Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2001
gepubliceerd op 22 november 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1993, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1993-1994

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012730
pub.
22/11/2001
prom.
10/08/2001
ELI
eli/besluit/2001/08/10/2001012730/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1993, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1993-1994 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1993, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1993-1994.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1993 Protocol van nationaal akkoord voor de jaren 1993-1994 (Overeenkomst geregistreerd op 22 april 1993 onder het nummer 32494/CO/106.03) Vastheid van betrekking en waarborg van inkomen

Artikel 1.Om de tewerkstelling en het inkomen van de werknemers in de sector van de vezelcementindustrie tijdens de jaren 1993 en 1994 maximaal te vrijwaren, nemen de partijen volgende regeling aan : § 1. In principe zullen er geen meerdere ontslagen gebeuren om economische of technische redenen. Als economische redenen worden niet bedoeld : strikt persoonsgebonden redenen. § 2. Ingeval de activiteit afneemt, en alvorens te ontslaan, voeren de ondernemingen een stelsel van beurtwerkloosheid in, voor zoveel mogelijk personeelsleden en voor zover dit verenigbaar is met de individuele beroepskwalificatie en de behoeften van de arbeidsorganisatie. § 3. Indien zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen waardoor tijdelijke werkloosheid sociaal en economisch onhoudbaar wordt, zal de toestand onderzocht en besproken worden om te trachten een oplossing te bereiken. § 4. De werkgevers vermijden werk door derden te laten uitvoeren dat normaal door eigen personeel uitgevoerd wordt. Indien voor specifieke werkzaamheden het werk toch dient te worden uitbesteed, dient dit vooraf met de vakbondsafvaardiging te worden besproken. § 5. Indien de economische omstandigheden in de maatschappij herstructureringsmaatregelen noodzakelijk maken die ontslagen tot gevolg hebben, onderzoeken de werkgevers met de werknemersafgevaardigden (bijgestaan door de gewestelijke vakbondssecretarissen) de toestand grondig. Alvorens te ontslaan zoeken de partijen naar alle mogelijkheden van herplaatsing en omscholing en stellen zij zo nodig een afvloeiingsplan op. § 6. Indien op het niveau van de onderneming geen overeenkomst kan worden bereikt, wordt deze aangelegenheid aanhangig gemaakt bij het bevoegde paritair subcomité. § 7. De werklieden die menen te zijn ontslagen met schending van de bepalingen van bovenvermelde paragrafen, hebben de mogelijkheid aan het paritair subcomité een verzoek te richten, binnen een termijn van dertig dagen na de betekening van hun ontslag, om vast te stellen dat de in deze paragrafen bepaalde procedure niet werd nageleefd.

Indien het paritair subcomité, dat zitting heeft binnen dertig dagen na de ontvangst van het in vorig lid genoemde verzoek, werkelijk tot het besluit komt dat de procedure niet is nageleefd, geeft dit aan de werklieden het recht opnieuw in de onderneming te worden opgenomen. De wederopneming geschiedt overeenkomstig de clausules en de voorwaarden van hun arbeidsovereenkomst, voor zover zij hiertoe bij een ter post aangetekende brief een aanvraag hebben ingediend, binnen dertig dagen na het besluit van het paritair subcomité. § 8. Bij gebrek aan wederopneming is de werkgever verplicht aan de betrokken werklieden een aanvullende vergoeding te betalen, zodat hun de helft van het netto-referentieloon (zie collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad) wordt gewaarborgd voor een periode van vier maanden. § 9. Indien het paritair subcomité zich niet heeft kunnen uitspreken, kunnen de betrokken werklieden, de vakorganisatie of de werkgeversorganisatie het geschil aanhangig maken bij de arbeidsrechtbank.

Koopkracht

Art. 2.Teneinde de koopkracht van de werknemers te verbeteren, gaan partijen, met uitzondering van J.M. Balmatt Mol en Gent, er mee akkoord een enveloppe uit te trekken ten belope van 2,5 BEF per uur vanaf 1 april 1993 en bijkomend 4 BEF per uur vanaf 1 januari 1994. De bestedingsmodaliteiten kunnen per onderneming worden besproken.

