voorwaarde dat zij worden aangeboden in detailverpakkingen die aan de bepalingen inzake verpakking en etikettering van Verordening (EG) nr. 853/2004 voldoen. § 2. Indien levende weekdieren en schaaldieren van voor één of meer in bijlage 4, deel B genoemde ziekten gevoelige soorten tijdelijk in communautaire wateren worden uitgezet of indien zij in verzendingscentra, zuiveringscentra of soortgelijke bedrijven worden binnengebracht, dan voldoen zij aan artikel 14, § 2. Afdeling 4. - Wilde waterdieren

Uitzetten van wilde waterdieren in ziektevrij verklaarde gebieden of compartimenten

Art. 16.Wilde waterdieren van voor één of meer in bijlage 4, deel B, genoemde ziekten gevoelige soorten, die in niet ziektevrij verklaarde gebieden of compartimenten gevangen zijn, worden onder toezicht van het Voedselagentschap gedurende een periode die lang genoeg is om het risico van overdracht van de ziekte tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, in daartoe geschikte voorzieningen in quarantaine geplaatst, voordat zij in een kwekerij of kweekgebied van weekdieren kunnen worden uitgezet die in een gebied of compartiment is gelegen dat overeenkomstig artikel 37 vrij verklaard is van de desbetreffende ziekte. Afdeling 5. - Waterdieren voor sierdoeleinden

Het in de handel brengen van waterdieren voor sierdoeleinden

Art. 17.§ 1. Het in de handel brengen van waterdieren voor sierdoeleinden mag de gezondheidsstatus van de waterdieren ten aanzien van de in bijlage 4, deel B, opgesomde ziekten niet in gevaar brengen. § 2. De Minister kan de voorwaarden en nadere regels vastleggen voor het in de handel brengen van waterdieren voor sierdoeleinden in gesloten voorzieningen. § 3. Dit artikel is ook van toepassing voor niet in de lijst van bijlage 4, deel B, vermelde ziekten. HOOFDSTUK 4. - Binnenbrengen in het Rijk van aquacultuurdieren en producten daarvan, afkomstig uit derde landen Algemene voorschriften inzake het binnenbrengen van aquacultuurdieren en de producten daarvan uit derde landen

Art. 18.§ 1. De invoer van aquacultuurdieren en producten daarvan, ook die welke niet voor menselijke consumptie bestemd zijn, is enkel toegelaten vanuit derde landen of delen van derde landen die voorkomen op een lijst die wordt opgesteld of gewijzigd door de Commissie. § 2. Een veterinair certificaat dat beantwoordt aan de communautaire regelgeving ter zake wordt bij het binnenkomen in het Rijk voorgelegd bij elke verzending van aquacultuurdieren of van producten daarvan. HOOFDSTUK 5. - Regels voor de melding van ziekten en minimummaatregelen betreffende de bestrijding ervan bij waterdieren Afdeling 1. - Melding van ziekten

Melding bij het Voedselagentschap

Art. 19.De eigenaar of de verantwoordelijke van een aquacultuurproductiebedrijf en eenieder die zich bezighoudt met waterdieren, er toezicht op uitoefent of ze tijdens het transport vergezelt, zijn ertoe gehouden om aan het Voedselagentschap of aan de erkende dierenarts, volgens de modaliteiten bepaald door de Minister, de aanwezigheid of vermoedelijke te melden van ziekten die voorkomen in de lijst uit bijlage 4, deel B, alsook van elke verhoogde sterfte onder de aquacultuurdieren. Afdeling 2. - Verdenking van een op de lijst voorkomende ziekte

Epidemiologische onderzoeken Eerste bestrijdingsmaatregelen

Art. 20.§ 1. Van zodra het Voedselagentschap in kennis wordt gesteld van de verdenking van een in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekte, of van een in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekte in een gebied of compartiment dat met betrekking tot de betreffende ziekte wordt gekenmerkt door een gezondheidsstatus van categorie I of III, zoals bedoeld in bijlage 3, deel A, bezoekt de officiële dierenarts onverwijld het verdachte bedrijf en plaatst het onder officiële verdenking. § 2. De officiële dierenarts doet geschikte monsters nemen die worden onderzocht in een erkend laboratorium of door het nationale referentielaboratorium. § 3. In afwachting van de uitslag van de onderzoeken : a) plaatst de officiële dierenarts de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren waar de verdenking van ziekte bestaat, onder officiële bewaking en worden de passende bestrijdingsmaatregelen genomen om te voorkomen dat de ziekte op andere waterdieren wordt overgedragen;b) mogen geen aquacultuurdieren de getroffen kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren waar de verdenking van ziekte bestaat, binnenkomen of deze verlaten, behalve mits toelating verleend door het Voedselagentschap;c) wordt het epidemiologisch onderzoek bedoeld in artikel 21 opgestart. Epidemiologisch onderzoek

Art. 21.§ 1. De officiële dierenarts voert een epidemiologisch onderzoek uit, opgestart overeenkomstig artikel 20, § 3, c) indien de onderzoeken bedoeld in artikel 20, § 2 de aanwezigheid aantonen van : 1° een in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekte, of 2° een in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekte in een gebied of compartiment dat voor de ziekte in kwestie wordt gekenmerkt door een gezondheidsstatus van categorie I of III, zoals bedoeld in bijlage 3, deel A. § 2. Het epidemiologisch onderzoek bedoeld in paragraaf 1, heeft tot doel : 1° de plaats van oorsprong te bepalen, alsook de mogelijke besmettingswijzen;2° na te gaan of aquacultuurdieren de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren hebben verlaten gedurende de periode voorafgaande aan de kennisgeving van de verdenking, die moet worden in acht genomen zoals bedoeld in artikel 19;3° te bepalen of andere kwekerijen besmet zijn. § 3. Indien uit het epidemiologisch onderzoek overeenkomstig paragraaf 1 blijkt dat de ziekte zich wellicht in een of meer kwekerijen, kweekgebieden van weekdieren of open wateren heeft verspreid, ziet het Voedselagentschap erop toe dat de in artikel 20 vermelde maatregelen daar worden toegepast.

De Minister kan, in het geval van uitgestrekte stroom- of kustgebieden, besluiten om artikel 20 toe te passen op een minder uitgebreid gebied in de omgeving van de kwekerijen of de kweekgebieden van weekdieren die van besmetting verdacht worden, indien hij van oordeel is dat een dergelijk minder uitgebreid gebied voldoende groot is om te waarborgen dat de ziekte zich niet verder verspreidt.

Opheffing van de beperkende maatregelen

Art. 22.Indien uit de onderzoeken bedoeld in artikel 20, § 2, niet de aanwezigheid van de ziekte blijkt, dan heft het Voedselagentschap de beperkende maatregelen op die waren genomen overeenkomstig artikel 20, § 3. Afdeling 3. - Bestrijdingsmaatregelen bij bevestiging van exotische

ziekten bij aquacultuurdieren Algemene maatregelen

Art. 23.§ 1. In geval van bevestigde aanwezigheid van een in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekte bij aquacultuurdieren, ziet de officiële dierenarts erop toe dat : 1° de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren officieel besmet wordt verklaard;2° er rondom de besmet verklaarde kwekerijen of kweekgebieden voor weekdieren en overeenkomstig de voorgeschriften een voor de desbetreffende ziekte adequaat beperkingsgebied wordt ingesteld, dat een bestrijdings- en een toezichtsgebied omvat;3° er geen dieren worden uitgezet en er geen aquacultuurdieren het beperkingsgebied binnenkomen of het verlaten, of binnen dat gebied worden verplaatst, zonder zijn toestemming. § 2. Het Voedselagentschap informeert de burgemeester van de gemeente waar de besmet verklaarde kwekerij of kweekgebied voor weekdieren gelegen is. § 3. De Minister kan alle noodzakelijke maatregelen voorschrijven om de verspreiding van de ziekte te voorkomen.

