Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 september 2008
gepubliceerd op 30 oktober 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" op datum van 1 januari 2005

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013286
pub.
30/10/2008
prom.
09/09/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" op datum van 1 januari 2005 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" op datum van 1 januari 2005.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Athene, 9 september 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2006 Wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" op datum van 1 januari 2005 (Overeenkomst geregistreerd op 12 januari 2007 onder het nummer 81606/CO/120.01)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters.

Art. 2.De gecoördineerde statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" zijn bijgevoegd als bijlage.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988 (koninklijk besluit van 22 juni 1988 - Belgisch Staatsblad van 9 augustus 1988), tot herziening van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1990 (koninklijk besluit van 18 januari 1991 - Belgisch Staatsblad van 21 februari 1991), door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1993 (koninklijk besluit van 30 september 1994 - Belgisch Staatsblad van 19 oktober 1994) en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001 (koninklijk besluit van 27 januari 2006 - Belgisch Staatsblad van 29 maart 2006) wordt opgeheven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 september 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" op datum van 1 januari 2005 "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" GECOÖRDINEERDE STATUTEN HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel, duur

Artikel 1.Er wordt vanaf 7 maart 1988 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" genaamd en hieronder aangeduid door "het fonds".

Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te Verviers, op het volgende adres : rue de Bruxelles 41, 4800 Verviers.

Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1) het toekennen van aanvullende sociale voordelen aan de werklieden bedoeld in artikel 5;2) het innen van de bijdragen, nodig voor de werking van het fonds;3) het verzekeren van de betaling van de voordelen; 4) de financiering en de organisatie van vorming van werklieden door de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC120.01). 5) de financiering en de syndicale en socio-professionele vorming van de werklieden van de sector, evenals de informatieopdracht betreffende de toepassing van de wettelijke en conventionele bepalingen voor de werkgevers van de textielsector;6) te zorgen voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 1973 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de collectieve ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 augustus 1973, gewijzigd bij deze van 2 oktober 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 1975;7) aan de representatieve organisaties, leden van Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, de administratie- en beheerskosten betalen betreffende de betaling van de sociale voordelen;8) de beroepsomscholing bevorderen van onvrijwillige werklozen en bijdragen tot het verzekeren van de uitvoering van maatregelen om dit te organiseren door middel van omscholingsdiensten.

Art. 4.Het fonds wordt voor onbepaalde tijd opgericht.

Elk van de in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers vertegenwoordigde werkgevers- en werknemersorganisaties kan het opzeggen met een opzeggingstermijn van zes maanden betekend per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van voornoemd paritair comité. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers en op de werklieden door hen tewerkgesteld die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01).

In deze statuten wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en werksters en onder "werkman", de werkman en werkvrouw. HOOFDSTUK III. Rechthebbenden en toekennings- en betalingsmodaliteiten Afdeling 1. - Aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Rechthebbenden

Art. 6.Om de bijkomende vergoedingen te kunnen genieten in geval van deeltijdse werkloosheid moeten de werklieden, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 17, de hoedanigheid hebben van werklieden die, in de zin van artikel 7, gewoonlijk arbeid in loondienst verrichten in de textielnijverheid van Verviers en die aangesloten zijn bij een van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 7.Worden beschouwd als werklieden die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in de textielnijverheid van Verviers, zij die tijdens de periode van zes maand - stageperiode genoemd - die voorafgaat aan hun aanvraag om vergoeding zonder onderbreking in dienst zijn geweest van één of meer werkgevers van de textielnijverheid die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 8.Worden uitgesloten van het recht op aanvullende werkloosheidsuitkeringen, de werklieden die : a) een betrekking in de textielnijverheid en een beroep of een bijkomende activiteit cumuleren, op grond waarvan zij van het voordeel van de werkloosheidsverzekering uitgesloten zijn;b) een stelsel van brugpensioen genieten of aanspraak kunnen maken op het recht op pensioen. Bedrag en wijze van berekening

Art. 9.Het bedrag van de bijdrage dat trimestrieel door alle werkgevers verschuldigd is aan het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" wordt verminderd tot 0,62 pct. en wordt, bijgevolg, vastgelegd op 2,38 pct. vanaf 1 juli 2005 tot 31 januari 2007.

De werkgevers die verbonden zin door de collectieve arbeidsovereenkomst 2005-2006 verbinden zich ertoe maatregelen te nemen om de sociale fondsen te bevoorraden in geval van uitzonderlijke daling van de reserves.

De evolutie van de reserves zal geëvalueerd worden tussen 1 en 15 januari 2006, tussen 15 en 30 juni 2006 en tussen 1 en 15 januari 2007. De referentie is het bedrag van de reserves op 31 december 2004. Onder "uitzonderlijke daling van de reserves die beschermingsmaatregelen vereisen" wordt verstaan : een gemiddelde daling die hoger is dan 5 pct. tijdens de laatste zes maanden; het absolute plafond dat een automatische bevoorrading tot gevolg heeft om ze te stabiliseren is een daling van 50 pct. tegenover 31 december 2004.

