Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2014
gepubliceerd op 28 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 januari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen (parken en tuinen) (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014206238
pub.
28/11/2014
prom.
09/10/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 januari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen (58 jaar) (parken en tuinen) (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 januari 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen (58 jaar) (parken en tuinen).

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 januari 2014 Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen (58 jaar) (parken en tuinen) (Overeenkomst geregistreerd op 24 maart 2014 onder het nummer 120306/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.

Art. 2.Om te kunnen genieten van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst dienen de werknemers te voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 105 van 28 maart 2013 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van een aanvullende vergoeding in het kader van de werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen, indien zij worden ontslagen, en dienen zij op het ogenblik waarop de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd de leeftijd van 58 jaar te hebben bereikt.

Art. 3.De werknemers bedoeld in artikel 2 hebben na ontslag recht op een aanvullende vergoeding ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976. Die aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf het einde van de wettelijke opzeggingstermijn tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.

Art. 4.De aanvullende vergoeding is gelijk aan 75 pct. van het verschil tussen het netto-refertemaandloon en de werkloosheidsuitkering en wordt berekend en aangepast overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.Het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" neemt de administratie op zich en betaalt de in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding, met inbegrip van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen.

Art. 6.De artikelen 3 tot en met 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn slechts van toepassing voor de werknemers die gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun werkloosheid met bedrijfstoeslag onafgebroken door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf ressorteert.

Art. 7.Onverminderd artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de aanvullende vergoeding door het sociaal fonds berekend op basis van het gemiddelde van de lonen die de werknemer heeft ontvangen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan zijn werkloosheid met bedrijfstoeslag en niet op basis van het loon van de refertemaand.

Art. 8.De raad van beheer van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" stelt de praktische modaliteiten vast met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst.

Art. 9.De sancties die voortvloeien uit het niet eerbiedigen door de werkgevers van de wettelijke verplichtingen inzake werkloosheid met bedrijfstoeslag, vallen geheel ten laste van de individuele werkgevers.

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2013. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^