Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2001
gepubliceerd op 17 augustus 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Dinant

bron
ministerie van justitie
numac
2001009700
pub.
17/08/2001
prom.
10/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/10/2001009700/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Dinant


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 84, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1997, op artikel 85, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 86, op artikel 86bis, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998, op artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, op artikel 90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, op de artikelen 93, 95, 96 en 334, op artikel 335, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1985 en op de artikelen 336, 337, 338 en 339;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1970 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Dinant, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 september 1986;

Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep te Luik, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Luik, van de procureur-generaal te Luik, van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Dinant, van de Procureur des Konings te Dinant, van de hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Dinant en van de Stafhouder van de Orde van advocaten te Dinant;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van koophandel te Dinant bestaat uit drie kamers.

Art. 2.§ 1. De eerste kamer neemt onder meer kennis van de aan het openbaar ministerie mededeelbare zaken, bedoeld in artikel 764 van het Gerechtelijk wetboek.

Zij houdt zitting elke dinsdag om 9 u 30.

De inleiding van de zaken geschiedt op de eerste en de derde dinsdag van de maand. § 2. De tweede kamer neemt kennis van de zaken die niet bedoeld zijn in de §§ 1 of 3.

Zij houdt zitting de eerste en de derde vrijdag van de maand. § 3. De derde kamer neemt kennis van de handelsonderzoeken.

Zij houdt zitting de eerste dinsdag van de maand om 14 u. § 4. De zittingen duren tenminste drie uur, rolregeling en uitspraak van de vonnissen niet inbegrepen.

Art. 3.De zaken in kort geding en deze waarop de procedureregels inzake kort geding van toepassing zijn worden ingeleid voor de voorzitter van de rechtbank elke dinsdag om 8 u 45.

Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting de eerste en de derde dinsdag van de maand om 10 u 30.

Art. 4.De kamers kunnen naargelang van de behoeften van de dienst buitengewone zittingen houden, waarvan ze zelf de dagen en de uren bepalen in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.

Art. 5.Indien de behoeften van de dienst het vereisen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen de kamers bijkomende zittingen te laten houden op de dagen en uren die hij bepaalt.

Art. 6.De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, tijdelijk het aantal kamers verhogen en hun bevoegdheden wijzigen.

Art. 7.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, de dagen en de uren van de vakantiezittingen.

Hij maakt de dienstregeling op van de magistraten die er zitting houden.

De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde die dienstregeling wijzigen met het oog op de behoeften van de dienst.

Art. 8.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het Hof van beroep en van de procureur des Konings.

Art. 9.Het koninklijk besluit van 30 oktober 1970 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Dinant, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 september 1986, wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2001.

Art. 11.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^