De punten betreffende de sociale fondsen en de bijdragen die erop betrekking hebben moeten goedgekeurd worden door het beheerscomité van het fonds.

Art. 10.De door het fonds toegekende aanvullende werkloosheidsvergoedingen zijn voorbehouden aan de werklieden die lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties, die lid zijn van Paritair Subcomité 120.01.

Art. 11.De werknemers in deeltijdse werkloosheid (stelsel zes dagen) genieten voor elke werkloosheidsdag een aanvullende werkloosheidsvergoeding vanaf 4,96 EUR vanaf 1 januari 1999. Dit bedrag wordt op 5 EUR gebracht vanaf 1 juni 2003.

Art. 12.§ 1. De werkman die aan de in artikel 13 voormelde voorwaarden voldoet en wordt ontslagen door een onderneming die onder de toepassing valt van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ontvangt, per dag in het stelsel van de zesdagenweek waarop hij aanspraak kan maken op wettelijke werkloosheidsuitkeringen, een aanvullende werkloosheidsvergoeding vanaf 2,48 EUR, ten laste van het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers".

Deze uitkering wordt beperkt tot een maximum aantal dagen zoals bepaald in artikel 13.

Sinds 1993 ontvangen de nieuwe rechthebbenden van 50 jaar en meer een aanvullende werkloosheidsvergoeding van 2,48 EUR per dag. Dit bedrag wordt op 2,50 EUR gebracht vanaf 1 juni 2003. Sinds 1 januari 1999 ontvangen zij deze aanvullende werkloosheidsvergoeding gedurende maximaal 100 maanden. § 2. Vanaf 2001 wordt een aanvullende werkloosheidsvergoeding van 3,72 EUR per dag (stelsel 6 dagen) toegekend aan de werkman die wordt ontslagen voor om het even welke reden, behalve om dringende redenen, en die minstens de leeftijd van 54 jaar heeft bereikt op het ogenblik dat zijn contract afloopt en dit tot aan de leeftijd van het wettelijk pensioen.

Deze vergoeding mag echter niet gecumuleerd worden met het stelsel van conventioneel brugpensioen, noch met het stelsel van wettelijk brugpensioen.

De werkman moet 40 jaar beroepsloopbaan bewijzen waarvan 20 jaar inde textielsector en hij moet uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.

Art. 13.Om aanspraak te maken op de werkloosheidsvergoeding bepaald in artikel 12 moet de werkman aan de volgende voorwaarden voldoen : a) aangeworven zijn voor onbepaalde duur;b) in het kader van de verbintenis van onbepaalde duur, minstens een jaar ononderbroken anciënniteit hebben in de onderneming op het ogenblik van de kennisgeving van het ontslag;c) ontslagen zijn om een andere reden dan dringende reden.

Art. 14.De in artikel 12, § 1, bepaalde aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt toegekend gedurende het hieronder vermeld maximum aantal maanden, vastgesteld bij overeenkomst : a) bij ontslag ten gevolge van sluiting of van herstructurering, wegens afslanking of wegens productiviteitsverhoging : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) bij ontslag om een andere reden dan vermeld onder a) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De maximumtermijnen van uitkering worden bepaald in functie van de leeftijd die de rechthebbende bereikt op het ogenblik van de kennisgeving van de afdanking (met of zonder opzegging).

Art. 15.Wanneer bij wedertewerkstelling in de textielnijverheid de werkman opnieuw wordt ontslagen dan wordt het aantal maanden schadeloosstelling bepaald rekening houdend met de aard van het ontslag en met de vereiste leeftijd bij dit laatste ontslag, mits aftrek evenwel van de reeds genoten dagen bijkomende werkloosheidsvergoeding ingevolge het (de) vorige ontslag(en).

De maximumtermijnen van uitkering beginnen te lopen vanaf en in functie van de leeftijd bereikt op de eerste dag die recht geeft op de werkloosheidsvergoeding.

Het krediet aan aantal dagen aanvullende werkloosheidsvergoeding waarop de werkman recht heeft overeenkomstig artikel 14 kan worden uitgeput zonder tijdslimiet tenzij de rechthebbende is tewerkgesteld in een andere bedrijfstak in welk geval het recht op het nog niet opgenomen krediet vervalt na twee jaar tewerkstelling.

Het recht op de aanvullende werkloosheidsvergoeding vervalt in geval van brugpensioen.

Art. 16.Een aanvullende vergoeding van 2,48 EUR per dag (stelsel 6 dagen/week) wordt toegekend gedurende een periode van maximaal 36 maanden aan de langdurig zieke werklieden die voor om het even welke reden ontslagen zijn, behalve om dringende reden, gedurende de periode gedekt tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000.

De toekenning van deze aanvullende vergoeding wordt stilzwijgend verlengd voor 2001-2002 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 1999 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 voor de jaren 1999-2000. Deze vergoeding wordt vastgelegd op 2,50 EUR vanaf 1 juni 2003 en de toekenning van deze vergoeding wordt stilzwijgend verlengd voor 2003-2004 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2003 en voor 2005-2006 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 augustus 2005.