Verzamelen en verdere verwerking

Art. 24.§ 1. Aquacultuurdieren die een voor de handel geschikte maat hebben bereikt en geen klinische ziektesymptomen vertonen, mogen onder toezicht van het Voedselagentschap voor menselijke consumptie of voor verdere verwerking worden gevangen of verzameld. § 2. Het Voedselagentschap neemt de nodige maatregelen opdat het verzamelen, het binnenbrengen in verzendings- of zuiveringscentra, de verdere verwerking of andere met de voorbereiding van aquacultuurdieren voor de voedselketen verband houdende werkzaamheden, worden uitgevoerd onder omstandigheden die de verspreiding van het ziekteverwekkende pathogeen voorkomen. § 3. Verzendingscentra, zuiveringscentra en soortgelijke bedrijven beschikken over systemen voor de behandeling van effluenten waarmee het pathogeen dat verantwoordelijk is voor de ziekte geïnactiveerd kan worden, of het effluent ondergaat andere behandelingen, waardoor het risico van verspreiding van de ziekten naar de natuurlijke wateren tot een aanvaardbaar niveau wordt teruggebracht. § 4. Verdere verwerking vindt plaats in erkende verwerkingsbedrijven.

Verwijdering en vernietiging

Art. 25.§ 1. Dode vissen en dode schaaldieren evenals levende vissen en levende schaaldieren die klinische ziektesymptomen vertonen worden op bevel van het Voedselagentschap gedood en bestemd voor vernietiging onder officieel toezicht.

Het bevel om de dieren te doden wordt aan de verantwoordelijke betekend en een kopie ervan wordt aan de burgemeester toegezonden. § 2. Aquacultuurdieren die nog niet de voor de handel geschikte maat hebben bereikt en die geen klinische ziektesymptomen vertonen worden op bevel van het Voedselagentschap gedood en bestemd voor vernietiging onder officieel toezicht.

Sanitaire leegstand

Art. 26.Besmette kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren ondergaan gedurende een voldoende lange periode nadat de dieren eruit zijn verwijderd, een sanitaire leegstand en, waar nodig, worden gereinigd en ontsmet volgens de voorschriften van het Voedselagentschap.

In kwekerijen en kweekgebieden van weekdieren waar aquacultuurdieren worden gekweekt die niet gevoelig zijn voor de desbetreffende ziekte, zijn de beslissingen van het Voedselagentschap met betrekking tot sanitaire leegstand ervan, gebaseerd op een risicoanalyse.

Bescherming van waterdieren

Art. 27.De Minister kan alle maatregelen voorschrijven die nodig zijn om te voorkomen dat de ziekte op andere waterdieren wordt overgedragen.

Opheffing van de maatregelen

Art. 28.De officiële dierenarts heft de maatregelen bedoeld in deze afdeling op wanneer : 1° de in deze afdeling vastgestelde uitroeiingmaatregelen uitgevoerd zijn;2° in het beperkingsgebied voor de desbetreffende ziekte en voor de types getroffen aquacultuurproductie-bedrijven adequate bemonstering en bewaking met negatief resultaat zijn uitgevoerd. Afdeling 4. - Bestrijdingsmaatregelen bij bevestiging van

niet-exotische ziekten bij aquacultuurdieren Algemene bepalingen

Art. 29.§ 1. Bij bevestiging van een in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekte in een gebied of een compartiment die vrij verklaard zijn van die ziekte, beslist de Minister : 1° de in afdeling 3 voorziene maatregelen te nemen om de "ziektevrije" status terug te krijgen, of 2° een uitroeiingsprogramma als bedoeld in artikel 33, § 2, uit te voeren volgens de modaliteiten die hij bepaalt. § 2. In afwijking van artikel 25, § 2, kan het Voedselagentschap toelaten dat dieren die in goede klinische gezondheid verkeren worden gekweekt tot ze de verhandelbare maat hebben bereikt vooraleer ze worden geslacht met het oog op menselijke consumptie, of dat ze worden verplaatst naar een ander gebied of naar een ander besmet compartiment. In dat geval neemt het Voedselagentschap maatregelen om de verspreiding van de ziekte te beperken of in de mate van het mogelijke te voorkomen. § 3. In geval de Minister beslist de maatregelen voorzien in paragraaf 1 niet toe te passen, is artikel 30 van toepassing.

Inperkingsmaatregelen

Art. 30.§ 1. Bij bevestiging van een in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekte in een gebied of compartiment die niet vrij verklaard is van die ziekte, neemt het Voedselagentschap maatregelen om de verspreiding van de ziekte te voorkomen. Deze maatregelen omvatten : 1° de betreffende kwekerij of het betreffende kweekgebied van weekdieren wordt besmet verklaard;2° rondom de besmet verklaarde kwekerijen of kweekgebieden voor weekdieren wordt een voor de desbetreffende ziekte adequaat beperkingsgebied ingesteld, dat een beschermings- en een toezichtsgebied omvat;3° de verplaatsing van aquacultuurdieren uit het beperkingsgebied wordt zodanig beperkt, dat deze dieren slechts : a) in kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren, worden binnengebracht onder de voorwaarden bedoeld in artikel 8, § 2, of b) worden gevangen of verzameld en geslacht met het oog op menselijke consumptie onder de voorwaarden bedoeld in artikel 24, § 1;4° het bestemmen voor ophaling en verwijdering van dode vis en dode schaaldieren. § 2. Het Voedselagentschap informeert de burgemeester van de gemeente waar de besmet verklaarde kwekerij of kweekgebied voor weekdieren gelegen is. Afdeling 5. - Bestrijdingsmaatregelen bij opduikende ziekten

Art. 31.De Minister kan passende maatregelen treffen om een opduikende ziekte te bestrijden en om de verspreiding van die ziekte te voorkomen, indien zij de dierengezondheidstoestand van waterdieren in gevaar zou kunnen brengen.

Art. 32.§ 1. De Minister kan maatregelen nemen om het binnenbrengen van ziekten die niet in bijlage 4, deel B, zijn vermeld, te voorkomen, of om deze te bestrijden. § 2. De maatregelen bedoeld in paragraaf 1 gaan niet verder dan hetgeen geschikt en noodzakelijk is voor de preventie van het binnenbrengen of de bestrijding van de ziekte. HOOFDSTUK 6. - Bestrijdingsprogramma's en vaccinatie Afdeling 1. - Bewakings- en uitroeiingsprogramma's

Opstelling en goedkeuring van bewakings- en uitroeiingsprogramma's

Art. 33.§ 1. Indien het nationale grondgebied, voor zover bekend, niet besmet is, maar ook niet vrij verklaard is, met name gezondheidsstatus categorie III van bijlage 3, deel A, van één of meer van de in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekten, kan de Minister opdracht geven aan het Voedselagentschap om, overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie, een bewakingsprogramma op te stellen om de ziektevrije status voor één of meer van deze ziekten te verkrijgen. § 2. Indien het nationale grondgebied besmet is, met name gezondheidsstatus categorie V van bijlage 3, deel A, met één of meer van de in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekten, kan de Minister opdracht geven aan het Voedselagentschap om, overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie, een uitroeiingsprogramma voor één of meer van deze ziekten op te stellen.

