Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 11 september 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998012678
pub.
11/09/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998012678/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr.181 van 30 december 1982 tot oprichting van een fonds met het oog op de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 maart 1991 en 27 augustus 1993;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juli 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 juli 1998;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de wijzigingen aan te brengen aan het koninklijk besluit van 22 september 1989 teneinde de tegemoetkoming voorzien in artikel 4 van dit koninklijk besluit te kunnen toekennen aan de instellingen die de reglementering hebben nageleefd;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 a) het eerste streepje wordt aangevuld als volgt : « of zijn rechtsopvolgers »;b) het tweede en derde streepje worden opgeheven;2° in § 2, worden de woorden « van de artikelen 2, § 1, laatste lid en 5 » vervangen door de woorden « van de artikelen 2, § 2, laatste lid, en 5 ».

Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1.De instellingen bedoeld in artikel 1 die een collectieve arbeidsovereenkomst naleven afgesloten voor het geheel van de instellingen die vallen onder het ressort van eenzelfde paritair comité, kunnen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit de tegemoetkoming genieten bepaald bij artikel 4 van dit besluit. De instellingen bedoeld in artikel 1 die niet vallen onder het toepassingsgebied van enig paritair comité en die een collectieve arbeidsovereenkomst naleven kunnen eveneens overeenkomstig de bepalingen van dit besluit de tegemoetkoming genieten bepaald bij artikel 4 van dit besluit ». 2° § 2, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 maart 1991 en 27 augustus 1993, wordt aangevuld als volgt : « § 2.Voor het jaar 1995, een inspanning van minstens 0,15 %, berekend op het volledige loon van de werknemers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet. Deze inspanning is bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 15 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.Voor het jaar 1996 wordt het bovengenoemde percentage verhoogd tot 0,20 % .

Voor de jaren 1997 en 1998, een inspanning van minstens 0,10 % berekend op het volledige loon van de werknemers zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet. Deze inspanning is bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen ».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De instellingen bedoeld in artikel 1 zijn verplicht, elk jaar nadat ze de collectieve arbeidsovereenkomst hebben nageleefd, een verslag daaromtrent aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid over te maken.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid kan de documenten bepalen die moeten toegevoegd worden aan dit verslag.

De instellingen waarvoor een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten binnen een paritair comité of subcomité, van toepassing is, worden vrijgesteld van de indiening van dit verslag. »

Art. 4.Artikel 4, eerste lid van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « Vanaf de tegemoetkoming voor het jaar 1998, is de tegemoetkoming maximaal gelijk aan de tegemoetkoming voor het jaar 1997. »

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « Het minimum aantal bijkomende betrekkingen bedoeld in dit artikel dat moet worden gecreëerd, wordt vanaf het jaar 1998 vastgesteld op 2 % van de breuk met als teller de som van de loonmassa's van het jaar 1997 van alle instellingen bedoeld in dit artikel en als noemer de gemiddelde kost van een voltijdse betrekking voor het betrokken jaar in deze instellingen.

De gemiddelde kost van een voltijdse betrekking wordt in onderlinge overeenstemming vastgesteld door de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties van de sector. Bij ontstentenis van akkoord wordt de gemiddelde kost vastgesteld door de bevoegde Minister. »

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995 met uitzondering van de artikelen 1 en 3, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 1989.

Art. 7.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN _______ Nota Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Koninklijk besluit nr. 181 van 30 december 1982, Belgisch Staatsblad van 18 januari 1983.

Koninklijk besluit van 22 september 1989, Belgisch Staatsblad van 12 oktober 1989.

Koninklijk besluit van 22 maart 1991, Belgisch Staatsblad van 13 april 1991.

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993, Belgisch Staatsblad van 9 september 1993.

^