Mag als langdurig zieke werkman beschouwd worden, de werkman die arbeidsongeschikt is gedurende een ononderbroken periode van minimaal 6 maanden omwillen van ziekte of ongeval van gemeen recht.

Voorwaarden voor de vergoeding

Art. 17.Om op de vergoedingen aanspraak te kunnen maken, moet de werkman : 1. het bewijs leveren dat hij aan de toelatingsvoorwaarden voldoet. Wanneer hij niets van het fonds heeft ontvangen gedurende de zes maanden die zijn aanvraag om vergoeding voorafgaan, moet hij opnieuw bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet; 2. geen arbeid meer verrichten en geen loon meer genieten wegens omstandigheden buiten zijn wil en uit dien hoofde de wettelijke werkloosheidsvergoedingen ontvangen voor de werkloosheidsdagen welke er het gevolg van zijn. De werkman die verplicht is een verlengde stage door te maken voor de werkloosheidsverzekering, wordt gelijkgesteld met de werkman die werkelijk de werkloosheidsvergoedingen geniet vanaf het ogenblik dat hij kan bewijzen dat hij in dienst is van werkgevers die sinds zes opeenvolgende maanden bijdrageplichtig zijn; 3. wanneer hij volledig werkloos is, elke werkaanbieding die hem wordt aangeboden aanvaarden;4. niet weigeren een overeenkomst aan te gaan inzake "tijdelijke overplaatsing" overeenkomstig de ter zake bedongen bepalingen;5. verklaren dat hij de mogelijkheden tot herscholing, welke hem door het fonds zouden worden aangeboden, aanvaardt. Formaliteiten

Art. 18.De werkgever moet aan de werkman die voor de eerste maal een aanvraag indient om de vergoedingen te genieten, een attest afleveren dat overeenstemt met het door het beheerscomité van het fonds vastgestelde model, waarbij wordt bewezen dat de aanvrager voldoet aan de bij artikel 7 bepaalde voorwaarden betreffende de stage.

Dit attest moet worden vernieuwd telkens als de periode van vergoeding langer dan zes maanden wordt onderbroken.

Art. 19.De werklieden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en geen aanspraak kunnen maken op het volledige pensioen en die om de vergoedingen van het fonds verzoeken daar zij verder blijven werken, moeten aan één van de uitbetalingsinstellingen een attest overleggen.

Art. 20.Worden uitgesloten van het voordeel van de bijkomende werkloosheidsvergoeding : 1) de werklieden die uitgesloten zijn van de wettelijke werkloosheidsverzekering De duur van de uitsluiting stemt overeen met die van de uitsluiting van de wettelijke werkloosheidsverzekering, behalve de onder 2 en 3 bedoelde gevallen van uitsluiting;2) de werklieden die werkloos worden ten gevolge van vrijwillige afstand van het werk De duur van deze uitsluiting valt samen met de periode van uitsluiting van de wettelijke werkloosheidsverzekering, onder voorbehoud van ander maatregelen welke ten opzichte van de betrokkenen zouden worden getroffen;3) de werklieden die als werklozen de hun aangeboden tewerkstelling weigeren De duur van de uitsluiting valt samen met de periode van uitsluiting van de wettelijke werkloosheidsverzekering, onder voorbehoud van andere maatregelen welke ten opzichte van de betrokkene worden getroffen;4) de werklieden die weigeren een overeenkomst inzake tijdelijke overplaatsing te aanvaarden De duur van de uitsluiting loopt over een vaste periode in functie van elementen eigen aan elk bijzonder geval;5) de werklieden die weigeren de hen geboden omscholingsmogelijkheden te aanvaarden De duur van de uitsluiting loopt overeen vaste periode in functie van elementen eigen aan elk bijzonder geval.

Art. 21.De uitsluitingen van de voordelen van het fonds worden uitgesproken door de consultatieve commissie van het fonds, binnen de vijftien dagen na de feiten die deze uitsluitingen verantwoorden. Afdeling 2. - Activiteitsvergoedingen

Art. 22.Vanaf 1999 kunnen de werklieden tewerkgesteld bij een bijdrageplichtige werkgever en die verbonden zijn aan een representatieve werknemersorganisatie aanspraak maken op een jaarlijkse activiteitsvergoeding van een bedrag van 89,24 EUR. Vanaf 2001 wordt het bedrag van deze vergoeding gebracht op 114,03 EUR op 122 EUR vanaf 2003 en op 127 EUR vanaf 2005.

Deze vergoeding wordt ook toegekend aan de tijdens het refertedienstjaar gepensioneerde werklieden en aan de werklieden die tijdens het refertedienstjaar worden ontslagen behalve om dringende reden, evenals voor het volgende jaar tenzij ze een andere activiteit hebben ondernomen.

Deze premie wordt toegekend aan de bruggepensioneerden tot op de leeftijd van het pensioen, zonder dat die lager mag zijn dan diegene die werd toegekend overeenkomstig de bestaande statutaire bepalingen van het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers".

