Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 december 2008
gepubliceerd op 18 maart 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het Nationaal Akkoord 2007-2008 (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008204321
pub.
18/03/2009
prom.
10/12/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het Nationaal Akkoord 2007-2008 (sectie monteerders) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008 (sectie monteerders).

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 december 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2007 Nationaal akkoord 2007-2008 (sectie monteerders) (Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer 83860/CO/111) HOOFDSTUK I. - Inleiding A. Toepassingsgebied

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren. § 2. Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

B. Algemeen verbindend verklaring

Art. 3.Ondertekenende partijen vragen dat onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK II. - Enveloppe A. Bepaling van de enveloppe

Art. 4.Met ingang van 1 september 2007 dienen de ondernemingen een overdraagbaar budget van 0,7 pct. van de loonmassa te besteden. Over de besteding kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

Onder "loonmassa" wordt begrepen : de brutolonen, met name zowel de basisuurlonen als de effectieve uurlonen en de bijhorende sociale lasten (Sociale Zekerheidsbijdragen werkgever en andere sociale lasten).

B. Procedure voor onderhandeling over de ondernemingsenveloppe

Art. 5.§ 1. Besteding van de enveloppe De besteding van de overdraagbare enveloppe wordt op ondernemingsvlak bepaald in paritair overleg volgens de verbintenissen opgenomen in de bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De procedure voor de ondernemingsonderhandelingen over de besteding van het overdraagbaar budget verloopt in 2 stappen : a) Voorafgaandelijk moeten zowel de werkgever als alle in de vakbondsafvaardiging van de in de onderneming vertegenwoordigde vakbonden op ondernemingsvlak akkoord zijn om onderhandelingen te voeren over de besteding van het overdraagbaar budget van de enveloppe.Indien dit niet het geval is worden zowel de basisuurlonen als de effectieve uurlonen van de arbeiders verhoogd volgens de modaliteiten bepaald in punt C. In de multizetelondernemingen wordt de beslissing genomen op groepsniveau. Deze beslissing heeft niet alleen betrekking op het al dan niet onderhandelen, maar ook over het niveau waar deze onderhandelingen zullen gevoerd worden. b) Indien besloten wordt tot ondernemingsoverleg over de besteding van het overdraagbaar budget van de enveloppe, moet dit overleg ten laatste op 15 augustus 2007 leiden tot een collectieve arbeidsovereenkomst.Indien dit niet het geval is worden zowel de basisuurlonen als de effectieve uurlonen van de arbeiders verhoogd volgens de modaliteiten bepaald in punt C. § 2. Betwistingen Elke betwisting over de interpretatie van de berekening van het overdraagbaar budget van de enveloppe, wordt onmiddellijk voorgelegd aan het nationaal paritair comité, volgens de modaliteiten vastgelegd in de in § 1 genoemde bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

C. Suppletieve regeling

Art. 6.Indien voor 15 augustus 2007 geen ondernemingsoverleg wordt aangegaan omtrent de enveloppe of indien tegen ten laatste 15 augustus 2007 het overleg op ondernemingsvlak niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst, worden vanaf 1 september 2007 alle basis- en effectieve uurlonen van de arbeiders verhoogd met 0,7 pct. HOOFDSTUK III. - Loonvoorwaarden A. Index

Art. 7.Op 1 juli 2007 en 1 juli 2008 worden alle minimum- en maximumbasisuurlonen, alsmede alle minimum en maximum effectieve uurlonen aangepast aan de index conform de bepalingen van hoofdstuk III - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 september 2001, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 7 december 2001.

A. Loonsverhoging

Art. 8.Op 1 oktober 2008 worden alle minimum en maximum basisuurlonen, alsmede alle minimum en maximum effectieve uurlonen verhoogd met 0,4 pct., weliswaar te verhogen of de verminderen met het verschil tussen de som van de reële indexeringen en de verwachte inflatie van 3,9 pct. tijdens 2007 en 2008.

Indien het resultaat van dergelijke vermindering eventueel nul of negatief is, wordt er op 1 oktober 2008 geen loonsverhoging toegepast.

