Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2001
gepubliceerd op 01 december 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de loonvorming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012696
pub.
01/12/2001
prom.
10/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/10/2001012696/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de loonvorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de edele metalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen, betreffende de loonvorming.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de edele metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999 Loonvorming (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 1999 onder het nummer 51633/CO/149.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de edele metalen.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder « werklieden » verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden

Art. 2.De minimumuurlonen van de werklieden tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de edele metalen. Afdeling 2. - Jonge werklieden

Art. 3.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de jonge werklieden worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepencategorie waartoe de betrokkenen behoren; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de percentages vermeld in navermelde tabel (18 jaar = 100 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verhogingen die voortvloeien uit de in de bovenstaande tabel vermelde doorschuiving, worden verleend : - op 1 januari en op 1 juli voor de werklieden geboren tussen 1 oktober en 31 maart; - op 1 juli en op 1 januari voor de werklieden geboren tussen 1 april en 30 september.

Art. 4.De beroepencategorie waartoe een jonge werkman behoort, wordt vastgesteld volgens de regels bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1991 van het Paritair Subcomité voor de edele metalen, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 mei 1992 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 juni 1992. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 5.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Alle indexberekeningen worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.

Art. 6.Vanaf 1999 en de volgende jaren worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen telkens op 1 mei aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt dan berekend door het indexcijfer van de consumptieprijzen van april van het kalenderjaar van de aanpassing te vergelijken met het indexcijfer van de consumptieprijzen van april van het voorafgaande kalenderjaar.

Voorbeeld : op 1 mei 1999 wordt de aanpassing berekend door het indexcijfer van april 1999 te vergelijken met het indexcijfer van april 1998. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen

Art. 7.§ 1. Alle verhogingen of aanpassingen van de lonen worden berekend rekening houdend met de tweede decimaal.

De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt tot op de dichtst bijgelegen eenheid afgerond.

Voorbeeld : ...,01 BEF tot en met ...,49 BEF wordt afgerond naar de lagere eenheid; ...,50 BEF of meer wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Art. 8.Onverminderd bestaande afrondingsregels worden, voor de omrekening in Euro, alle bedragen uitgedrukt met twee decimalen na de eenheid.

Art. 9.Alle verhogingen of aanpassingen van de minimumuurlonen op het minimumuurloon van de hulpwerkman (spanning 100) toegepast en schommelen voor de andere categorieën volgens de hierna bepaalde loonspanning : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 10.Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997 gesloten in het Paritair Subcomité voor de edele metalen betreffende de loonvorming, geregistreerd op 3 oktober 1997, onder het nummer 45521/CO/149.03.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door één van de partijen opgezegd worden met een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de edele metalen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^