Deze vergoeding mag niet gecumuleerd worden met een gelijkaardig sociaal voordeel waarop deze werklieden aanspraak kunnen maken bij een andere werkgever.

Art. 23.Vanaf 1 januari 1999 worden de vergoedingen jaarlijks uitbetaald voor de Duitstalige ondernemingen en halfjaarlijks voor de andere ondernemingen.

Art. 24.De in artikel 20 bedoelde werklieden verliezen het recht op de activiteitsvergoeding in geval van overtreding van de conventionele bepalingen die de arbeidsvrede waarborgen en betreffende de verhoging van de productiviteit.

Deze maatregel geldt voor de gehele duur van de overtreding. Afdeling 3. - Vergoeding in geval van collectief ontslag

Art. 25.De werklieden die het slachtoffer zijn van collectieve ontslagen inde zin van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 8 mei 1973 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 1974 en gewijzigd bij deze van 2 oktober 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 1975, genieten ten laste van het fonds de vergoedingen bepaald bij voornoemde overeenkomst.

Het secretariaat van het fonds zendt per kwartaal aan de betrokken werkgever een staat van de betalingen verricht bij toepassing van voormelde overeenkomst, met dien verstande dat deze werkgever verplicht is aan het fonds de sommen terug te betalen die hij aldus heeft uitbetaald aan de door hem ontslagen werklieden wier ontslag wordt geregeld bij voornoemde overeenkomst.

Iedere werkman die wordt getroffen door een maatregel tot collectief ontslag zoals hierboven wordt bepaald, kan de vergoedingen toegekend ter uitvoering van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 1973 en de in afdeling 1 van deze statuten bedoelde aanvullende vergoedingen niet samenvoegen.

Art. 26.Iedere werkman die wordt getroffen door een maatregel tot collectief ontslag, die niet voortvloeit uit de toepassing van de overeenkomst van 8 mei 1973, maar uit een van de hieronder vermelde redenen, geniet een speciale vergoeding ten laste van het "Fonds d'assurance complémentaire" : 1. ontslagen die te wijten zijn aan het feit dat, wegens het werkloosheidspercentage, de werkgever niet meer in staat is de gedeeltelijke arbeid te organiseren binnen de grenzen voorgeschreven bij de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten en dat hij wordt genoodzaakt de personeelsbezetting in te krimpen;2. ontslagen wegens een aanpassing van de personeelssterkte van de onderneming die het gevolg is van een vermindering van de bedrijvigheid met een bestendig karakter;3. ontslagen wegens een rationalisatie van de arbeid in de onderneming;4. ontslagen wegens een sluiting van ondernemingen waarop de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de ontslagen werknemers in geval van sluiting van ondernemingen niet van toepassing is. Het bedrag van de in voormelde gevallen toegekende speciale vergoeding wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze vergoeding wordt evenwel in geen geval toegekend aan de werklieden die om de in 1), 2) en 3) hierover bedoelde redenen worden ontslagen en aanspraak kunnen maken op de vergoeding bepaald bij de wet van 28 juni 1966. Afdeling 4. - Aanvullend vakantiegeld

Art. 27.Elke werkman die tijdens de in aanmerking te nemen referteperiode vastgesteld bij artikel 28 in dienst is of is geweest van een tegenover het fonds bijdrageplichtige onderneming, kan aanspraak maken op een aanvullend vakantiegeld ten laste van het fonds.

Art. 28.Het jaarlijks aanvullend vakantiegeld is gelijk aan het product van de vermenigvuldiging van het forfaitair dagelijks bedrag dat is vastgesteld door het beheerscomité van het fonds, met het aantal dagen waarop de werkman werkelijk heeft gewerkt tijdens de periode gedekt door het 4e kwartaal van het jaar dat voorafgaat aan dat waarvoor wordt betaald en de eerste drie kwartalen van het jaar van uitbetaling.

Het basisbedrag dat als basis dient voor de berekening van het aanvullende vakantiegeld wordt vastgelegd vanaf 1999 op 5,70 EUR per gewerkte dag en dit met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof en op 2,97 EUR per gelijkgestelde dag.

Vanaf 2001 wordt dit basisbedrag vastgelegd op 5,95 EUR per gewerkte dag en dit met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof en op 3,22 EUR per gelijkgestelde dag.

Vanaf 2003 wordt dit basisbedrag vastgesteld op 6,20 per gewerkte dag en dit met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof en op 3,40 EUR per gelijkgestelde dag.

Vanaf 2005 wordt dit basisbedrag vastgelegd op 6,45 EUR per gewerkte dag en dit met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof en op 3,54 EUR per gelijkgestelde dag.

Worden beschouwd als effectieve arbeidsdagen voor de berekening van het aanvullend vakantiegeld : - de dagen arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval; - de dagen inhaalrust die worden toegekend bij toepassing van de overeenkomst betreffende de arbeidsduurvermindering; - de dagen afwezigheid om deel te nemen aan cursussen vakbondsopleiding die worden betaald door de werkgever, maar terugbetaald door het "Fonds d'assurance complémentaire"; - de dagen betaald educatief verlof.

