Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2001
gepubliceerd op 11 december 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1989 betreffende de beroepsloopbaanonderbreking

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012729
pub.
11/12/2001
prom.
10/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/10/2001012729/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1989 betreffende de beroepsloopbaanonderbreking (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1989 betreffende de beroepsloopbaanonderbreking.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1989 inzake beroepsloopbaanonderbreking (Overeenkomst geregistreerd op 19 september 1997 onder het nummer 45243/CO/111)

Artikel 1.De huidige overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan de werklieden en de werksters.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verleent uitvoering aan de beschikkingen van hoofdstuk IV, afdeling 5 "Onderbreking van de beroepsloopbaan", voorzien in de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en aan de terzake getroffen uitvoeringsbesluiten, voor wat de toepassing ervan betreft in de in artikel 1 vermelde bedrijven.

Art. 4.Alle vol- en deeltijdswerkende werklieden, verbonden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, kunnen hun loopbaan onderbreken naar aanleiding van de geboorte of adoptie van een kind, en dit op voorwaarde dat de onderbreking een aanvang neemt : - hetzij binnen een termijn van vier jaar na de geboorte van het kind; - hetzij binnen een termijn van vier jaar na de adoptie van het kind, en dit uiterlijk tot het kind acht jaar wordt; - hetzij uiterlijk tot het kind acht jaar wordt, wanneer het kind voor ten minste 66 pct. getroffen is door een vermindering van lichamelijke of geestelijke geschiktheid in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

Bovendien kan dit recht op loopbaanonderbreking slechts worden toegekend op voorwaarde dat de werklieden gedurende de 15 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke aanvraag een anciënniteit van 12 maanden hebben bij de werkgever die hen tewerkstelt.

Dit recht is beperkt tot de formule van de volledige loopbaanonderbreking.

De gedeeltelijke loopbaanonderbreking wordt in dit kader niet in aanmerking genomen.

Art. 5.§ 1. De werkgever kan de loopbaanonderbreking alleen weigeren wanneer het normaal functioneren van de onderneming in gedrang zou komen door een gebrek aan gekwalificeerde vervangers op de arbeidsmarkt of door een buitengewone concentratie van het aantal loopbaanonderbrekers in een bepaalde afdeling en dit nadat de ingeroepen reden van weigering paritair werd onderzocht op ondernemingsvlak. § 2. In ieder geval wordt aan de werklieden het recht op ouderschapsverlof gegarandeerd, onder de voorwaarden en modaliteiten zoals door de Nationale Arbeidsraad vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 van 29 april 1997.

Dit recht op ouderschapsverlof wordt gegarandeerd voor een periode van 3 maanden en enkel volgens de formule van volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst.

Dit recht op ouderschapsverlof kan enkel worden uitgesteld onder de voorwaarden en volgens de procedure, bepaald in de artikelen 11, 12 en 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 64 van 29 april 1997 tot instelling van een recht op ouderschapsverlof.

Art. 6.De aanvraag tot loopbaanonderbreking moet schriftelijk bij de werkgever ingediend worden, drie maanden vóór de effectieve loopbaanonderbreking. Bij wederzijds akkoord tussen werkgever en werknemer kan deze termijn van drie maanden ingekort worden.

Art. 7.De aanvraag voor de onderbrekingsvergoeding gebeurt door de werkgever binnen de 30 dagen na de onderbreking, bij aangetekende brief aan het gewestelijk RVA-bureau.

Art. 8.De arbeidsovereenkomst kan wegens loopbaanonderbreking geschorst worden gedurende minimum 6 maanden en maximum 1 jaar.

Opeenvolgende loopbaanonderbrekingen (van maximum 1 jaar) zijn een recht, mits de aanvraag hiertoe 3 maanden vóór het einde van de vorige loopbaanonderbreking geschiedt.

Op loopbaanbasis mag de totale termijn van 60 maanden (5 jaar) echter niet overschreden worden.

De oorspronkelijk aangevraagde duur van de loopbaanonderbreking kan, op vraag van de werknemer en mits akkoord van de werkgever, worden ingekort.

Art. 9.Tijdens de duur van de loopbaanonderbreking is de arbeidsovereenkomst geschorst. Behoudens in het geval van dringende reden of "voldoende reden", mag de werkgever de arbeidsovereenkomst niet eenzijdig verbreken tijdens de periode die aanvangt drie maanden vóór de aanvangsdatum van de loopbaanonderbreking en die eindigt drie maanden na de einddatum van de loopbaanonderbreking.

Als "voldoende reden" geldt een door de rechter als zodanig bevonden reden waarvan de aard en de oorsprong vreemd zijn aan de in deze overeenkomst bedoelde schorsing.

Eventuele inbreuken op dit verbod geven aanleiding tot het betalen door de werkgever van een "forfaitaire vergoeding" ten belope van 6 maand loon onverminderd de vergoedingen die bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer moeten worden betaald.

Deze "forfaitaire vergoeding" mag niet worden gecumuleerd met de vergoeding bedoeld bij artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten, met de vergoeding ingeval van afdanking tijdens een aangekondigde periode van zwangerschap, en met de vergoeding voorzien bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, bij artikel 1bis, § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen, of de vergoeding die moet worden betaald ingeval een vakbondsafgevaardigde wordt ontslagen.

Art. 10.Bij zijn terugkeer na de loopbaanonderbreking wordt de werknemer terug opgenomen in zijn vroegere of gelijkwaardige functie.

De loopbaanonderbreking schorst de optelling van de door de werknemer bereikte dienstjaren in de onderneming of in de sector. De periode van loopbaanonderbreking wordt wel in aanmerking genomen voor de berekening van de opzegtermijn.

Art. 11.De werkgever is ertoe gehouden de werknemer die zijn loopbaan onderbreekt te vervangen door een vergoede volledige werkloze in het raam van bedoelde reglementering.

Hiertoe sluit hij tussen de dertigste kalenderdag vóór het begin van de schorsing en de vijftiende kalenderdag erna een arbeidsovereenkomst ter vervanging van de loopbaanonderbreker.

Art. 12.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1997 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt en vervangt vanaf 1 juli 1997 de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1989 inzake beroepsloopbaanonderbreking.

Zij kan worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^