Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 08 september 1998

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren

bron
ministerie van justitie
numac
1998009694
pub.
08/09/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998009694/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg, bevat de uitvoeringsmaatregelen omschreven in artikel 33, eerste lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 (Belgisch Staatsblad van dinsdag 28 oktober 1997).

Overeenkomstig de vaste rechtspraak van het hof van Cassatie (Cass. 5 mei 1970, Pas., I, 1970, blz. 766) naar luid waarvan de uitvoerende macht uit het beginsel van de wet en de algemene economie ervan de gevolgtrekkingen moet afleiden die er van nature uit voortvloeien volgens de geest die bij de opvatting ervan heeft voorgezeten en de doeleinden die ze nastreeft, strekt dit ontwerp van wet ertoe de regels vast te stellen welke van toepassing zijn op curatoren die optreden op grond van de faillissementswet van 8 augustus 1997.

Krachtens artikel 33 van voornoemde faillissementswet van 8 augustus 1997 (Belgisch Staatsblad van dinsdag 28 oktober 1997) heeft dit ontwerp tot doel : - de regels en barema's tot vaststelling van het ereloon van curatoren te bepalen; - de kosten die afzonderlijk worden vergoed, alsook de wijze waarop zij worden begroot, te bepalen.

Artikel 1 De Raad van State heeft in zijn advies de wens uitgedrukt dat artikel 1 op volgende wijze zou worden geformuleerd : « Het ereloon bestaat deels uit de proportionele vergoeding, per schijf berekend op basis van de gerecupereerde en gerealiseerde activa en deels uit een vergoeding vastgesteld door de rechtbank overeenkomstig artikel ... ».

Er moet evenwel worden opgemerkt dat het nieuwe artikel 3 geen betrekking heeft op enige vergoeding als zodanig, maar eerder op een mechanisme gericht op de aanpassing van het bedrag van de vergoeding berekend op grond van het nieuwe artikel 2 van dit ontwerp.

Met het oog op de noodzakelijke duidelijkheid lijkt het bijgevolg wenselijk de formulering van deze bepaling te vereenvoudigen. Artikel 1, eerste lid, van dit besluit voorziet derhalve erin dat het ereloon van de curatoren bestaat in een proportionele vergoeding per schijf berekend op grond van de teruggeïnde en gerealiseerde activa, zulks onverminderd de eventuele toepassing door de rechtbank van koophandel van de correctiecoëfficiënt omschreven in artikel 3.

In het koninklijk besluit is geopteerd voor de wijze van bepaling van de gewone erelonen van curatoren die in de rechtbanken van koophandel van het Rijk gebruikelijk is.

In artikel 1, tweede lid, wordt gesteld dat wanneer de rechtbank van koophandel overeenkomstig artikel 31, eerste lid, van de faillissementswet een college van curatoren heeft aangesteld, voornoemd college op grond van dit besluit als een enkel curator wordt beschouwd. Zulks betekent dat alleen het college van curatoren naar luid van de bepalingen van dit besluit recht heeft op ereloon en kostenvergoeding, en niet elke curator van het college afzonderlijk.

Het totale bedrag van erelonen en kostenvergoedingen wordt overeenkomstig dit besluit toegekend door de rechtbank van koophandel voor het geheel van de prestaties verricht in het kader van het beheer van de failliete boedel, ongeacht of zij door een enkele curator of door een college worden gerealiseerd.

De rechtbank van koophandel moet zich niet bezighouden met de verdeling van de bedragen die zij aan het college van curatoren toekent. Dat moeten de leden van het college onder elkaar regelen.

Artikel 2 Artikel 2 bevat de tabel met de opeenvolgende schijven, de toepasselijke percentages en de gecumuleerde bedragen van de voorgaande schijven.

Bij de vaststelling van de cijfers en bedragen in dit ontwerp is ernaar gestreefd een billijk evenwicht tot stand te brengen tussen de strijdige belangen die tijdens de uitwerking van deze regelgeving tot uiting zijn gekomen. De keuzes zijn gemaakt met inachtneming van de wens van de wetgever om de curatoren een behoorlijke vergoeding te verlenen (Parl. St. Kamer, Memorie van toelichting, 631/1-91/92, blz. 17).