Worden vanaf 1999 beschouwd als gelijkgestelde dagen : - 10 dagen economische werkloosheid per werknemer en per jaar; gebracht op 15 dagen vanaf 2003 en op 20 dagen vanaf 2005; - de 290 eerste werkdagen tijdens dewelke het contract geschorst wordt wegens ziekte; gebracht op 285 dagen vanaf 2003 en op 280 vanaf 2005; - de dagen op bevallingsrust.

Art. 29.Het bijkomend vakantiegeld wordt rechtstreeks uitbetaald door het secretariaat van het "Fonds d'assurance complémentaire" en dit jaarlijks tijdens de eerste helft van de maand december.

Iedere klacht van de gerechtigden met betrekking tot de betaling van het aanvullend vakantiegeld is ontvankelijk voor zover zij wordt ingediend bij het secretariaat van het fonds in de loop van het eerste kwartaal van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarvoor wordt betaald.

Art. 30.De toekenning van het aanvullend vakantiegeld wordt gefinancierd door een bijdrage die ieder kwartaal door alle bijdrageplichtige werkgevers verschuldigd is aan het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" en waarvan het bedrag sinds 1999 is vastgesteld op 12,81 pct.. Dit bedrag werd verminderd met 0,63 pct. en werd dus vastgelegd op 12,18 pct. vanaf 2003 en werd behouden op 12,18 pct. vanaf 31 januari 2007.

Ieder jaar wordt deze bijdrage berekend op de bruto loonmassa die wordt uitbetaald aan al het personeel dat tewerkgesteld is tijdens het laatste kwartaal van het vorige jaar en de eerste twee kwartalen van het lopende jaar.

De betaling van de in dit artikel bedoelde bijdrage die bestemd is voor de betaling van het aanvullend vakantiegeld is niet afhankelijk van de bijdrage die verschuldigd is krachtens de bepalingen opgenomen in hoofdstuk V van deze statuten.

De werkgevers die verbonden zijn door de collectieve arbeidsovereenkomst 2005-2006 verbinden zich ertoe maatregelen te nemen om de sociale fondsen te bevoorraden in geval van uitzonderlijke daling van de reserves.

De evolutie van de reserves zal geëvalueerd worden tussen 1 en 15 januari 2006, tussen 15 en 30 juni 2006 en tussen 1 en 15 januari 2007. De referentie is het bedrag van de reserves op 31 december 2004. Onder uitzonderlijke daling van de reserves die beschermingsmaatregelen vereisen wordt verstaan : een gemiddelde daling van die hoger is van 5 pct. tijdens de laatste zes maanden; het absolute plafond dat een automatische bevoorrading tot gevolg heeft om ze te stabiliseren is een daling van 50 pct. tegenover 31 december 2004.

De punten betreffende de sociale fondsen en de bijdragen die erop betrekking hebben moeten goedgekeurd worden door het beheerscomité van het fonds.

Art. 31.Om het secretariaat van het fonds in staat te stellen het bedrag te berekenen van het aanvullend vakantiegeld dat aan iedere gerechtigde verschuldigd is, moeten de werkgevers de noodzakelijke inlichtingen verstrekken, overeenkomstig de daartoe door het beheerscomité van het fonds genomen beslissingen. Afdeling 5. - Uitbetaling van de vergoedingen

Sociale uitkeringen

Art. 32.De aanvullende werkloosheidsvergoedingen worden uitbetaald door en ten zetel van de uitbetalingsinstellingen die door het beheerscomité van het fonds worden aangewezen. Deze uitbetalingsinstellingen zijn ermee belast de aan alle gerechtigden de verschuldigde vergoedingen uit te betalen; zij moeten in hun kantoren een bericht aanplakken met de dagen en uren waarop zij de vergoedingen uitbetalen.

Art. 33.De sociale uitkeringen worden uitbetaald na aftrek van deze die eventueel door de werkgever worden toegekend.

Art. 34.De uitkeringsgerechtigden moeten hun aanvraag om uitbetaling indienen binnen de dertig dagen die volgen op de maand van werkloosheid, behoudens gevallen van overmacht die door de consultatieve commissie van het fonds worden vastgesteld. Elke aanvraag om uitbetaling die meer dan drie maanden na de vergoedbare maand van werkloosheid wordt ingediend, is niet meer ontvankelijk.

Activiteitsvergoedingen

Art. 35.De betaling van de activiteitsvergoedingen gebeurt door één van de in artikel 32 bedoelde uitbetalingsinstellingen.

Art. 36.De activiteitsvergoedingen worden uitgekeerd bij toepassing van de modaliteiten en door gebruik te maken van de documenten die zijn bepaald binnen de door het beheerscomité vastgestelde termijnen.

Art. 37.De activiteitsvergoedingen die eventueel door de werkgever worden toegekend, worden afgehouden van deze die door het fonds worden toegekend of van de sociale uitkeringen die krachtens de bepalingen van afdeling 1 worden toegekend.

