Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2014
gepubliceerd op 01 augustus 2014

Koninklijk besluit houdende een toelage aan de VZW van Luxemburgs recht « Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé » voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 in het kader van de ontwikkeling van « Evidence Based Nursing » in de eerstelijnszorg

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2014024220
pub.
01/08/2014
prom.
10/04/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende een toelage aan de VZW van Luxemburgs recht « Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé » voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014 in het kader van de ontwikkeling van « Evidence Based Nursing » in de eerstelijnszorg


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/05/2003 pub. 03/07/2003 numac 2003003367 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat sluiten houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikelen 121 tot 124;

Gelet op de wet van 19 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2013 pub. 27/12/2013 numac 2013003425 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2014 sluiten houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikelen 14 en 22;

Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 19 maart 2014;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° FOD : de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;2° Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening : de Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Victor Hortaplein 40 bus 10 te 1060 Brussel;3° VZW CIPIQ-S : de VZW van Luxemburgs recht « Collaboration internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité-Santé », zetelend te Schmiedenacht 87, L-4993 Sanem;IBAN LU25 1111 2579 9673 0000 BIC CCPLLULL; 4° begeleidingscomité : het begeleidingscomité in het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.§ 1. In het kader van de ontwikkeling van de praktijk van « Evidence Based » verpleegkunde in de eerstelijnszorg, wordt een toelage van vijfenvijftigduizend euro (€ 55.000) toegekend aan de VZW CIPIQ-S. § 2. Deze toelage is een tussenkomst van de Staat in de werkings- en personeelskosten van deze vereniging teneinde de opdrachten bedoeld in artikel 4 te realiseren. § 3. Deze toelage is aan te rekenen ten laste van artikel 25.52.11.3300.01 van de begroting van de FOD, begrotingsjaar 2014. HOOFDSTUK III. - De opdrachten

Art. 3.Deze toelage is bedoeld om het verwezenlijken van de volgende opdrachten toevertrouwd aan de VZW CIPIQ-S, van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014, te ondersteunen : 1° de promotie van de kwaliteit in de thuisverpleegkunde met name door de productie van « Evidence-Based »-richtlijnen voor de thuisverpleegkunde via : - het opstellen, reviseren of aanpassen aan de Belgische verpleegkundige context van aanbevelingen voor goede praktijkvoering in de thuisverpleegkunde waarvan het onderwerp en de modaliteiten bepaald zullen worden door de FOD in overleg met de VZW CIPIQ-S; - het regelmatig herbekijken van de bovenvernoemde richtlijnen en het aanpassen ervan op basis van eventuele nieuwe evidenties; - het ter beschikking stellen van instrumenten ter ondersteuning van de toepassing van de richtlijnen in de praktijk van de thuisverpleegkunde; - het ter beschikking stellen van instrumenten voor de verspreiding van de bovenvernoemde richtlijnen; - het evalueren van het gebruik van de richtlijnen in de thuisverpleegkundige praktijk; 2° medewerken aan een duurzame integratie van een « Evidence-based » praktijkvoering in de thuisverpleegkundige zorg via het betrekken van het werkveld in de verspreiding en de implementering van de uitgewerkte aanbevelingen door : - het organiseren van colloquia in de beide landsdelen; - het extra opleiden van referentie-verpleegkundigen EBN; - het bekendmaken van de uitgewerkte aanbevelingen via de vakpers voor verpleegkundigen en voorschrijvende artsen; - de ontwikkeling van opleiding tools van het type e-learning met betrekking tot deze aanbevelingen.

Art. 4.§ 1. Voor de gestelde periode worden de opdrachten bepaald in artikel 4 verder geconcretiseerd via de activiteiten die opgenomen zijn in het globale werkplan bedoeld in artikel 9. § 2. Teneinde goede praktijken omtrent Evidence Based verpleegkunde uit te wisselen met andere landen en voordeel te halen uit internationale ervaringen, neemt de VZW CIPIQ-S actief deel aan één of meerdere nationale en internationale bijeenkomsten om de initiatieven die in België ontwikkeld worden, bekend te maken. Die activiteiten worden opgenomen in het globaal werkplan en in het definitieve activiteitenverslag zoals bedoeld in artikel 9. § 3. Alle activiteiten vermeld in paragraaf 1 evenals de inhoud van de presentaties bedoeld in paragraaf 2 worden vooraf aan de Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening bij voorkeur per mail meegedeeld. HOOFDSTUK IV. - De coördinator

Art. 5.§ 1. Er wordt een coördinator aangeduid binnen de VZW CIPIQ-S. § 2. De coördinator wordt voorgesteld aan het begeleidingscomité.