Gelet op de huidige formulering van artikel 1, eerste lid, van het besluit moet niet langer gebruik worden gemaakt van de term « proportioneel gedeelte per schijf » maar van « proportionele vergoeding per schijf ».

Artikel 3 Artikel 3 van dit besluit voorziet in een bijzonder mechanisme dat de rechtbank van koophandel kan aanwenden om het bedrag van de gewone erelonen te wijzigen op grond van de algemene beoordeling die zij maakt van de wijze waarop de failliete boedel is beheerd.

Het eerste lid van dit artikel voorziet in de toepassing van een correctiecoëfficiënt die varieert van 0.8 tot 1.2. Deze coëfficiënt dient om het overeenkomstig artikel 2 van dit besluit vastgestelde bedrag te wijzigen op grond van de uiteindelijke beoordeling die de rechtbank van koophandel maakt van de wijze waarop de curator zijn opdracht heeft vervuld en van het resultaat ervan.

In tegenstelling tot de buitengewone erelonen bedoeld in artikel 7 van dit besluit kunnen de rechtbanken van koophandel deze bepaling algemeen toepassen om het bedrag van de erelonen meer in overeenstemming te brengen met de kwaliteit van de prestaties verricht door de curator.

In het tweede lid van dit artikel worden verscheidene factoren opgesomd die de rechtbank van koophandel in aanmerking kan nemen om haar positieve of negatieve beoordeling van de prestaties van de curator en de toepassing van de correctiecoëfficiënt te verantwoorden.

De lijst van deze factoren is uiteraard niet exhaustief.

Artikel 4 Naar luid van artikel 4 van dit besluit worden de erelonen berekend op grond van alle bedragen die naar aanleiding van het faillissement aan de boedel te beurt vallen, daaronder begrepen de bedragen die de curator heeft geïnd en de interesten die de in consignatie gegeven bedragen van de vereffende activa hebben opgebracht.

In het tweede lid wordt evenwel bepaald dat de rechtbank van koophandel alle of een gedeelte van de interesten kan uitsluiten van de bedragen bedoeld in het eerste lid indien zij een vertraging in het beheer van de failliete boedel vaststelt.

De integratie van het bedrag van de interesten in het geheel dat als basis dient voor de berekening van het ereloon van de curator geeft immers aanleiding tot een controverse. Er wordt soms gesteld dat deze bepaling de curatoren ertoe aanzet de handelingen verricht in het kader van het faillissement te vertragen om het bedrag dat bij de berekening van het ereloon in aanmerking wordt genomen, te verhogen.

Om dit gevaar te voorkomen kan de rechtbank dan ook elke vertraging in het beheer van de failliete boedel beteugelen door alle of een gedeelte van de interesten uit te sluiten van het bedrag dat als basis dient voor de berekening van het ereloon. Gelet op de verscheidenheid van de gevallen die zich ter zake kunnen voordoen, wordt op grond van deze bepaling aan de rechtbank van koophandel een grote beoordelingsbevoegdheid verleend. De wenselijkheid en de zwaarte van deze bijzondere sanctie worden aan de beoordeling van de rechter overgelaten.

Artikel 5 In artikel 5 wordt nader bepaald dat het overeenkomstig de artikelen 2 tot 4 van dit besluit vastgestelde ereloon dient ter vergoeding van de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel.

Artikel 6 In artikel 6, eerste lid, van dit besluit is bepaald dat ingeval door toedoen van de curator onroerende goederen worden verkocht die met hypotheken of met onroerende voorrechten zijn bezwaard, de schuldeisers die houder zijn van de zekerheden bedoeld in deze bepaling, hem in verhouding tot hun rechten op de verkochte onroerende goederen een afzonderlijk ereloon verschuldigd zijn.

Artikel 6, tweede lid, voorziet in een bijzonder barema om die afzonderlijke erelonen vast te stellen. Het geldende percentage wordt toegepast op het bedrag van de opbrengst van de verkoop van het onroerend goed dat met hypotheken of met onroerende voorrechten is bezwaard en dat niet aan de boedel te beurt valt.

Artikel 7 In artikel 7 van het besluit wordt bepaald dat aan de curator een buitengewoon ereloon kan worden toegekend ingeval hij uitzonderlijke prestaties heeft verricht die redelijkerwijs aan de boedel ten goede zijn gekomen of zulks hadden moeten doen.