Inhoud van de programma's

Art. 34.De programma's bevatten ten minste het volgende : 1° een beschrijving van de epidemiologische situatie van de ziekte vóór de begindatum van het programma;2° een kosten-batenanalyse van het programma;3° de vermoedelijke duur van het programma en de op de einddatum van het programma te verwezenlijken doelstelling, en 4° een beschrijving en afbakening van het geografische en bestuurlijke gebied waar het programma wordt uitgevoerd. Afdeling 2. - Rampenplan voor opduikende en exotische ziekten

Rampenplan voor nieuwe en exotische ziekten

Art. 35.§ 1. Het Voedselagentschap stelt in overeenstemming met bijlage 8 een rampenplan op met de nationale maatregelen die moeten worden genomen om uiterste waakzaamheid en een hoge staat van paraatheid voor de ziekte te handhaven.

Het Voedselagentschap legt het rampenplan aan de Commissie ter goedkeuring voor. § 2. Het rampenplan maakt de toegang mogelijk tot alle voorzieningen, materieel, personeel en alle andere materialen, die nodig zijn voor een snelle en efficiënte uitroeiing van een uitgebroken ziekte.

Het rampenplan garandeert de samenwerking, de coördinatie en overeenstemming met de buurlanden. § 3. Het rampenplan bevat, voor zover van toepassing, nauwkeurige gegevens betreffende de hoeveelheden vaccin en de vaccinatievoorschriften die in het geval van noodvaccinatie noodzakelijk worden geacht. § 4. Het Voedselagentschap past ten minste om de vijf jaar het rampenplan aan en legt het aan de Commissie ter goedkeuring voor. § 5. Het rampenplan wordt bij het uitbreken van een opduikende ziekte en van een in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekte uitgevoerd. Afdeling 3. - Vaccinatie

Vaccinatie

Art. 36.§ 1. De vaccinatie tegen de in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekten is verboden op geheel het nationale grondgebied, tenzij de vaccinatie in overeenstemming met de artikelen 31 of 32 werd toegestaan. § 2. De vaccinatie tegen de in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekten is verboden in alle delen van het nationale grondgebied die vrij verklaard zijn van deze ziekten overeenkomstig artikel 37, of wanneer een bewakingsprogramma werd goedgekeurd door de Commissie. § 3. De Minister kan de vaccinatie toestaan in delen van het grondgebied die niet vrij verklaard zijn van de desbetreffende ziekten of waar de vaccinatie deel uitmaakt van een door de Commissie goedgekeurd uitroeiingsprogramma. § 4. Overeenkomstig de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen en Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau, mogen enkel de op grond van die wet of die Verordening toegelaten vaccins worden gebruikt. § 5. De paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing op wetenschappelijke studies ten behoeve van de ontwikkeling en het testen van vaccins onder gecontroleerde omstandigheden. Tijdens deze studies worden adequate maatregelen genomen ter bescherming van andere waterdieren tegen de schadelijke gevolgen van de in het kader van de studies uitgevoerde vaccinaties. HOOFDSTUK 7. - Ziektevrije status Ziektevrij gebied of compartiment

Art. 37.§ 1. Het Voedselagentschap kan een gebied of een compartiment binnen het nationaal grondgebied vrij verklaren van één of meer van de in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekten indien : 1° geen van de ziektegevoelige soorten in het gebied of compartiment en - voor zover van toepassing - in de bron van zijn water aanwezig is, of 2° het pathogeen, voor zover bekend, niet in het gebied of compartiment en - voor zover van toepassing - in de bron van zijn water kan overleven, of 3° het gebied of compartiment voldoet aan de in bijlage 5 vastgestelde voorwaarden. § 2. Het Voedselagentschap legt de in paragraaf 1 bedoelde verklaring voor aan de Commissie voor goedkeuring.

Lijst van ziektevrije verklaarde gebieden of compartimenten

Art. 38.Het Voedselagentschap stelt een lijst op van overeenkomstig artikel 37 ziektevrij verklaarde gebieden en compartimenten en werkt deze geregeld bij. Deze lijsten worden voor het publiek toegankelijk gemaakt.

Handhaving van de ziektevrije status

Art. 39.§ 1. Wanneer het nationaal grondgebied door de Commissie vrij werd verklaard van één of meer van de in bijlage 4, deel B, vermelde niet-exotische ziekten, kan het Voedselagentschap de gerichte bewaking staken. De "ziektevrije status" kan worden behouden, mits de omstandigheden waardoor de desbetreffende ziekte klinisch tot uiting kan komen, aanwezig zijn en de relevante bepalingen van dit besluit worden toegepast. § 2. Ten aanzien van ziektevrije gebieden of compartimenten op het nationaal grondgebied en in alle gevallen waarin de omstandigheden zodanig zijn dat de desbetreffende ziekte klinisch niet tot uiting kan komen, zet het Voedselagentschap de gerichte bewaking evenwel voort, op een niveau dat overeenstemt met de ernst van het risico. HOOFDSTUK 8. - Laboratoria Nationale referentielaboratoria

Art. 40.§ 1. De nationale referentielaboratoria voor ziekten van waterdieren worden aangeduid in toepassing van het koninklijk besluit van 15 april 2005 betreffende de aanduiding van de officiële laboratoria, tot bepaling van de procedure en de erkenningsvoorwaarden van laboratoria die analyses uitvoeren in het kader van de controleopdracht van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot uitvoering van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of productiestimulerende werking. § 2. De nationale referentielaboratoria bedoeld in paragraaf 1 oefenen bevoegdheden en taken uit voor de coördinatie van de normen en diagnosemethoden op het nationaal grondgebied en voor het onderhouden van de contacten met het communautaire referentielaboratorium.

De nationale referentielaboratoria kunnen als nationaal referentielaboratorium fungeren voor een of meer andere lidstaten. De lidstaten die geen nationaal referentielaboratorium hebben op het eigen grondgebied, mogen gebruik maken van hun diensten. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen Sancties

Art. 41.§ 1. De overtredingen op dit besluit worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Voedselagentschap en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen. § 2. Overtredingen op dit besluit worden bestraft overeenkomstig de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Bijlagen

Art. 42.De Minister kan de bijlagen bij dit besluit wijzingen om ze in overeenstemming te brengen met wijzigingen aan de bijlagen van Richtlijn 2006/88/EG.

Art. 43.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 april 1988 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder rubriek 11° "bij de vissen" wordt toegevoegd : "Epizoötische Hematopoietische Necrose;Epizoötisch Ulceratief Syndroom; Koikarper herpesvirus."; 2° onder rubriek 12° "bij de weekdieren" wordt toegevoegd : "Besmetting met Bonamia exitiosa;besmetting met perkinsus marinus; besmetting met microcytos mackini;"; 3° onder rubriek 12° "bij de weekdieren" worden de woorden "Bonamiosis (Bonamia Ostrea)" en "Marteiliosis (Marteilla refringens)" respectievelijk vervangen door de woorden : "Besmetting met Bonamia ostreae" en "Besmetting met Marteilia refringens;"; 4° Er wordt een rubriek toegevoegd luidend : "14° Bij schaaldieren : Taura syndroom, Yellowhead disease, Besmetting met het wittevlekkenvirus.".

Art. 44.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, wordt aangevuld met de bepalingen onder 8° en 9°, luidende : "8° gesloten siervisvoorzieningen; 9° niet-commerciële aquaria die waterdieren voor sierdoeleinden kweken."

Art. 45.Artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, wordt aangevuld met de bepalingen onder 6° en 7°, luidende : "6° voorzieningen waar waterdieren worden gehouden zonder de bedoeling ze in de handel te brengen; 7° put en take-visbedrijven."

