Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 27 augustus 1998

Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016201
pub.
27/08/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998016201/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op Hoofdstuk II van Titel II en artikel 58, eerste lid;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Middenstand, gegeven op 25 juni 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juli 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 15 juli 1998;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap voorziet in de invoering van een formule van stagiair-zelfstandige om de ondernemersvaardigheden te verwerven; dat de invoering van dit stelsel in de verschillende gereglementeerde beroepsactiviteiten, na de evaluatie van deze reglementeringen, noodzakelijkerwijze dient voorafgegaan te worden door de uitwerking van een algemeen kader waarbinnen de Nationale Coördinatie- en Controlecel de implementatie van het stelsel van stagiair-zelfstandige dient voor te bereiden; dat deze Nationale Cel daartoe dringend moet worden opgericht, teneinde haar in de gelegenheid te stellen om het overleg en de samenwerking tussen de Kamers van Ambachten en Neringen en andere instellingen aan te vatten; dat bovendien de kandidaat-stagiairs en -stagemeester tijdig moeten worden geïnformeerd om hen de nodige rechtszekerheid te bieden; dat deze bepalingen derhalve dringend moeten worden bekendgemaakt;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de KMO-programmawet » : de Hoofdstukken I en II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap;2° « stagiair-zelfstandige » : de persoon van minstens 18 jaar die een contract van stagiair-zelfstandige heeft gesloten met een stagemeester overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;3° « stagemeester » : de zelfstandige die gedurende de laatste vijf jaar de bijdragen bedoeld in artikel 12, § 1, van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen heeft betaald en aan de voorwaarden voldoet door Ons bepaald voor de betrokken beroepsactiviteit in uitvoering van de KMO-programmawet, de wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen of de wet van 24 december 1958 waarbij beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen worden ingevoerd in de ambachts-, de kleine en middelgrote handels- en de kleine nijverheidsondernemingen; 4° « de Minister » : de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft;5° « de Kamer » : de Kamer van Ambachten en Neringen. HOOFDSTUK II. - Het contract van stagiair-zelfstandige

Art. 2.Het contract van stagiair-zelfstandige is een overeenkomst voor bepaalde duur, waarbij de stagemeester zich ertoe verbindt de stagiair-zelfstandige de ondernemersvaardigheden, zoals door Ons vastgesteld voor de betrokken activiteit in uitvoering van de KMO-programmawet, de wet van 24 december 1958 of de wet van 15 december 1970, bij te brengen, en waarbij de stagiair-zelfstandige zich ertoe verbindt als helper om deze ondernemersvaardigheden in de praktijk en door middel van theoretische opleidingen inzake beroepsbekwaamheid aan te leren overeenkomstig het stageprogramma, zoals door Ons bepaald, en om de theoretische opleiding bedoeld bij artikel 15 te volgen.

Art. 3.Het contract van stagiair-zelfstandige, opgesteld op basis van het model in bijlage bij dit besluit, bevat inzonderheid de volgende bepalingen : 1° de identiteit van de stagiair-zelfstandige;2° de identiteit van de stagemeester;3° de datum van aanvang van de stage en de duur ervan;4° het bedrag van de vergoeding voor de stagiair-zelfstandige, rekening houdend met de minimumvergoeding vastgesteld door Ons op sectoraal of intersectoraal niveau in uitvoering van artikel 20, tweede lid, van de KMO-programmawet verhoogd met het bedrag bedoeld in artikel 21, tweede lid, van dezelfde wet;5° een proeftijd van één maand, met een opzeggingstermijn van 7 kalenderdagen.

Art. 4.§ 1. Het contract van stagiair-zelfstandige, samen met een uittreksel uit het handelsregister en een attest van een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen als bewijs dat hij beantwoordt aan de definitie van artikel 1, 3°, moet, uiterlijk 14 dagen vóór de dag van aanvang van de stage, door de stagemeester worden overgemaakt aan de overkomstig artikel 12, § 1, van de KMO-programmawet bevoegde Kamer. § 2. De stagecommissie bedoeld in artikel 8 kan, binnen een termijn van 14 dagen na de ontvangst ervan : hetzij, het contract van stagiair-zelfstandige goedkeuren onder voorbehoud dat de stagiair-zelfstandige haar een bewijs van zijn aansluiting bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen overmaakt; hetzij, het contract van stagiair-zelfstandige weigeren wanneer het niet in overeenstemming is met de bepalingen van de KMO-programmawet of haar uitvoeringsbesluiten.

Het contract van stagiair-zelfstandige kan pas uitwerking hebben na goedkeuring door de stagecommissie en kan enkel de vorm hebben van het contract in bijlage.