Art. 6.De coördinator vormt het unieke aanspreekpunt met de de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

Art. 7.De coördinator is belast met de volgende taken : 1° het globale werkplan bedoeld in artikel 9 binnen de termijn indienen;2° het beheren en plannen van en het toezicht op de activiteiten bedoeld in artikel 4, zich vergewissen van de goede uitvoering ervan in het kader van de voorziene termijnen en begroting;3° de identificatie en de opvolging van de risico's verbonden aan het verwezenlijken van de opdrachten en activiteiten bedoeld in artikel 4 en ernaar verwijzen in het begeleidingscomité;4° de voorbereiding van, de deelname aan en het opstellen van het verslag van de vergaderingen van het begeleidingscomité voor wat betreft onderhavige toelage;5° het definitieve activiteitenverslag bedoeld in artikel 9 binnen de termijn indienen. HOOFDSTUK V. - De uitvoeringsmodaliteiten

Art. 8.In het kader van de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 4 dient de VZW CIPIQ-S onder supervisie van de coördinator de volgende documenten op te stellen : 1° het globaal werkplan voor deze toelage. De VZW CIPIQ-S bezorgt aan de FOD en aan het begeleidingscomité een werkplan voor deze toelage in elektronische versie.

Het werkplan omvat : 1° de opdrachten;2° de verwachte taken;3° de termijnen;4° het bijbehorende budget voor elke uit te voeren taak en opdracht. Het werkplan dient in een formaat dat door de administratie wordt bepaald uiterlijk tegen 30 maart 2014 aan de Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening in elektronische versie te worden bezorgd.

Het globale werkplan dient te worden goedgekeurd door het begeleidingscomité. 2° het definitieve activiteitenverslag : Uiterlijk tegen 1 februari 2015 dient de VZW CIPIQ-S aan de FOD en aan het Begeleidingscomité een definitief activiteitenverslag, waarin de uitvoering van de in artikel 4 gedefinieerde doelstellingen wordt beschreven, bij voorkeur per mail te bezorgen. Het definitieve activiteitenverslag moet een samenvattende tabel omvatten met de volgende elementen : a. de jaardoelstellingen opgenomen in het werkplan;b. de daadwerkelijk geconcretiseerde verwezenlijkingen;c. de spreiding van de toelagen die werden aangewend voor het verwezenlijken van de uitgevoerde opdrachten;3° voor een eventuele toelage in 2015 dient een voorstel van globaal werkplan uiterlijk tegen 1 februari 2015, volgens de in 1° bepaalde modaliteiten, te worden bezorgd.4° indien aan de in 1°, 2° en 3° beschreven modaliteiten niet voldaan wordt, wordt de volledige toelage terugbetaald aan de Staat. HOOFDSTUK VI. - De voorwaarden voor de uitbetaling van de toelage

Art. 9.Een voorschot van 75 % kan op de toegekende toelage bedoeld in artikel 1 worden gestort zodra het werkplan door het begeleidingscomité is goedgekeurd en nadat er een schuldvordering is ingediend.

Art. 10.Het saldo van de toegekende toelage zal slechts worden uitbetaald nadat de volgende documenten bij de Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening werden ingediend : 1° uiterlijk tegen 1 februari 2015 het definitieve activiteitenverslag dat door het begeleidingscomité moet worden goedgekeurd;2° uiterlijk tegen 31 maart 2015 : - de ontvangsten- en uitgavenrekening betreffende de artikelen 2 en 4; - een door de coördinator of een andere persoon die de vereniging gezagvol kan vertegenwoordigen ondertekende schuldvordering en bewijsstukken die betrekking hebben op de totale toelage.

Art. 11.Indien het bedrag dat gerechtvaardigd is door de bewijsstukken kleiner is dan het toegekende voorschot, wordt het verschil onverwijld terugbetaald door de VZW CIPIQ-S aan de Staat.

In geval van terugbetaling vanuit een Belgische bankrekening zal dit gebeuren op het bankrekeningnummer 679-2005917-54. In geval van terugbetaling vanuit een buitenlandse bankrekening zal dit gebeuren op de IBAN rekening BE42 6792 0059 1754 geopend bij de Bank van de Post (BIC/SWIFT : PCHQBEBB) op naam van "diverse ontvangsten".