Bijzondere ontslagvergoeding

Art. 38.De in artikelen 25 en 26 bepaalde bijzondere ontslagvergoeding wordt uitbetaald door één van de in artikel 32 bedoelde uitbetalingsinstellingen.

Art. 39.De bijzondere ontslagvergoeding wordt uitbetaald bij toepassing van de door de consultatieve commissie van het fonds bepaalde modaliteiten en binnen de door het beheerscomité vastgestelde termijnen.

Rechtvaardiging van de uitbetalingen

Art. 40.Het secretariaat van het fonds wordt ermee belast aan de uitbetalingsinstellingen driemaandelijks de voor de uitbetaling van de sociale uitkeringen nodige gelden ter beschikking te stellen.

Art. 41.De uitbetalingsinstellingen verstrekken aan het secretariaat van het fonds binnen de eerste twintig dagen van elke maand werkloosheid de volgende inlichtingen : a) de voorziene uitgaven voor de volgende maand;b) de samenvattende maandstaat, met inzonderheid de vermelding van het bij het begin van de voorgaande maand geboekte saldo, de in de loop van die maand ingeschreven voorschotten en uitgaven en de nieuwe saldo's op het einde van diezelfde maand;c) de naamlijst van de ingeschreven gerechtigden van de voorgaande maand;d) de statistische opgave van de gerechtigden van de voorgaande maand;e) al de voorgeschreven documenten welke de rechten vaststellen van de werklieden die tijdens de afgelopen maand van het fonds steun ontvingen.

Art. 42.Het secretariaat van het fonds maakt voor alle werklieden die van het fonds steun genieten steekkaarten op en houdt ze regelmatig bij.

Art. 43.Het beheerscomité begeeft zich tweemmaal per jaar naar de zetel van de uitbetalingsinstellingen om er een controle uit te voeren. HOOFDSTUK IV. - Beheer Beheerscomité

Art. 44.Het fonds wordt beheerd door een beheerscomité dat paritair samengesteld is uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers (minimaal 4 en maximaal 8).

De leden van het beheerscomité worden aangeduid - en dit met een helft voor elk van de twee groepen - respectievelijk door de representatieve beroepsorganisaties van de werkgevers en van de werknemers die de leden van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers moeten voordragen, momenteel namelijk : Febeltex en de regionale afdelingen van Verviers van het Algmeen Belgisch Vakverbond Textiel, Kleding en Diamant (A.B.V.V. - Textiel, Kleding en Diamant) en van het A.C.V. - Textura.

De duur van het mandaat van de beheerders bedraagt vier jaar.

Het mandaat eindigt wanneer zij ophouden lid te zijn van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01). In dat geval worden zij vervangen door ene lid van het paritair subcomité dat behoort tot dezelfde groep als het lid waarvan het mandaat een einde nam.

Art. 45.Elk jaar duidt het beheerscomité in zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Via een jaarlijkse beurtrol zal het voorzitterschap tijdens de even jaren worden uitgeoefend door een lid van het beheerscomité die de vakorganisaties vertegenwoordigt en de oneven jaren door een lid van het beheerscomité die de werkgevers vertegenwoordigt. Voor het ondervoorzitterschap is de beurtrol omgekeerd.

Art. 46.Het beheerscomité vergadert wanneer de belangen van het fonds het nodig achten op uitnodiging van de voorzitter. Hij is verplicht de raad bijeen te roepen op vraag van drie van zijn leden.

De uitnodigingen moeten de agenda vermelden.

De notulen van de vergadering van het beheerscomité worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door het beheerscomité en ondertekend door de voorzitter van de vergadering en ter goedkeuring voorgelegd aan het beheerscomité. De uittreksels, of copies van deze notulen, die door rechtbanken of andere instanties kunnen worden geëist, worden ondertekend door de voorzitter of door twee leden van het beheerscomité.

De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen der aanwezige leden.

De stemming is enkel geldig indien twee derden van de leden die de werkgevers vertegenwoordigen en twee derden van de leden die de werknemers vertegenwoordigen aanwezig zijn.

Een lid van de raad dat verhinderd is kan schriftelijk een mandaat geven aan een van zijn collega's om hem te vertegenwoordigen, zonder dat een lid van deze raad meer dan een afwezige collega kan vervangen.

Art. 47.Het beheerscomité delegeert aan de werkgeversfederatie van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers de administratie van het fonds. Zij verzekert het dagelijks beheer en voert de beslissingen uit die genomen zijn door het beheercomité.