Prestaties op grond waarvan de rechtbank van koophandel een buitengewoon ereloon kan toekennen, mogen geen deel uitmaken van de normale vereffening van de failliete boedel.

De prestaties bedoeld in deze bepaling zijn meestal dermate specifiek dat een beroep moet worden gedaan op de gespecialiseerde diensten van een derde. Indien de curator, teneinde te besparen ten voordele van de failliete boedel, zelf op bevredigende wijze handelingen verricht waarvan de specifieke aard het optreden van een derde had verantwoord, kan een buitengewoon ereloon worden toegekend.

In dit verband zijn ook prestaties bedoeld die wegens de opeenstapeling en de herhaling ervan het beheer van de failliete boedel dermate abnormaal maken dat een beperking van het ereloon tot het forfaitaire bedrag dat overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van dit besluit gewoonlijk voor dergelijke taken wordt toegekend, onbillijk zou zijn.

Er moet worden onderstreept dat de rechtbank van koophandel in dit geval moet vaststellen dat het beheer van de failliete boedel allesbehalve normaal is alvorens een buitengewoon ereloon toe te kennen. Bij wijze van voorbeeld kan gewag worden gemaakt van een faillissement van een uitermate zeldzame omvang, te weten van een onderneming met duizenden schuldeisers of waarvan de goederen zich in verschillende landen bevinden.

Het beginsel van de forfaitaire begroting mag slechts in uitzonderlijke gevallen worden uitgesloten. De voornaamste reden hiervan bestaat erin dat de regeling gegrond is op de opvatting dat het gebrek aan inkomsten van een curator in verhoudingsgewijs weinig winstgevende faillissementen wordt gecompenseerd door het hogere ereloon dat hem in verhoudingsgewijs meer winstgevende faillissementen wordt toegekend. Deze algemene compensatie kan niet alleen gelden ten voordele van de curator, wat het geval zou zijn indien taken die de normale gemiddelde omvang van gewone taken te boven gaan, ipso facto als buitengewone taken zouden worden beschouwd.

Wanneer de rechtbank van koophandel, rekening houdend met hetgeen voorafgaat, dan ook van oordeel is dat de curator buitengewone taken heeft verricht, kent zij hem ex aequo et bono een bijkomend ereloon toe.

Artikel 10 Artikel 10 van het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, voorziet erin dat ingeval de curator van oordeel is dat een beroep moet worden gedaan op de gespecialiseerde bijstand van derden, het ereloon en de kosten van deze laatsten slechts ten laste van de boedel kunnen worden gebracht indien de rechter-commissaris daartoe vooraf machtiging heeft verleend.

De Raad van State heeft de wens uitgedrukt dat nader wordt bepaald of de woorden « andere personen die de curator in zijn opdracht bijstaan » ook betrekking hebben op de medewerkers, het secretariaatspersoneel en de boekhouders van de curator.

De bepaling is erop gericht de lonen en de vergoedingen van kosten betaald aan derden die niet gewoonlijk deel uitmaken van de dienst van de curator, te onderwerpen aan de voorafgaande goedkeuring van de rechter-commissaris.

Deze derden zijn specialisten op wie de curator een beroep doet voor de verrichting van prestaties die hij niet zelf kan realiseren.

De bepaling heeft geen betrekking op de lonen betaald aan de medewerkers, aan het secretariaatspersoneel en aan de boekhouders van de curator. Deze lonen of kosten worden betaald door middel van het ereloon van de curator en van de afzonderlijke forfaitaire vergoedingen die op grond van de bepalingen van dit besluit zijn vastgesteld voor de betaling van administratieve kosten.