Indexering

Art. 3.Onverminderd de wettelijke bepalingen worden met uitzondering van de vergoedingen die niet zijn geïndexeerd in de ondernemingscao's, zullen de uitbetaalde lonen en premies verhoogd of verlaagd worden met 2 pct., met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op deze waarin het rekenkundig gemiddelde van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de laatste vier maanden de navolgende spilindexcijfers bereikt of overschrijdt, behoudens andere wettelijke voorzieningen.

Spilindexcijfer vezelcement 116,51 (gedeeltelijk) - 118,84 (2 pct.) - 121,22 (2 pct.) - 123,64 (2 pct.) ...

Bij de bepaling van de spilindexcijfers is een volgend spilindexcijfer gelijk aan het voorgaande + 2 pct., uitgaande van 116,51. Alle berekeningen worden verricht tot de 3e decimaal, waarbij 0,005 of meer afgerond wordt tot het hoger honderdste en minder dan 0,005 wegvalt.

A. Laatste indexering S.V.K. : 2 pct. loonsverhoging bij overschrijding van spilindexcijfer 112,02 op 1 juli 1992.

Eternit : 2 pct. loonsverhoging bij overschrijding van spilindexcijfer 113,17 op 1 november 1992.

J.M. Balmatt : 2 pct. loonsverhoging bij overschrijding van spilindexcijfer 113,16 op 1 november 1992.

B. Volgende indexering S.V.K. : 2 pct. loonsverhoging bij overschrijding van spilindexcijfer 114,26.

Eternit : 2 pct. loonsverhoging bij overschrijding van spilindexcijfer 115,43.

J.M. Balmatt : 2 pct. loonsverhoging bij overschrijding van spilindexcijfer 115,42.

C. Gelijkschakeling spilindexcijfer 116,51.

Bij het overschrijden van spil 116,51 worden volgende indexeringscoëfficiënten toegepast : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld D. Geen indexering bij overschrijding spilindex-cijfer SVK (116,54), spilindexcijfer Eternit (117,74) en spilindexcijfer J.M. Balmatt (117,73).

E. Bij het overschrijden van spil 118,84, zijnde 116,51 x 1,02, worden de lonen van de sector vezelcement met 2 pct. verhoogd.

Bestaanszekerheidsuitkering

Art. 4.Er zal voor 1993 een bovenwettelijke sociale uitkering ineens, als vergoeding van een tijdelijke inkomensderving ten gevolge van gedeeltelijke werkloosheid, betaald worden ten belope van 1 000 BEF, dit met uitzondering van J.M. Balmatt Mol en Gent.

Aan de werklieden zal per werkloosheidsdag een bestaanszekerheidsuitkering worden uitbetaald van 200 BEF met ingang van 1 april 1993.

Voordeliger regelingen op het niveau van de respectieve ondernemingen blijven behouden.

Brugpensioen

Art. 5.De collectieve arbeidsovereenkomst brugpensioen van 21 december 1988 en 7 maart 1989, verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 1991, wordt verder verlengd tot 31 maart 1995.

Risicogroepen

Art. 6.In het kader van het interprofessioneel akkoord 1993-1994 zal de vastgelegde 0,15 pct. inspanning voor de risicogroepen gestort worden in het Fonds voor bestaanszekerheid, "Sociaal Fonds voor de vezelcement" genoemd, en aangewend worden voor beroepsopleiding in samenwerking met de Vlaamse Dienst voor Arbeids- en Beroepsopleiding.

Behoud van de bestaande voordelen

Art. 7.Alle verworven voordelen, niet vervat in of gewijzigd door huidige overeenkomst, blijven behouden.

Duur van de overeenkomst

Art. 8.Geldigheidsduur : twee jaar namelijk vanaf 1 januari 1993 tot en met 31 december 1994, met uitzondering van : Artikel 3 : indexering, gesloten vanaf 1 januari 1993 voor onbepaalde tijd.

Artikel 5 : brugpensioen, met een geldigheidsduur van 1 januari 1994 tot en met 31 maart 1995.

Wat artikel 3 betreft, kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opgezegd worden per aangetekend schrijven, te richten aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de vezelcement door de initiatiefnemende partijen, op zijn vroegst per 31 december 1994.

De partijen verbinden zich ertoe om, benevens de voordelen vervat in deze overeenkomst, geen verdere bijkomende eisen te stellen op het niveau van de bedrijven of het paritair comité en de sociale vrede handhaven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^