Art. 48.Het beheerscomité onderzoekt en spreekt zich uit over de verslagen en de documenten die worden meegedeeld door het secretariaat van het fonds. Het beheerscomité heeft meer bepaald als taak : a) het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers bij het verstrijken van elk kalenderjaar voorstellen het cijfer van de bijdrage vast te stellen door dit paritair subcomité voor het volgende kalenderjaar als het afloopt.Hiervoor neemt het beheerscomité enerzijds het volume van de vergoedingen in aanmerking die als basis dienen voor de berekening van de bijdrage en anderzijds de kosten van de sociale voordelen waarvoor het fonds de dienst moet verzekeren, evenals de kosten van de administratiekosten, met inbegrip van de toepassing van de artikelen 9 en 30; b) het fonds beheren en alle nodige maatregelen nemen voor de goede werking ervan;c) het bedrag en de inningsmodaliteiten bepalen van de administratiekosten, evenals het evenredig bedrag van de jaarlijkse ontvangsten die dienen om deze te dekken;d) elk jaar, in de loop van de maand juni, een schriftelijk verslag voorleggen aan het paritair subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers over haar beheer van het afgelopen boekjaar;e) de uitbetalingsinstellingen aanwijzen bepaald in artikel 32.

Art. 49.De leden van het beheerscomité gaan geen enkel persoonlijke verplichting aan betreffende de verbintenissen van het fonds.

Hun verantwoordelijkheid is beperkt tot de uitvoering van het beheersmandaat dat hen is toegekend.

Art. 50.De juridische handelingen, zowel als eiser als als verweerder, worden ondernomen uit naam van het fonds op vervolging en ter benaarstiging van de voorzitter van het comité of van een lid van het beheercomité dat daartoe is afgevaardigd.

Het beheerscomité kan bijzondere en bepaalde bevoegdheden aan een of meer van zijn leden overdragen of zelfs aan derden.

De handelingen van dagelijks beheer worden ondertekend door de personen die daartoe aangewezen zijn door het beheerscomité.

Voor alle andere handelingen dan die waarvoor het beheerscomité bijzondere opdrachten heeft gegeven, volstaat de gezamenlijke handtekening van twee beheerders, één van iedere groep zonder dat deze beheerders van enige beraadslaging of machtiging moeten laten blijken, opdat het fonds geldig zou vertegenwoordigd zijn tegenover derden.

Art. 51.Het fonds kan juridisch optreden voor de inning van de bijdragen en daarvoor laten overgaan tot bewarend en uitvoerend beslag, met inbegrip van de volgende fondsen : - Paritaire compensatiekas voor de sociale instellingen van de textielnijverheid in Verviers; - Fonds voor bestaanszekerheid van de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers.

Art. 52.Het beheerscomité heeft meest uitgebreide bevoegdheden voor de administratie en het beheer van de materiële en morele belangen van het fonds, ongeacht deze gereserveerd voor het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, door de wet of door deze statuten.

Het beheerscomité mag hiervoor namelijk alle contracten en overeenkomsten sluiten en verlijden, alle roerende en onroerende goederen die nodig zijn om het sociaal doel te bereiken, kopen, verkopen, ruilen, verwerven, overdragen, huren en verhuren, alle leningen op korte of lange termijn aangaan, alle werkelijke rechten zowel op de roerende als onroerende goederen toestaan, zoals voorrechten, hypotheken, panden en andere, toestemmen in de dagelijkse uitwinning, handlichting verlenen van alle bevoorrechte of hypothecaire inschrijvingen, alsmede alle bevelen tot betaling, overschrijvingen, beslagleggingen of andere beletselen, met of zonder vaststelling van betaling, doen betekenen, afzien van de rechtsvordering tot ontbinding, alle directeurs of beambten, benoemen en afzetten, hun wedden en hun bevoegdheden vaststellen en, desnoods, hun borgstelling, alle huishoudelijke reglementen vastleggen, dadingen treffen en compromissen aangaan.

Consultatieve commissie

Art. 53.Er wordt een consultatieve commissie opgericht in het beheerscomité.

Zij wordt samengesteld uit twee leden van de werkgevers en uit twee leden van de werknemers, aangewezen door de werkgevers- en vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 54.de consultatieve commissie heeft als taak : 1) alle uitzonderingsgevallen bepaald door artikel 24 te onderzoeken en hierover te beslissen;2) alle betwistingen te onderzoeken en hierover te beslissen meer bepaald de toekenningsvoorwaarden, de uitbetalingsvoorwaarden en de uitbetalingsbeperking;3) de betalingsmodaliteiten van de activiteitsvergoedingen te bepalen, overeenkomstig artikel 36. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 55.De in deze statuten bedoelde sociale voordelen worden gefinancierd door de in dit hoofdstuk vastgestelde werkgeversbijdragen.

De bijdrage is verschuldigd door alle in artikel 5 bedoelde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 56.Na elk kalenderjaar stelt het bevoegde paritair subcomité, indien nodig, bij toepassing van de artikelen 57 tot 59 en op voorstel van het beheerscomité van het fonds het bedrag vast voor het volgende jaar toe te passen bijdrage.

Art. 57.Zonder 4 pct. van de door de bijdrageplichtige ondernemingen uitbetaalde brutolonen te mogen overschrijden, wordt het bedrag van de bijdrage, naargelang van de omvang van de reserves van het fonds, op de volgende wijze vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 58.Het bedrag van de bijdrage verschuldigd voor een sociaal boekjaar wordt bepaald in functie van het bedrag van de reserve bereikt bij het afsluiten van de rekeningen betreffende het vorige sociale boekjaar.