Art. 5.De stagiair-zelfstandige is verplicht : 1° zich aan te sluiten bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen en het bewijs hiervan onverwijld over te maken aan de Kamer;2° alle nuttige werken en opdrachten zorgvuldig en nauwgezet te verrichten, overeenkomstig het stageprogramma en de richtlijnen van de stagemeester;3° de theoretische opleiding nauwgezet te volgen, en de bewijsstukken hiervan over te maken aan de Kamer uiterlijk naar aanleiding van het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 13;4° zowel tijdens de uitvoering als na de beëindiging van het contract van stagiair-zelfstandige geen : a) fabrieksgeheimen, zakengeheimen en persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden bekend maken;b) daden van oneerlijke concurrentie te stellen of eraan mee te werken;5° deel te nemen aan de evaluatietoetsen, georganiseerd door de Kamer.

Art. 6.De stagemeester is verplicht : 1° op het vlak van de organisatie en van de bedrijfsuitrusting de voorwaarden te creëren om de stagiair-zelfstandige de vereiste ondernemersvaardigheden zoals voorzien in het stageprogramma, vastgesteld voor de betrokken beroepsactiviteit, bij te brengen;2° als een goed huisvader ervoor te zorgen dat de praktijkstage plaatsvindt in goede omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de stagiair-zelfstandige;3° de stagiair-zelfstandige geen taken te laten verrichten, die gevaarlijk of schadelijk zijn of die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen verboden zijn;4° overeenkomstig de artikelen 20 en 21 van de KMO-programmawet, de vergoeding voor de stagiair-zelfstandige en zijn aandeel in de bijdragen aan het sociaal statuut van de stagiair-zelfstandige nauwgezet te betalen;5° voor het laatste kwartaal van de duurtijd van de stage een stageverslag op te maken, overeenkomstig de richtlijnen van de Nationale Coördinatie- en Controlecel, bedoeld in artikel 16, § 2, 2°.

Art. 7.Het contract van stagiair-zelfstandige kan niet worden gesloten tussen bloed- of aanverwanten tot in de derde graad of tussen samenwonenden.

De stagecommissie kan van het voorgaande lid afwijken wanneer zij in de onmogelijkheid verkeert om voor de stagiair-zelfstandige een andere stagemeester te vinden.

Het maximaal aantal stagiairs-zelfstandigen per stagemeester wordt vastgesteld door de stagecommissie en mag niet meer bedragen dan drie. HOOFDSTUK III. - De stagecommissie

Art. 8.Binnen elke Kamer wordt, per sector, een stagecommissie ingericht, samengesteld uit : de secretaris van de Kamer, die de commissie voorzit; een lid van de Kamer dat de sector of, bij gebreke aan een dergelijk lid, een lid dat de intersectorale categorie vertegenwoordigt waarin de stage wordt gevolgd; een lid van de Kamer dat een nationale interprofessionele federatie vertegenwoordigt; desgevallend, een deskundige aangeduid door het bureau van de Kamer.

Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangeduid. De beslissingen van de stagecommissie worden genomen overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het bureau van de Kamer.

Art. 9.De stagecommissie houdt toezicht op het verloop van de stage en neemt kennis van de problemen bij de uitvoering van contracten van stagiair-zelfstandige die haar worden gemeld door stagiairs-zelfstandigen of stagemeesters. Zij kan zich daartoe laten bijstaan door een deskundige aangesteld door het bureau van de Kamer Zij zal kandidaat-stagiairs bijstaan in het vinden van een stagemeester.

Zij zal minstens één bezoek ter plaatse uitvoeren en kan daartoe één of meerdere van haar leden of een deskundige aanstellen.

Zij houdt een register bij van de stagiairs-zelfstandigen en stagemeesters die actief zijn in het ambtsgebied van de Kamer.

Art. 10.Onverminderd de bepalingen van artikel 4, kan de stagecommissie ten allen tijde en na onderzoek, het contract van stagiair-zelfstandige schorsen of beëindigen wanneer ernstige inbreuken worden vastgesteld op de bepalingen van dit besluit, inzonderheid op de bepalingen van de artikelen 5 en 6.

Zij brengt deze beslissing aan de betrokken partijen ter kennis per aangetekende brief.

Art. 11.Wanneer de stagemeester het contract van de stagiair-zelfstandige vroegtijdig beëindigt of indien de commissie beslist tot schorsing of beëindiging van het contract van stagiair-zelfstandige, is de stagemeester gehouden aan de stagiair-zelfstandige de vergoeding, verschuldigd voor de lopende maand en de eerstvolgende maand te betalen.

Art. 12.Het bureau van de Kamer treft, op voorstel van de stagecommissie alle nodige maatregelen voor de organisatie, op regelmatige tijdstippen en per sector, van een evaluatietoets voor de stagiairs-zelfstandigen die in het rechtsgebied van de Kamer een stage volgen, overeenkomstig de richtlijnen van de Nationale Coördinatie- en Controlecel, bedoeld in artikel 16.

Art. 13.Tijdens het laatste kwartaal van de duurtijd van zijn stage nodigt de stagecommissie elke stagiair-zelfstandige per aangetekende brief en minstens 15 dagen op voorhand individueel uit voor een evaluatiegesprek.

Art. 14.Op basis van de bewijsstukken van de gevolgde theoretische opleiding, van de resultaten van de evaluatietoetsen en het evaluatiegesprek en van het stageverslag van de stagemeester, beslist de stagecommissie over de aflevering van het stagegetuigschrift aan de stagiair-zelfstandige.