Anders gesteld worden de kosten gemaakt voor deze medewerkers door de curator zelf betaald aan de hand van het ereloon en van de afzonderlijke vergoedingen vastgesteld voor de betaling van administratieve kosten.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 11 maart 1998 door de Minister van Justitie verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende vaststelling van de grondslagen van het ereloon van curatoren », heeft op 13 mei 1998 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Algemene opmerkingen 1. De Franse tekst van het ontwerp is zeer slecht gesteld.Men zou de redactie ervan moeten aanpassen, er daarbij voor zorgend dat de Nederlandse en de Franse tekst volledig overeenstemmen. 2. In het ontwerp worden de woorden « de rechtbank » veelvuldig gebruikt.Het is beter aan te geven dat het om de rechtbank van koophandel gaat. 3. De steller van het ontwerp behoort uitdrukkelijk aan te geven of, wanneer de rechtbank van koophandel een college van drie curatoren heeft aangesteld, het ereloon waarin het ontwerp voorziet aan iedere curator wordt toegekend, dan wel of het ereloon in dat geval door drie moet worden gedeeld. Opschrift Het opschrift zou beter als volgt worden gesteld : « Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van curatoren. ».

Die redactie is immers meer in overeenstemming met de bewoordingen van artikel 33 van de wet van 8 augustus 1997 (1) Bepalend gedeelte Artikel 1 Artikel 1 bevat geen enkele dienstige verduidelijking in verband met het opschrift en het dispositief van het ontworpen besluit ten opzichte van de artikelen 33 en 80 van de faillissementswet van 8 augustus 1997.

Dat artikel behoort dan ook te vervallen.

Artikel 2, § 1 (dat artikel 1 wordt) Het is niet aan te bevelen in eenzelfde artikel te veel bepalingen onder te brengen, zelfs wanneer er een rechtstreeks verband tussen bestaat. Die bepalingen kunnen beter over verschillende artikelen worden verdeeld.

Die wetgevingstechnische regel zou zeer goed kunnen worden toegepast op artikel 2, dat uit zes paragrafen bestaat en drieëneenhalve bladzijde beslaat.

De tekst zou beter als volgt worden gesteld : «

Artikel 1.Het ereloon bestaat deels uit een proportionele vergoeding, per schijf berekend op basis van de gerecupereerde en gerealiseerde activa en deels uit een vergoeding vastgesteld door de rechtbank overeenkomstig artikel ... ».

Artikel 2, § 2 (dat artikel 2 wordt) 1. De tekst zou beter als volgt worden gesteld : « Art.2. Het promotionele gedeelte per schijf wordt vastgesteld overeenkomstig de onderstaande tabel, met een minimumbedrag van F 30 000 » : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Paragraaf 2, laatste lid, dat het tweede lid wordt, zou beter als volgt worden gesteld : « Voor het gedeelte boven de laatste schijf opgegeven in het vorige lid, wordt het ereloon, dat niet meer dan 1 % mag bedragen, bepaald door de rechtbank van koophandel.».

Artikel 2, § 3 (dat artikel 3 wordt) Voor het tweede lid wordt de volgende redactie voorgesteld : « Ze kan het ereloon verminderen of vermeerderen op basis van verscheidene factoren zoals de omvang en de complexiteit van de zaak, het tewerkgestelde personeel, het aantal schuldvorderingen, de realisatiewaarde van het actief, de spoed waarmee het faillissement wordt afgewikkeld en de bevoorrechte schuldeisers worden betaald, alsook de waarde die voor bepaalde, zelfs minder belangrijke, activa wordt gekregen. ».

Artikel 2, § 4 (dat artikel 4 wordt) 1. In het eerste lid, in fine, schrijve men « ... en de bedragen die de vereffende activa na het faillissement hebben opgebracht. ». 2. Het tweede lid behoort als volgt te worden gesteld : « In geval van vertraging in het beheer van het faillissement, kan de rechtbank echter alle of een deel van de interesten die de geconsigneerde sommen hebben opgebracht, niet meetellen voor deze bedragen.».

Artikel 2, § 5 (dat artikel 5 wordt) De volgende tekst wordt voorgesteld : «

Art. 5.Het ereloon vormt de vergoeding voor de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, onderhandelingen van de curator met schuldeisers of derden, onderzoek van de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien. ».

Artikel 2, § 6 (dat artikel 6 wordt) De volgende redactie wordt voorgesteld : «

Art. 6.In afwijking van de artikelen 2 en 3 heeft de curator, wanneer door zijn toedoen met hypotheken of met onroerende voorrechten bezwaarde onroerende goederen worden verkocht, recht op een afzonderlijk ereloon ten laste van de betrokken schuldeisers in verhouding tot hun rechten. ».