Art. 12.Het niet-verwezenlijken van de opdrachten bedoeld in het globaal werkplan wordt verantwoord door de betrokken vereniging, die de aan die posten toegewezen bedragen terugbetaalt. HOOFDSTUK VII. - Het begeleidingscomité

Art. 13.§ 1. Er wordt een begeleidingscomité opgericht bij het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de FOD. § 2. Het begeleidingscomité heeft als doel de werkzaamheden en de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 4 te evalueren.

Art. 14.§ 1. Dit comité bestaat uit de volgende leden : 1° een vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor Volksgezondheid;2° twee vertegenwoordigers van het Directoraat-generaal Gezondheidszorg van de FOD;3° de projectcoördinator die de VZW CIPIQ-S vertegenwoordigt;4° een vertegenwoordiger van het RIZIV;5° twee vertegenwoordigers van de Federale Raad voor de Kwaliteit van de Verpleegkundige Activiteit (FRKVA);6° twee vertegenwoordigers van het Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) 7° een vertegenwoordiger van de Algemeen Unie der Verpleegkundigen van België (AUVB) 8° twee experts terzake. § 2. Het comité bedoeld in paragraaf 1 kan een beroep doen op experts van buiten het comité.

Art. 15.Het begeleidingscomité is belast met het evalueren en het goedkeuren van : 1° het globale werkplan;2° het definitieve activiteitenverslag waarin de uitvoering van de opdrachten bedoeld in de artikelen 3 en 4 wordt aangetoond. HOOFDSTUK VIII. - De financiële balans

Art. 16.§ 1. Enkel de kosten die een rechtstreekse link hebben met de opdrachten worden in aanmerking genomen in het kader van de huidige toelage : 1° de personeelskosten : onder meer de vergoedingen, lonen, wedden, sociale lasten;2° werkingskosten met een rechtstreekse betrekking op de opdrachten zoals onder andere de kosten van dienstverlening;3° algemeen : onder meer de kleine bureaukosten. § 2. De werkingskosten worden geplafonneerd op 20 % van het totale bedrag van de toelage. De algemene kosten worden geplafonneerd op 10 % van de totale in rekening genomen personeelskosten maar dienen niet gerechtvaardigd te worden. § 3. Extralegale voordelen en cadeaus worden niet in aanmerking genomen.

Art. 17.§ 1. In het geval de werktijd van bepaalde personeelsleden wordt verdeeld tussen verschillende beroepsbezigheden, zoals onder andere het onderwijs, onderzoek en de praktijk van verpleegkunde, wordt slechts dat gedeelte van hun wedde, dat in tienden wordt berekend, in aanmerking genomen dat overeenkomt met de tijd besteed aan de werkzaamheid die gesubsidieerd wordt krachtens dit besluit. § 2. Voor elk tewerkgesteld personeelslid dat gefinancierd wordt door deze toelage, wordt een loonfiche voorgelegd.

Art. 18.De kosten van dienstverlening worden aangetoond door middel van een factuur en de voorlegging van een kostenbegroting, een offerte, een bestelbon of een voorafgaand contract.

Art. 19.§ 1. De investeringskosten worden niet terugbetaald. § 2. De onkosten voor de terugbetaling van een lening komen niet in aanmerking. HOOFDSTUK IX. - De intellectuele eigendom

Art. 20.In het kader van deze toelage worden alle voorgelegde documenten en resultaten aan de Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening in elektronische versie bezorgd.

Art. 21.§ 1. Alle documenten en resultaten die door de VZW CIPIQ-S in het kader van deze toelage worden voorgelegd, zijn eigendom van de Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening. § 2. De VZW CIPIQ-S ziet erop toe dat elk verslag, elke aanbeveling of elk document dat wordt opgesteld door geheel of gedeeltelijk gebruik te maken van deze toelagen, duidelijke aanwijzingen bevat die aantonen dat de FOD eigenaar of partner in het kader van deze werkzaamheden is. § 3. De VZW CIPIQ-S kan gebruikmaken van de documenten en de resultaten die ze in het kader van deze toelage heeft voorgelegd voor zover dit gebruik geen winstoogmerk beoogt en ze hiervoor de schriftelijke toestemming van de FOD heeft gekregen. § 4. Dit gebruiksrecht kan op ieder ogenblik door de FOD worden ingetrokken. HOOFDSTUK X. - Eindbepalingen

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Art. 23.De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^