Art. 46.De bijlagen van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, worden gewijzigd als volgt : 1° In bijlage I van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2008, wordt een punt 10 toegevoegd dat luidt als volgt :

"10

La détention, permanente ou temporaire, ou le commerce d'animaux aquatiques ornementaux."

"10

Het houden, permanent of tijdelijk, of het verhandelen van waterdieren voor sierdoeleinden."


2° In bijlage II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 oktober 2006 en 30 juli 2008, wordt punt 2 vervangen door bijlage 6 bij dit besluit. 3° In bijlage II van hetzelfde besluit wordt in punt 3, punt 3.8 toegevoegd, dat luidt als volgt :

"3.8.

Etablissement pour la préparation et/ou la transformation de produits de la pêche

L'abattage d'animaux d'aquaculture au fin de lutte contre les maladies et la fabrication, le conditionnement ou le reconditionnement de produits préparés ou transformés."

"3.8.

Inrichting voor het bereiden en/of het verwerken van visserijproducten

Slachten van aquacultuurdieren om ziekten te bestrijden en de vervaardiging, verpakking of herverpakking van bereide of verwerkte producten."


4° In bijlage II van hetzelfde besluit wordt in punt 11, punt 11.6. toegevoegd, dat luidt als volgt :

"11.6.

Installations de quarantaine

La mise en quarantaine d'animaux d'aquaculture."

"11.6.

Quarantainefaciliteiten

Het in quarantaine plaatsen van aquacultuurdieren."


5° In bijlage III van hetzelfde besluit wordt de in bijlage 7 bij dit besluit weergegeven tabel toegevoegd. Opheffingen

Art. 47.§ 1. Het ministerieel besluit van 7 september 1995 tot vaststelling van maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten, wordt opgegeven, met uitzondering van het artikel 10, in zoverre het betrekking heeft op wilde vissen die niet tot een bedrijf behoren, alsook de vissen van meren, vijvers en andere inrichtingen bestemd voor het recreatievissen, dat van toepassing blijft tot het wordt opgeheven en vervangen door de Gewesten. § 2. Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende maatregelen om het voorkomen te bepalen van de infectieuze hematopoïetische necrose (I.H.N.) en de virale hemorragische septicemie (V.H.S.) bij zalmachtigen; 2° het ministerieel besluit van 14 december 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten;3° het ministerieel besluit van 29 september 1998 tot vaststelling van minimale maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren;en 4° het ministerieel besluit van 6 juni 2000 tot vaststelling van de modellen van certificaten waarvan levende gekweekte vissen, hun eieren en gameten vergezeld moeten gaan bij het intracommunautaire handelsverkeer tussen niet-erkende zones of tussen besmette bedrijven met betrekking tot infectieuze hematopoïetische necrose en virale hemorragische septikemie. Overgangsbepalingen

Art. 48.§ 1. De operator die aquacultuurdieren houdt of kweekt die op datum van inwerkingtreding van dit besluit, over een registratie, toelating of erkenning beschikt, kan deze activiteit verder blijven uitoefenen op voorwaarde dat hij beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in dit besluit en dat hij binnen de drie maanden volgend op de inwerkingtreding van dit besluit de minimale informatie voorschreven in bijlage 2 meldt. § 2. De operator die aquacultuurdieren houdt of kweekt die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, nog niet geregistreerd is bij het Voedselagentschap, moet binnen de drie maanden volgend op de inwerkingtreding van dit besluit een melding indienen met het oog op registratie van deze activiteit. § 3. De operator die aquacultuurdieren houdt of kweekt die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, nog geen erkenning of toelating bezit, moet binnen de drie maanden volgend op de inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag indienen voor erkenning of toelating.

Art. 49.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 1 Definities Behalve de definities in artikel 2 zijn de volgende technische definities van toepassing : a) compartiment : één of meer kwekerijen waarvoor een gemeenschappelijk bioveiligheidssysteem geldt en waar een populatie waterdieren met een duidelijk onderscheiden gezondheidsstatus ten aanzien van een specifieke ziekte wordt gehouden;b) gemeenschappelijk bioveiligheidssysteem : de toepassing van dezelfde maatregelen inzake gezondheidsbewaking, ziektepreventie en ziektebestrijding voor waterdieren;c) beperkingsgebied : een gebied rondom een besmette kwekerij of een besmet kweekgebied van weekdieren waar ziektebestrijdingsmaatregelen ter voorkoming van de verspreiding van de ziekte van toepassing zijn;d) ziekte : een klinische of niet-klinische besmetting met één of meer etiologische agentia bij waterdieren;e) ziektevrij verklaarde gebieden of compartimenten : gebieden of compartimenten die overeenkomstig artikel 37 ziektevrij verklaard zijn;f) nieuwe opduikende ziekte : een pas ontdekte ernstige ziekte, waarvan de oorzaak al dan (nog) niet bekend is, die zich binnen en tussen populaties kan verspreiden, bijvoorbeeld door de handel in waterdieren en/of producten van waterdieren.Ook wordt er een op de lijst vermelde ziekte die wordt ontdekt bij een nieuwe gastheersoort die nog niet in bijlage 4, deel B, als gevoelige soort is opgenomen, onder verstaan; g) epizoötiologische eenheid : een groep waterdieren die binnen een afgebakende ruimte ongeveer hetzelfde risico van blootstelling aan een ziekteverwekker lopen.Het risico kan zich voordoen omdat zij in hetzelfde aquatische milieu leven, of omdat de dieren op een zodanige wijze gehouden worden dat een ziekteverwekker in één groep dieren zich snel naar een andere groep kan verspreiden; h) sanitaire leegstand : procedure waarbij ten behoeve van de aanpak van de ziekte de aquacultuurdieren die gevoelig zijn voor de ziekte in kwestie of waarvan bekend is dat zij de ziekteverwekker kunnen overdragen, en - voor zover mogelijk - het besmette water, uit de kwekerij verwijderd worden;i) verdere verwerking : verwerking van aquacultuurdieren vóór menselijke consumptie door middelen en technieken die de anatomische toestand wijzigen, zoals uitbloeden, strippen, ontkoppen, in moten verdelen en fileren, die afval- of bijproducten opleveren en een risico voor de verspreiding van ziekten kunnen betekenen;j) verhoogde sterfte : een onverklaard aantal sterftegevallen dat aanzienlijk boven het onder de gegeven omstandigheden voor de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren in kwestie normaal geachte niveau ligt;door de verantwoordelijke en het Voedselagentschap moet in overleg worden besloten wat als verhoogde sterfte wordt beschouwd; k) besmetting : de aanwezigheid van een zich vermenigvuldigende of zich anderszins ontwikkelende dan wel latente ziekteverwekker in of op een gastheer;l) besmette gebieden of compartimenten : gebieden of compartimenten waarvan bekend is dat de ziekte zich er voordoet;m) quarantaine : isolering van een groep waterdieren ter voorkoming van direct of indirect contact met andere waterdieren, zodat zij voor een bepaalde tijdsduur kunnen worden geobserveerd en er - zo nodig - tests en behandelingen kunnen worden uitgevoerd, waaronder een adequate behandeling van de effluenten;n) gevoelige soort : soort waarbij besmetting met een ziekteverwekker is aangetoond met natuurlijke gevallen of met een experimentele besmetting waarbij de natuurlijke wijzen worden nagebootst;o) vector : een soort die niet gevoelig is voor een ziekte, maar de besmetting verspreidt door pathogenen van de ene gastheer op de andere over te brengen;p) gebied : een duidelijk begrensd geografisch gebied met een homogeen hydrologisch systeem dat bestaat uit een deel van het stroomgebied van de bron(nen) tot aan een natuurlijke of kunstmatige barrière die waterdieren belet om van lager gelegen gedeelten van het stroomgebied stroomopwaarts te migreren, uit een volledig stroomgebied van de bron(nen) ervan tot het estuarium, of uit meer dan een stroomgebied, met inbegrip van de estuaria ervan, als gevolg van de verbinding die er in epidemiologisch opzicht via de estuaria tussen de stroomgebieden bestaat. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 2 Bij indiening van een aanvraag om toelating of erkenning door de verantwoordelijke te verstrekken informatie Deel A Aquacultuurproductiebedrijven 1. Ten minste de volgende informatie moet aan het Voedselagentschap worden meegedeeld : a) naam en adressen van het aquacultuurproductiebedrijf en contactgegevens (telefoon, fax, e-mail);b) naam en adressen van elk van de plaatsen met inbegrip van de door een geschikt systeem van coördinaten bepaalde geografische ligging van alle vestigingsplaatsen (GIS-coördinaten indien mogelijk);c) een plan van elke plaats met aanduiding van de watervang- en afvoerplaatsen;als geen effluenten in een waterloop worden geloosd, de afvoerplaats vermelden (riool en/of weiland en/of akkerland,...) d) het productiedoel, het productietype en het maximale productievolume, als dat werd vastgesteld;e) het type kwekerij (voor elke plaats) : a.voor vissen : zoutwaterkooien/-bassins, zoutwatervijver, zoutwatertanks, gesloten systeem met zout water, zoetwaterkooien/-bassins, zoetwatertanks, gesloten systeem met zoet water, onderzoeksfaciliteit, quarantainefaciliteit, andere (+ beschrijving); b. voor weekdieren : kwekerij van weekdieren, gesloten - kwekerij van weekdieren, open -, verzendingscentrum, zuiveringscentrum, kweekgebied van weekdieren, onderzoeksfaciliteit, quarantainefaciliteit, andere (+ beschrijving);c. voor schaaldieren : lagune/omheind gebied, vijvers, bekkens, installaties voor onderzoek, quarantaine-installaties, andere (+ beschrijving);f) het type productie (voor elke plaats) : a.voor vissen : broedhuis, kweekkamer, broedstock, opkweek voor menselijke consumptie, "put-and-take-visbedrijven", groothandelaars in siervissen, andere (+ beschrijving); b. voor weekdieren : broedhuis, kweekkamer, opkweek, andere (+ beschrijving);c. voor schaaldieren : broedhuis, kweekkamer, opkweek, andere (+ beschrijving);g) de gekweekte soorten aquacultuurdieren (voor elke plaats);h) beschikbare informatie over de gezondheidsstatus;i) eventueel, een beschrijving van het type behandeling van het aangevoerde en/of afgevoerde water;j) een raming van het type en het aantal leveranciers van aquacultuurdieren;k) een raming van het type en het aantal klanten voor aquacultuurdieren;l) een raming van de frequentie van de verplaatsingen van aquacultuurdieren;m) de oorsprong van de eieren/jonge dieren (eigen productie of van leverancier);n) naam en ordenummer van de erkende dierenarts belast met het programma voor de bewaking van de dierengezondheid.2. Indien overeenkomstig artikel 3 een toelating aan een kweekgebied van weekdieren wordt verleend, worden de in punt 1 a), van dit deel genoemde gegevens geregistreerd voor alle aquacultuurproductiebedrijven die in het betreffende kweekgebied actief zijn.De in punt 1, b) tot en met g), van dit deel gevraagde gegevens worden voor het gehele kweekgebied van weekdieren geregistreerd.