Dat ereloon wordt berekend volgens het hiernavolgende bijzondere barema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Artikel 3 (dat artikel 7 wordt) 1. In de Franse tekst dienen de woorden « qui tombent en dehors » te worden vervangen door de woorden « qui ne font pas partie ». 2. Nog in de Franse tekst is het beter te schrijven : « ... contribuer à conserver ou à augmenter ... ». 3. In de Nederlandse tekst behoort te worden geschreven : « ... of er redelijkerwijs toe hadden moeten bijdragen ... ».

Artikel 4 (dat artikel 8 wordt) De volgende tekst wordt voorgesteld : «

Art. 8.De bedragen genoemd in de artikelen 2 en 6, alsook die van artikel 11, worden aangepast wanneer de stijgingen of dalingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen de bedragen op 1 januari van het volgende jaar met 5 % meer doen toenemen of dalen.

Die aanpassingen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. ».

Artikel 5 (dat artikel 9 wordt) Er wordt voorgesteld te schrijven : « ... overeenkomstig de regels toepasselijk ten tijde van de opening van het faillissement door de rechtbank die het faillissement heeft uitgesproken. ».

Artikel 6 (dat artikel 10 wordt) 1. De steller van het ontwerp dient aan te geven of de woorden « andere personen die de curator in zijn opdracht bijstaan » in het eerste lid ook betrekking hebben op de medewerkers, het secretariaatspersoneel en de boekhouders van de curator. Als dat niet de bedoeling van de steller van het ontwerp is, behoren die personen uitdrukkelijk te worden uitgesloten. 2. Voorts schrijve men : « ..., mogen slechts ten laste van de boedel worden gebracht als rechter-commissaris daartoe vooraf machtiging heeft verleend. ». 3. Zo ook dient het tweede lid, in fine, te worden geschreven : « ... van de curator niet ten laste van de failliete boedel worden gebracht. ».

Artikel 7 (dat artikel 11 wordt) 1. De volgende redactie wordt voorgesteld : « Art.11. De curator heeft het recht op een afzonderlijke en forfaitaire vergoeding voor de administratieve kosten die vermeld zijn op de hiernavolgende lijst en dienen voor het dekken van uitgaven die rechtstreeks verband houden met de afwikkeling van de faillissementen waarmee hij is belast. ». 2. In de Franse tekst van het laatste streepje dient het woord « ne » te vervallen. Artikel 8 (dat artikel 12 wordt) Men schrijve : « Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit. ».

De kamer was samengesteld uit : de heren : J.-J. Stryckmans, voorzitter;

Y. Kreins, P. Quertainmont, staatsraden;

F. Delperée, J. Kirkpatrick, assessoren van de afdeling wetgeving;

Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer A. Lefebvre, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, H.-J. Stryckmans.

Nota (1) De memorie van toelichting bepaalt : « Er wordt gekozen voor de term « regels en barema's », omdat dit een precieze omschrijving geeft van de bevoegdheid van de Koning, daar waar in het huidige artikel 461 van de faillissementswet sprake was van « grondslagen », wat aanleiding heeft gegeven tot heel wat betwisting waardoor het aangekondigde koninklijk besluit er nooit is gekomen ».(Ontwerp van faillissementswet, Memorie van toelichting, Gedr. St., Kamer van volksvertegenwoordigers, buitengewone zitting 1991-1992, nr. 631/1).

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van curatoren ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de faillissementswet van 8 augustus 1997, inzonderheid op artikel 33;

Gelet op het advies van de Raad van State, Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Onverminderd artikel 3, bestaat het ereloon in een proportionele vergoeding per schijf berekend op grond van de teruggeïnde en gerealiseerde activa.

Wanneer de rechtbank van koophandel een college van curatoren heeft aangesteld, wordt het college in toepassing van dit besluit als een enkel curator beschouwd.

Art. 2.De proportionele vergoeding per schijf wordt vastgesteld overeenkomstig de onderstaande tabel, met een minimumbedrag van 30 000 F. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor het gedeelte boven de laatste schijf opgegeven in het vorige lid, wordt het ereloon, dat niet meer dan 1 % mag bedragen, bepaald door de rechtbank van koophandel.