Art. 59.Als de ontvangsten uit de bijdragen die worden geïnd op grond van het maximumbedrag van 4 pct. ontoereikend zijn om de uitgaven te dekken, wordt het bedrag van de vergoedingen betreffende de duur van de vergoeding dienovereenkomstig aangepast bij beslissing van het bevoegde paritair comité, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Art. 60.De bijdragen verschuldigd op het totaal van de brutolonen die worden uitbetaald van de door de ondernemingen tewerkgestelde werklieden.

Art. 61.Het bedrag van de bijdragen is aan het fonds verschuldigd op de volgende vier data van elk jaar : 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december.

De bijdragen die verschuldigd zijn voor het verstreken kwartaal, moeten door de werkgever uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op dit kwartaal worden uitbetaald.

Art. 62.De driemaandelijkse bijdragen zijn door iedere bijdrageplichtige werkgever verschuldigd op percentage en van het totale bedrag van de brutolonen die werden uitbetaald tijdens het kalenderjaar dat onmiddellijk aan het boekjaar voorafgaat.

Voor elke nieuwe onderneming die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, worden bijdragen geïnd op grond van de lonen die werden uitbetaald in de loop van het kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal waarop de oproep van het fonds betrekking heeft. Deze formule wordt uitzonderlijk toegepast tot het ogenblik waarop de onderneming voldoet aan de voorwaarden voor de toepassing van de in het vorig lid bedoelde bepalingen betreffende de grondslagen voor de inning van de bijdragen.

Iedere bijdrageplichtige werkgever moet na het verstrijken van elk kwartaal in het kalenderjaar en uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op dit kwartaal bij het fonds een aangifte inleveren waarin het totaalbedrag van de tijdens het verstreken kwartaal uitbetaalde lonen wordt opgegeven.

Art. 63.Het niet betalen van de bijdragen binnen de bij artikel 61 vastgestelde termijnen geeft aanleiding tot betaling door de werkgever van een verhoging van hun bedrag met 10 pct.

De niet-betaalde bijdragen bij het verstrijken van de dertig dagen die volgen op de datum van de bij de werkgever ingediende eis tot storting, geven bovendien aanleiding tot de betaling van een verwijlinterest ten belope van 10 pct. per jaar vanaf het verstrijken van deze termijn tot de dag van de betaling van deze bijdragen.

Het niet betalen van de bijdragen binnen de bij artikel 61 vastgestelde termijn, geeft automatisch aanleiding tot een procedure van invordering van deze bijdragen, verhoogd met de in dit artikel bepaalde verhogingen en verwijlintresten.

De werkgever tegen wie tweemaal een procedure tot invordering van de bijdragen wordt ingesteld, moet, behalve de uitbetaling van de in artikel 61 bedoelde driemaandelijkse bijdragen, aan het fonds voor bestaanszekerheid als voorschot een som storten die gelijk is aan zijn laatste driemaandelijkse bijdrage.

In geval van behoorlijk bewezen overmacht, kan het beheerscomité van het fonds afzien van de betaling van de bijdrageverhogingen en nalatigheidsinteresten. HOOFDSTUK VI. - Balans en rekeningen

Art. 64.Het boekjaar begint op 1 januari en sluit op 31 december.

Art. 65.De rekeningen van het vorige jaar worden gesloten op 31 december. De sluiting en de balans moeten voldoende boekhoudkundig verduidelijkt worden.

Het beheerscomité, evenals de revisor of accountant, aangewezen door het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, stellen bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, jaarlijks elk een verslag op betreffende de uitvoering van hun taken tijdens het vorige jaar.

De balans en voornoemde jaarlijkse verslagen moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers uiterlijk tijdens de maand juni. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding en vereffening

Art. 66.De ontbinding van het fonds wordt uitgesproken door het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers. In geval van ontbinding geeft dit paritair subcomité aan het netto actief van het maatschappelijk vermogen, dat overblijft op het ogenblik van de ontbinding, een bestemming in overeenstemming met het volgens de bepalingen van deze statuten aan het fonds toegewezen doel.

Indien het paritair subcomité echter oordeelt dat deze bovenvermelde bestemming onuitvoerbaar of gewoon ongepast is - en waarover het zich soeverein uitspreekt, - kan het onder voorbehoud van de eventuele uitvoering van elke ontbindende clausules of teruggave van goederen, het nettoactief van het maatschappelijk vermogen toewijzen aan de natuurlijke of rechtspersoon die door genoemd comité geschikt worden geacht.

Het paritair comité wijst de vereffenaar of vereffenaars aan, bij voorkeur onder de waarnemende leden van het beheerscomité op het ogenblik waarop de vereffening wordt besloten, het regelt tegelijkertijd de wijze van vereffening en bepaalt de bevoegdheden alsmede de eventuele bezoldigingen van de vereffenaar of vereffenaars.

Art. 67.De partijen vragen dat deze statuten algemeen verbindend verklaard worden bij koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 september 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^