Deel B Erkende verwerkingsbedrijven Ten minste de volgende informatie wordt aan het Voedselagentschap meegedeeld : a) naam en adressen of vestigingsplaats van het erkende verwerkingsbedrijf en contactgegevens (telefoon, fax, e-mail adres);b) de door een geschikt systeem van coördinaten van alle verwerkingsbedrijven (GIS-coördinaten indien mogelijk) bepaalde geografische ligging van het verwerkingsbedrijf;c) een plan van de plaats;d) bij aanwezigheid van systemen voor de behandeling van effluenten, een gedetailleerde beschrijving van het systeem;e) de plaats waar de effluenten worden geloosd : riool en/of waterloop, en/of weiland of akkerland, andere (+ beschrijving). Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 3 Deel A Voor de toepassing van artikel 8 in aanmerking te nemen gezondheidsstatus van het aquacultuurgebied of -compartiment Aquacultuurdieren voor de kweek en voor uitzetting in het wild

Categorie

Gezondheidsstatus

Mag dieren binnenbrengen uit

Gezondheidscertificering

Mag dieren verzenden naar

Binnen- brengen

Verzenden


I

Ziektevrij (artikel 37)

alleen categorie I

JA

NEEN als verzending naar categorie III of V JA als verzending naar categorie I, II of IV

Alle categorieën

II

Bewakingsprogramma (artikel 33, paragraaf 1)

alleen categorie I

JA

NEEN

Categorieën III en V

III

Onbepaald (voor zover bekend niet besmet; maar niet onderworpen aan een programma om de ziektevrije status te bereiken)

categorie I, II of III

NEEN

NEEN

Categorieën III en V

IV

Uitroeiingsprogramma (artikel 33, paragraaf 2)

alleen categorie I

JA

JA

Alleen categorie V

V

Besmet (artikel 30)

alle categorieën

NEEN

JA

Alleen categorie V


Deel B I. Aanbevolen bewaking en inspecties in kwekerijen en in kweekgebieden van weekdieren

Aanwezige soorten

Gezondheidsstatus zoals vermeld in deel A

Risiconiveau

Bewaking

Frequentie van de inspecties door de erkende dierenarts belast met het opvolgen van het bewakingsprogramma voor dierengezondheid (artikel 6)

1. Geen voor de in bijlage 4 vermelde ziekten gevoelige soorten

Categorie I Ziektevrij verklaard

Laag

Passief

Om de vier jaar

2.Voor één of meer van de in bijlage 4 vermelde ziekten gevoelige soorten

Categorie I Ziektevrij verklaard

Hoog

Actief, gericht of passief

1 keer per jaar

Middelhoog

Om de twee jaar

Laag

Om de twee jaar

Categorie II Niet ziektevrij verklaard maar onderworpen aan een door de Commissie goedgekeurd bewakingsprogramma

Hoog

Gericht

Eén keer per jaar

Middelhoog

Om de twee jaar

Laag

Om de twee jaar

Categorie III Voor zover bekend niet besmet maar niet onderworpen aan een bewakingsprogramma om de ziektevrije status te bereiken.

Hoog

Actief

Drie keer per jaar

Middelhoog

Twee keer per jaar

Laag

Eén keer per jaar

Categorie IV Voor zover bekend niet besmet maar onderworpen aan een door de Commissie goedgekeurd uitroeiingsprogramma

Hoog

Gericht

Eén keer per jaar

Middelhoog

Om de twee jaar

Laag

Om de twee jaar

Categorie V Besmet. Onderworpen aan de minimale bestrijdingsmaatregelen van hoofdstuk 5.