Art. 3.De rechtbank van koophandel kan op grond van een met redenen omklede beslissing het overeenkomstig artikel 2 vastgestelde ereloon vermeerderen of verminderen aan de hand van een correctiecoëfficiënt die varieert van 0.8 tot 1.2.

Ze kan het ereloon verminderen of vermeerderen op basis van verscheidene factoren zoals de omvang en de complexiteit van de zaak, het tewerkgestelde personeel, het aantal schuldvorderingen, de realisatiewaarde van het actief, de spoed waarmee het faillissement wordt afgewikkeld en de bevoorrechte schuldeisers worden betaald, alsook de waarde die voor bepaalde, zelfs minder belangrijke, activa wordt gekregen.

Art. 4.Het ereloon wordt berekend op alle bedragen die naar aanleiding van het faillissement aan de boedel te beurt vallen, daaronder begrepen de bedragen die de curator heeft geïnd en de bedragen die de vereffende activa na het faillissement hebben opgebracht.

In geval van vertraging in het beheer van het faillissement, kan de rechtbank van koophandel echter alle of een deel van de interesten die de geconsigneerde sommen hebben opgebracht, niet meetellen voor deze bedragen.

Art. 5.Het ereloon vormt de vergoeding voor de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, onderhandelingen van de curator met schuldeisers of derden, onderzoek van de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien.

Art. 6.In afwijking van de artikelen 2 en 3 heeft de curator, wanneer door zijn toedoen met hypotheken of met onroerende goederen worden verkocht, recht op een afzonderlijk ereloon ten laste van de betrokken schuldeisers in verhouding tot hun rechten.

Dat ereloon wordt berekend volgens het hiernavolgende bijzondere barema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.Bepaalde prestaties van de curator, al dan niet opgesomd in artikel 5, die geen deel uitmaken van de normale vereffening van de failliete boedel en die ertoe hebben bijgedragen of er redelijkerwijs toe hadden moeten bijdragen het actief van het faillissement te bewaren of te vergroten of het passief ervan te beperken, kunnen aanleiding geven tot betaling van een buitengewoon ereloon.

Het gaat hierbij onder meer om de voortzetting van de handelsactiviteit door de curator of om buitengewone opdrachten voortvloeiend uit het aantal schuldeisers of uit de versnippering van het vermogen van de gefailleerde.

Art. 8.De bedragen genoemd in de artikelen 2 en 6, alsook die van artikel 11, worden aangepast wanneer de stijgingen of dalingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen de bedragen op 1 januari van het volgende jaar met 5 % of meer doen toenemen of dalen.

Die aanpassingen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 9.Voor faillissementen geopend vóór de inwerkingtreding van de wet van 8 augustus 1997 worden het ereloon en de kosten verschuldigd aan de curator bepaald overeenkomstig de regels toepasselijk ten tijde van de opening van het faillissement door de rechtbank van koophandel die het faillissement heeft uitgesproken.

Art. 10.Het ereloon en de kosten betaald aan derden, advocaten, revisoren, accountants, technische adviseurs, bewaarders van goederen en andere personen die de curator in zijn opdracht bijstaan, mogen slechts ten laste van de boedel worden gebracht als de rechter-commissaris daartoe vooraf machtiging heeft verleend.

De medewerkers, het secretariaatspersoneel en de boekhouders van de curator vallen niet onder het eerste lid.

Behoudens toestemming van de rechter-commissaris mogen verzekeringspremies inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid en beroepsaansprakelijkheid van de curator niet ten laste van de failliete boedel worden gebracht.

Art. 11.De curator heeft recht op een afzonderlijke en forfaitaire vergoeding voor de administratieve kosten die vermeld zijn op de hiernavolgende lijst en dienen voor het dekken van uitgaven die rechtstreeks verband houden met de afwikkeling van de faillissementen waarmee hij is belast.

Forfaitair tarief : - kosten voor gewone brieven : 300 F; - kosten voor aangetekende brieven : 400 F; - kosten voor circulaires : 200 F; - kosten voor het opstellen van sociale documenten, per personeelslid : 1 700 F; - kosten voor telefoongesprekken naar het buitenland : tarief van het telefoonbedrijf : + 25 %; - reiskosten, waarbij ten hoogste 12 F per kilometer mag worden aangerekend.

Art. 12.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^