Op eenvoudig verzoek van de stagiair-zelfstandige, levert de secretaris samen met het stage-getuigschrift ook het getuigschrift bedoeld in artikel 9, § 1, van de KMO-programmawet af. HOOFDSTUK IV Stageprogramma voor de basiskennis van het bedrijfsbeheer

Art. 15.Het stageprogramma voor de basiskennis van het bedrijfsbeheer omvat een theoretische opleiding over de basiskennis van het bedrijfsbeheer, zoals door Ons vastgesteld in uitvoering van artikel 3, 1°, van de KMO-programmawet, alsook een praktische opleiding bij de stagemeester in dezelfde basiskennis van het bedrijfsbeheer.

De duur van deze stage bedraagt 12 maanden. HOOFDSTUK V. - De Nationale Coördinatie- en Controlecel

Art. 16.§ 1. Met het oog op de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 22 van de KMO-programmawet, wordt een Nationale Coördinatie- en controlecel opgericht bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw.

Deze cel is paritair samengesteld uit Nederlandstaligen en Franstaligen. Ze telt 8 leden benoemd door de Minister waarvan : 4 leden die de nationale interprofessionele federaties, erkend overeenkomstig artikel 7 van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979, vertegenwoordigen, op voordracht van de Hoge Raad voor de Middenstand; 2 secretarissen van de Kamers, op voordracht van de vaste commissie « Kamers van Ambachten en Neringen », opgericht in uitvoering van artikel 18 van de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979; 2 vertegenwoordigers van de Minister.

Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangeduid.

De voorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de nationale interprofessionele federaties. Het secretariaat wordt waargenomen door de vertegenwoordigers van de Minister.

Deze cel kan zich laten bijstaan door deskundigen die raadgevende stem hebben. § 2. De Nationale Coördinatie- en controlecel heeft als opdrachten : 1° de organisatie van het overleg tussen de Kamers onderling en van de samenwerking van de Kamers met andere instellingen met het oog op een éénvormige toepassing van de bepalingen van dit besluit;2° het formuleren van de richtlijnen betreffende het stageverslag, voorzien bij artikel 6, en voor de organisatie van de evaluatietoetsen, voorzien bij artikel 12;3° het formuleren van de richtlijnen voor het toezicht op de werking van de stagecommissies in opdracht van de Minister;4° het formuleren van voorstellen op eigen initiatief of op vraag van de Minister of van de Kamers voor alle materies die dit besluit belangen;5° een jaarlijks evaluatierapport opstellen over de werking van de stage in de sectoren. § 3. De werkingskosten van de Nationale Coördinatie- en controlecel worden gedragen door het Ministerie van Middenstand en Landbouw. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 17.De bepalingen van Hoofdstuk II van Titel II van de KMO-programmawet en dit besluit treden in werking op de dag van de inwerkingtreding van Ons besluit tot vaststelling van het stageprogramma van de betrokken sector, na de evaluatie bedoeld in artikel 13 van de KMO-programmawet.

Art. 18.De Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

BIJLAGE MODEL CONTRACT VAN STAGIAIR-ZELFSTANDIGE IN UITVOERING VAN HOOFDSTUK II VAN TITEL II VAN DE PROGRAMMAWET VAN 10 FEBRUARI 1998 TOT BEVORDERING VAN HET ZELFSTANDIG ONDERNEMERSCHAP Tussen : (naam, voornamen, functie, domicilie, bedrijfszetel en maatschappelijke zetel van de onderneming) . . . . . . . . . . hierna genoemd de stagemeester en (naam, voornamen, geboortedatum, domicilie) . . . . . .................. . . . . . , hierna genoemd de stagiair-zelfstandige wordt overeengekomen wat volgt :

Art. 1.De stagemeester verklaart de stagiair-zelfstandige in stage te nemen vanaf . . . . . .............. voor een termijn van . . . . . van .................................

Art. 2.De stage is bedoeld om de stagiair-zelfstandige de mogelijkheid te bieden ondernemersvaardigheden te verwerven in de activiteit gereglementeerd als . . . . . volgens bijgevoegd stageprogramma.

Art. 3.De beide partijen verbinden zich ertoe de bepalingen na te leven van het koninklijk besluit van ............................... tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

Art. 4.De stagemeester betaalt aan de stagiair-zelfstandige een maandelijkse vergoeding uit van ........... frank.

Art. 5.De beide partijen verklaren dat zij geen bloed- of aanverwanten zijn tot in de derde graad inclusief.

Art. 6.Gedurende een proeftijd van één maand kan elke partij deze overeenkomst beëindigen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 7 kalenderdagen.

Opgemaakt in drie exemplaren, waarvan één exemplaar voor elke partij en één exemplaar voor de Kamer van Ambachten en Neringen van de provincie ...................................................

Te ................................................., de . . . . .

De stagiair-zelfstandige, De stagemeester, De Kamer van Ambachten en Neringen van Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^