Hoog

Passief

Eén keer per jaar

Middelhoog

Om de twee jaar

Laag

Om de vier jaar


II. Risiconiveaus 1. Een kwekerij of een kweekgebied van weekdieren met een hoog risico is een kwekerij of kweekgebied : a) waar een hoog risico bestaat op verspreiding of insleep van ziekten naar/van andere bedrijven of wilde bestanden;b) waar onder zodanige omstandigheden gekweekt wordt dat een groter risico van het uitbreken van ziekten zou kunnen ontstaan (veel biomassa, slechte waterkwaliteit), afhankelijk van de aanwezige soort;c) waar levende waterdieren verkocht worden om verder te worden gekweekt of te worden uitgezet.2. Een kwekerij of een kweekgebied van weekdieren met een middelhoog risico is een kwekerij of kweekgebied : a) waar een middelhoog risico bestaat op verspreiding of insleep van ziekten naar/van andere bedrijven of wilde bestanden;b) waar onder zodanige omstandigheden gekweekt wordt dat niet noodzakelijkerwijs een groter risico van het uitbreken van ziekten zou ontstaan (middelhoge biomassa, middelhoge waterkwaliteit), afhankelijk van de aanwezige soort;c) waar levende waterdieren voornamelijk voor menselijke consumptie verkocht worden.3. Een kwekerij of een kweekgebied van weekdieren met een laag risico is een kwekerij of kweekgebied : a) waar een laag risico bestaat op verspreiding of insleep van ziekten naar/van andere bedrijven of wilde bestanden;b) waar onder zodanige omstandigheden gekweekt wordt dat geen groter risico van het uitbreken van ziekten zou ontstaan (weinig biomassa, goede waterkwaliteit), afhankelijk van de aanwezige soort;c) waar levende waterdieren uitsluitend voor menselijke consumptie verkocht worden. III. Soorten gezondheidsbewaking 1. Bij passieve bewaking bestaat de verplichting om het vóórkomen of de verdenking van bepaalde ziekten of van verhoogde sterfte onmiddellijk te melden.Een onderzoek uit hoofde van hoofdstuk 5, afdeling 2, is vereist. 2. Actieve bewaking omvat : a) routine-inspectie door het Voedselagentschap, door erkende dierenartsen of door het Voedselagentschap aangewezen gezondheidsdiensten;b) onderzoek van de populatie van de aquacultuurdieren in de kwekerij of in het kweekgebied van weekdieren op klinische ziektesymptomen;c) diagnosemonsters die moeten worden verzameld bij verdenking van een op de lijst opgenomen ziekte en in geval van tijdens de inspectie waargenomen verhoogde sterfte;d) de verplichting om het vóórkomen of de verdenking van bepaalde ziekten of van verhoogde sterfte onmiddellijk te melden.3. Gerichte bewaking omvat : a) routine-inspectie door de Voedselagentschap, door erkende dierenartsen of door het Voedselagentschap aangewezen gezondheidsdiensten;b) het nemen van de voorgeschreven monsters van aquacultuurdieren en deze met specifieke methoden op specifieke pathogenen te onderzoeken;c) de verplichting om het vóórkomen of de verdenking van bepaalde ziekten of van verhoogde sterfte onmiddellijk te melden. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 4 Opnemen van ziekten in de lijst Deel A Criteria voor het opnemen van ziekten in de lijst I. Exotische ziekten voldoen aan de volgende criteria van punt 1 en van hetzij punt 2 hetzij punt 3. 1. De ziekte is exotisch voor de Gemeenschap, d.w.z. dat de ziekte geen vaste voet aan de grond heeft gekregen in de communautaire aquacultuur en het pathogeen, voor zover bekend, niet in de communautaire wateren voorkomt. 2. De ziekte kan bij insleep in de Gemeenschap aanzienlijke economische consequenties hebben, hetzij door productieverliezen in de communautaire aquacultuur, hetzij doordat de mogelijkheden voor de handel in aquacultuurdieren en de producten daarvan erdoor beperkt worden.3. De ziekte kan bij insleep in de Gemeenschap schadelijke milieu-effecten hebben voor in het wild levende populaties van waterdieren van soorten die op grond van communautair recht of internationale bepalingen als waardevol beschermd moeten worden. II. Niet-exotische ziekten voldoen aan de volgende criteria van de punten 1, 4, 5, 6 en 7 en van punt 2 of 3. 1. Verscheidene lidstaten of regio's in verscheidene lidstaten zijn vrij van de specifieke ziekte.2. De ziekte kan bij insleep in een lidstaat die er vrij van is, aanzienlijke economische consequenties hebben, hetzij in de vorm van productieverliezen en van met de ziekte en de bestrijding verband houdende jaarlijkse uitgaven die meer dan 5 % van de productiewaarde van de gevoelige soort aquacultuurdieren bedragen, hetzij doordat de internationale handel in aquacultuurdieren en de producten daarvan erdoor beperkt wordt.3. Gebleken is dat de ziekte bij insleep in een ziektevrije lidstaat schadelijke milieu-effecten heeft voor in het wild levende populaties van waterdieren van soorten die op grond van communautair recht of internationale bepalingen als waardevol beschermd moeten worden.4. Zonder stringente bestrijdingsmaatregelen en handelsbeperkingen kan de ziekte op het niveau van de kwekerij of het kweekgebied van weekdieren slechts met moeite bestreden en onder controle gekregen worden.5. De ziekte kan op het niveau van de lidstaat worden bestreden, aangezien de ondervinding heeft geleerd dat er ziektevrije gebieden of compartimenten kunnen worden ingesteld en gehandhaafd en dat de handhaving kosteneffectief is.6. Tijdens het in de handel brengen van aquacultuurdieren bestaat het risico dat de ziekte in een tot dusverre onbesmet gebied vaste voet aan de grond krijgt.7. Er bestaan betrouwbare en eenvoudige tests voor besmette waterdieren.De tests moeten specifiek en gevoelig zijn en de testmethoden moeten op communautair niveau geharmoniseerd zijn.

Deel B Lijst van ziekten

1. EXOTISCHE ZIEKTEN

ZIEKTE

GEVOELIGE SOORTEN

1.1. VIS

Epizoötische hematopoïetische necrose

Regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) en baars (Perca fluviatilis)

Epizoötisch ulceratief syndroom

Genera : Catla, Channa, Labeo, Mastacembelus, Mugil, Puntius en Trichogaster

1.2. WEEKDIEREN

Besmetting met Bonamia exitiosa

Australische platte oester (Ostrea angasi) en Chileense oester (Ostrea chilensis)

Besmetting met Perkinsus marinus

Japanse oester (Crassostrea gigas) en Noord-Amerikaanse oester (C. virginica)

Besmetting met Microcytos mackini

Japanse oester (Crassostrea gigas), Noord-Amerikaanse oester (C. virginica), Olympia platte oester (Ostrea conchaphila) en Europese platte oester (O. edulis)

1.3. SCHAALDIEREN

Besmetting met het taura-syndroom-virus (TSV)

Noordelijke witte garnaal (Penaeus setiferus), Pacifische blauwe garnaal (Penaeus stylirostris) en Pacifische witte garnaal (Penaeus vannamei)

Besmetting met het yellow-head-virus (YHV)

Azteken-garnaal (Penaeus aztecus), noordelijke roze garnaal (P. duorarum), kurumagarnaal (P. japonicus), grote tijgergarnaal(P. monodon), noordelijke witte garnaal (P. setiferus), Pacifische blauwe garnaal (P. stylirostris) en Pacifische witte garnaal (P. vannamei)


2. NIET-EXOTISCHE ZIEKTEN

ZIEKTE

GEVOELIGE SOORTEN

2.1. VIS


Virale hemorragische septikemie (VHS)

Haring (Clupea spp.), houtingen (Coregonus sp.), snoek (Esox lucius), schelvis (Gadus aeglefinus), Pacifische kabeljauw (Gadus macrocephalus), Atlantische kabeljauw (Gadus morhua); Pacifische zalmsoorten (Oncorhynchus spp.), regenboogforel (Oncorhynchus mykiss), meun (Onos mustelus), beekforel (Salmo trutta), tarbot (Scophthalmus maximus), sprot (Sprattus sprattus) en vlagzalm (Thymallus thymallus)

Infectieuze hematopoïetische necrose (IHN)

Ketazalm (Oncorhynchus keta), cohozalm (O. kisutch), masouzalm (O. masou), regenboogforel (O. mykiss), rode zalm (O. nerka), Amagozalm (O. rhodurus), chinook zalm (O. tshawytscha) en Atlantische zalm (Salmo salar)

Koi herpes virus (KHV)

Gewone karper en koikarper (Cyprinus carpio)

Infectieuze zalmanemie (ISA)

Regenboogforel (Oncorhynchus mykiss), Atlantische zalm (Salmo salar) en beek- en zeeforel (S. trutta)

2.2. WEEKDIEREN

Besmetting met Marteilia refringens

Australische platte oester (Ostrea angasi), Chileense oester (O. chilensis), Europese platte oester (O. edulis) en Argentijnse platte oester (Ostrea puelchana), mossel (Mytilus edulis) en Mediterrane mossel (M. galloprovincialis)

Besmetting met Bonamia ostreae

Australische platte oester (Ostrea angasi), Chileense oester (O. chilensis), Olympia platte oester (O. conchaphila), Aziatische oester (Ostea denselammellosa), Europese platte oester (Ostrea edulis), Argentijnse platte oester (Ostrea puelchana)

2.3. SCHAALDIEREN

Besmetting met het wittevlekkenvirus

Alle tienpotige kreeftachtigen (orde Decapoda)


Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 5 Voorschriften inzake het ziektevrij verklaren van een gebied of compartiment 1. Gebieden 1.1. Een gebied kan bestaan uit : a) een volledig stroomgebied van de bron tot het estuarium ervan, of b) een deel van een stroomgebied van de bron(nen) tot aan een natuurlijke of kunstmatige barrière die waterdieren belet om van lager gelegen gedeelten van het stroomgebied stroomopwaarts te migreren, of c) meer dan een stroomgebied, met inbegrip van de estuaria ervan, als gevolg van de verbinding die er in epizoötiologisch opzicht via de estuaria tussen de stroomgebieden bestaat. De geografische begrenzing van het gebied wordt duidelijk op een kaart aangegeven. 1.2. Indien een gebied zich over meer dan één lidstaat uitstrekt, kan het alleen ziektevrij verklaard worden, indien de in de punten 1.3 en 1.4 genoemde voorwaarden op alle delen van dat gebied van toepassing zijn. In dat geval vragen betrokken lidstaten goedkeuring aan voor het op hun grondgebied gelegen gedeelte van het gebied. 1.3. Een gebied waarin het laatst bekende klinische geval zich minder dan tien jaar vóór de datum waarop de ziektevrije status is aangevraagd, heeft voorgedaan, of waarvan de besmettingsstatus van voor de gerichte bewaking niet bekend is, bijvoorbeeld omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden beschouwd op voorwaarde dat er sedert ten minste twee jaar een gerichte bewaking is en er voor de ziekten waarvoor meldingsplicht geldt er een systeem van vroegtijdige opsporing wordt toegepast zonder dat er in de kwekerijen of kweekgebieden voor weekdieren waar een van de gevoelige soorten wordt gekweekt, een ziekteverwekker is ontdekt. 1.4. Zo nodig moet een bufferzone worden ingesteld, waarbinnen een bewakingsprogramma wordt uitgevoerd. De bufferzones worden zodanig afgebakend dat hierdoor de ziektevrije zone tegen passieve insleep van de ziekte wordt beschermd. 2. Uit één of meer kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren bestaande compartimenten, waarvan de gezondheidsstatus wat een specifieke ziekte betreft afhangt van die van de omringende natuurlijke wateren 2.1. Een compartiment kan uit één of meer kwekerijen, een groep of cluster kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren bestaan die op grond van de geografische ligging ervan en de afstand ten opzichte van andere groepen of clusters kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren als één epizoötiologische eenheid kunnen worden beschouwd, mits voor alle kwekerijen van het compartiment een gemeenschappelijk bioveiligheidssysteem geldt. De geografische begrenzing van het compartiment wordt duidelijk op een kaart aangegeven. 2.2. Een compartiment waarin het laatst bekende klinische geval zich minder dan tien jaar vóór de datum waarop de ziektevrije status is aangevraagd, heeft voorgedaan, of waarvan de besmettingsstatus of die in de wateren die het compartiment omringen, niet bekend was voordat er gerichte bewaking plaatsvond, bijvoorbeeld omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat de ziekte klinisch tot uiting kon komen, kan als vrij van de ziekte worden beschouwd indien het mutatis mutandis voldoet aan de voorwaarde dat er sedert ten minste twee jaar een gerichte bewaking is en er voor de ziekten waarvoor meldingsplicht geldt er een systeem van vroegtijdige opsporing wordt toegepast zonder dat er in de kwekerijen of kweekgebieden voor weekdieren waar een van de gevoelige soorten wordt gekweekt, een ziekteverwekker is ontdekt. 2.3. Voor alle kwekerijen en kweekgebieden binnen een compartiment gelden aanvullende maatregelen, die worden opgelegd door de bevoegde autoriteit, indien zij dit noodzakelijk acht ter voorkoming van de insleep van ziekten. Dergelijke maatregelen kunnen het instellen van een buffergebied rond het compartiment waar een bewakingsprogramma wordt uitgevoerd, en het vaststellen van aanvullende beschermingsmaatregelen tegen de insleep van mogelijke ziekteverwekkers omvatten. 3. Uit één of meer afzonderlijke kwekerijen bestaande compartimenten, waarvan de gezondheidsstatus wat een specifieke ziekte betreft niet van die van de omringende natuurlijke wateren afhangt 3.1. Een compartiment kan bestaan uit : a) een afzonderlijke kwekerij, die als één epizoötiologische eenheid kan worden beschouwd, aangezien zij niet door de gezondheidsstatus van de in de aangrenzende wateren levende dieren beïnvloed wordt, of b) meer kwekerijen, waarbij iedere kwekerij binnen het compartiment aan de in punt 3.1, onder a), en de punten 3.2 tot en met 3.6 bedoelde criteria voldoet, maar het compartiment, als gevolg van het intensieve vervoer van dieren tussen de kwekerijen, als één epizoötiologische eenheid beschouwd moet worden en waar voor alle kwekerijen een gemeenschappelijk bioveiligheidssysteem geldt. 3.2. Een compartiment moet van water worden voorzien : a) via een waterzuiveringsinstallatie waarin het desbetreffende pathogeen geïnactiveerd wordt, om het risico op de insleep van ziekten tot een aanvaardbaar niveau te beperken, of b) rechtstreeks uit een put, een boorgat of een bron.Wanneer de bron van de watervoorziening op enige afstand van de kwekerij gelegen is, moet het water rechtstreeks via buizen ernaartoe geleid worden. 3.3. Er moeten natuurlijke of kunstmatige barrières zijn die waterdieren beletten om vanuit de aangrenzende waterlopen in de kwekerijen van een compartiment binnen te komen. 3.4. Het compartiment moet zo nodig tegen overstromingen en het binnendringen van water uit de aangrenzende waterlopen beschermd worden. 3.5. Het compartiment moet mutatis mutandis aan de voorwaarden punt 2.2, voldoen. 3.6. Voor een compartiment gelden aanvullende maatregelen, die worden opgelegd door de bevoegde autoriteit, indien zij dit noodzakelijk acht ter voorkoming van de insleep van ziekten. Deze maatregelen kunnen het vaststellen van aanvullende beschermingsmaatregelen tegen de insleep van mogelijke ziekteverwekkers omvatten. 3.7. De uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot punt 3.2, onder a), worden vastgesteld in het Permanent Comité voor de Voedselketen en de Dierengezondheid. 4. Bijzondere bepalingen voor afzonderlijke kwekerijen die hun activiteiten aanvangen of hervatten 4.1. Een nieuwe kwekerij die aan de voorwaarden van punt 3.1, onder a), en van de punten 3.2 tot en met 3.6 voldoet, maar die haar activiteiten met aquacultuurdieren uit een ziektevrij verklaard compartiment aanvangt, kan zonder de voor de vergunningverlening vereiste bemonstering als ziektevrij worden beschouwd. 4.2. Een kwekerij die na een onderbreking haar activiteiten hervat met aquacultuurdieren uit een als ziektevrij beschouwd compartiment en aan de voorwaarden van punt 3.1, onder a), en van de punten 3.2 tot en met 3.6 voldoet, kan zonder de voor de vergunningverlening vereiste bemonstering ziektevrij worden verklaard, mits : a) de gezondheidssituatie op het bedrijf tijdens de laatste vier jaren waarin het bedrijf actief was, bij de bevoegde autoriteit bekend is; wanneer de desbetreffende kwekerij echter minder dan vier jaar haar activiteiten uitvoert, wordt uitgegaan van de periode waarin de kwekerij werkelijk actief was; b) ten aanzien van dit bedrijf geen veterinairrechtelijke maatregelen zijn genomen met betrekking tot de in bijlage 4, deel B, genoemde ziekten en deze ziekten daar niet eerder zijn voorgekomen;c) voordat de aquacultuurdieren, eieren of gameten worden binnengebracht, de kwekerij gereinigd en ontsmet en zo nodig gedurende een bepaalde termijn stilgelegd wordt. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 6 Bijlage II, punt 2 van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen INRICHTINGEN WAARVAN DE ACTIVITEITEN ONDERWORPEN ZIJN AAN ERKENNING DOOR HET AGENTSCHAP 2. Aquacultuurdieren a.Weekdieren

Code

Inrichting

Activiteiten

2.a.1.

Verzendingscentra

Hanteren van voor menselijke consumptie geschikte levende tweekleppige weekdieren door ontvangst, verwatering, wassen, schoonmaken, naar grootte sorteren, voorzien van onmiddellijke verpakking en verpakken

2.a.2.

Zuiveringscentra

Zuivering van levende tweekleppige weekdieren om ze geschikt te maken voor menselijke consumptie

2.a.3.

Heruitzettingsgebieden

Heruitzetten van levende tweekleppige weekdieren om ze geschikt te maken voor menselijke consumptie

2.a.4.

Productiegebieden

Het kweken of verzamelen van aquacultuurdieren die bestemd zijn om te worden binnengebracht in een lidstaat, een gebied of een compartiment die/dat vrij is van ziekten - weekdieren - sierweekdieren


b. Weekdieren, Vis, Schaaldieren

Code

Inrichting

Activiteiten

2.b.1.

Kwekerij

Het kweken van aquacultuurdieren die bestemd zijn om te worden binnengebracht in een lidstaat, een gebied of een compartiment die/dat vrij is van ziekten - vissen - siervissen - schaaldieren - sierschaaldieren

2.b.2.

Open voorzieningen voor sierwaterdieren

Het houden van waterdieren voor sierdoeleinden die bestemd zijn om te worden binnengebracht in een lidstaat, een gebied of een compartiment die/dat vrij is van ziekten - sierweekdieren - siervissen - sierschaaldieren


Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 7 Tabel ter aanvulling van bijlage III van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen INRICHTINGEN WAARVAN DE ACTIVITEITEN ONDERWORPEN ZIJN AAN DE TOELATING VAN HET AGENTSCHAP 18. Aquacultuurdieren a.Weekdieren

Code

Inrichting

Activiteiten

18.a.1.

Productiezones

Het kweken of verzamelen van weekdieren.


b. Weekdieren, Vissen, Schaaldieren

Code

Inrichting

Activiteiten

18.b.1.

Kwekerij

Het kweken van aquacultuurdieren tot ze in de handel worden gebracht. - vissen - siervissen - schaaldieren - sierschaaldieren

18.b.2.

Open voorzieningen voor sierwaterdieren

Het houden van waterdieren voor sierdoeleinden. - sierweekdieren - siervissen - sierschaaldieren

18.b.3.

Plaatsen voor het tijdelijk onderbrengen van in het wild gevangen waterdieren

Het tijdelijk onderbrengen vóór het slachten, zonder voeren, van in het wilde verzamelde of gevangen waterdieren met het oog op menselijke consumptie. - vissen - schaaldieren


Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage 8 Criteria en voorschriften voor rampenplannen De rampenplannen voldoen ten minste aan de onderstaande voorschriften : 1. De voor de uitvoering van de rampenplannen benodigde wettelijke bevoegdheden moeten vastgelegd zijn zodat een snelle en efficiënte uitroeiingscampagne mogelijk gemaakt wordt.2. Zij bevatten een regeling die waarborgt dat noodfondsen en budgettaire en financiële middelen worden vrijgemaakt om alle aspecten van de bestrijding van de in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekten te dekken.3. Zij bevatten een hiërarchisch gestructureerde taakverdeling die een snelle en efficiënte besluitvorming bij de bestrijding van de in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekten of van opduikende ziekten garandeert.De algemene leiding van de bestrijdingsstrategieën is in handen van de crisiscel van het Voedselagentschap. 4. Er zijn gedetailleerde plannen beschikbaar op grond waarvan het Voedselagentschap bij het uitbreken van in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekten of van opduikende ziekten onmiddellijk lokale ziektebestrijdingscentra kan opzetten, teneinde de ziektebestrijdingsmaatregelen op lokaal niveau uit te voeren.5. De samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten met het oog op een afdoende coördinatie van de te nemen maatregelen.6. De nodige hulpmiddelen, waaronder personeel, apparatuur en laboratoriumcapaciteit, worden in paraatheid gehouden om een snelle en efficiënte uitroeiingscampagne te kunnen garanderen.7. Er wordt een draaiboek ter beschikking gesteld, dat voortdurend wordt bijgehouden en waarin alle stappen, procedures, instructies en bestrijdingsmaatregelen voor de aanpak van de in bijlage 4, deel B, vermelde exotische ziekten of van opduikende ziekten nauwkeurig, uitvoerig en in praktische vorm worden beschreven.8. Voor eventuele noodvaccinaties zijn gedetailleerde plannen beschikbaar.9. Het personeel ontvangt regelmatig scholing in het herkennen van klinische symptomen, epizoötiologisch onderzoek en de bestrijding van epizoötische ziekten en neemt deel aan realtimealarmoefeningen;voorts volgt het cursussen voor communicatievaardigheden, zodat het permanente bewustmakingscampagnes betreffende een ziekte kan opzetten ten behoeve van autoriteiten, exploitanten en dierenartsen. 10. Bij de opstelling van de rampenplannen wordt ook rekening gehouden met de middelen die vereist zijn voor de bestrijding van een groot aantal uitbraken die zich in korte tijd voordoen. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 9 november 2009 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^