Indien dit saldo 0,4 pct. overschrijdt, wordt vanaf 1 oktober 2008 het saldo, dat de 0,4 pct. overschrijdt, gebruikt voor een verhoging van de bijdrage aan het sectoraal pensioenfonds, tot maximum 0,2 pct., verhoogd met een coëfficiënt van 1,5.

Het eventuele saldo, na aanwending voor het pensioenfonds, zoals beschreven in voorgaande alinea, zal aangewend worden voor een verhoging van de minimum en maximum basisuurlonen, alsmede alle minimum en maximum effectieve uurlonen, evenals de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies (tenzij hierover op ondernemingsvlak andersluidende conventionele afspraken bestaan) en dit vanaf 1 oktober 2008.

D. Lonen van minderjarige werknemers

Art. 9.Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, geregistreerd onder het nummer 45235/CO/111.3, blijft geldig tot einde 2007 en zal in de loop van het tweede semester van 2007 voorwerp uitmaken van een paritair overleg op sectorvlak teneinde te komen tot een nieuwe regeling zonder een onderscheid op basis van leeftijd. HOOFDSTUK IV. - Carenzdag A. Definitie

Art. 10.De carenzdag wordt gedefinieerd in artikel 52, § 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten als de eerste werkdag van een periode van arbeidsongeschiktheid die geen veertien dagen duurt.

B. Regeling

Art. 11.Onverminderd gunstiger regelingen op ondernemingsniveau, worden vanaf 1 januari 2006, 3 carenzdagen per jaar betaald ongeacht de duur van de arbeidsongeschiktheid.

Deze regeling, ingesteld door het nationaal akkoord 2005-2006, blijft geldig tot 31 december 2008. Na een evaluatie die zal plaatsvinden in de loop van het tweede semester 2008 op basis van een vergelijking tussen enerzijds het kalenderjaar 2006 en het kalenderjaar 2007, aangaande het ziekteverzuim in de sector, worden vanaf 1 januari 2009 alle carenzdagen betaald aan de arbeiders.

Ondernemingen die ingevolge de toepassing van de betaling van alle carenzdagen vanaf 2009 gemiddeld en globaal 2 carenzdagen meer moeten betalen dan volgens de bestaande regeling van vóór 1 januari 2009, kunnen vanaf het 1ste kwartaal 2010 voor deze bijkomende carenzdagen de terugbetaling vragen bij het fonds voor bestaanszekerheid. Het forfaitair bedrag van de terugbetaling alsmede de modaliteiten inzake de terugbetaling, zullen vastgelegd worden in de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid.

De terugbetaling is beperkt tot de boventallige carenzdagen die betaald werden tijdens het kalenderjaar 2009.

Commentaar : De ondernemingen (die vóór 1 januari 2009 gemiddeld en globaal drie carenzdagen betaalden), kunnen na invoering van de nieuwe regeling, voor de kost boven het globaal en gemiddelde van 5 carenzdagen per arbeider per jaar de terugbetaling vragen bij het fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 12.De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, geregistreerd op 27 juli 2005, onder het nummer 75808/CO/111 zal aldus worden aangepast en gecoördineerd. HOOFDSTUK V. - Sectoraal stelsel ter aanvulling van de wettelijke pensioenregeling

Art. 13.§ 1. Verhoging van de bijdrage De bijdrage van 1,60 pct. voor het extralegaal pensioen, voorzien in artikel 14, § 2, 7de alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst houdende de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" van 24 april 2006, wordt vanaf 1 januari 2008 voor onbepaalde duur verhoogd tot 1,70 pct.

Deze bijkomende bijdrage van 0,10 pct. zal vanaf 1 januari 2008 aangewend worden voor de financiering van het pensioenluik van het sectoraal aanvullend pensioen.

Deze bijdrage wordt in voorkomend geval verhoogd vanaf 1 oktober 2008, in uitvoering van artikel 7, 3de alinea van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Het bedrag van de bijdrage alsmede de verdere modaliteiten zullen worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten voor 31 oktober 2008. § 2. Gelijkwaardige verplichting voor de ondernemingen die door het fonds voor bestaanszekerheid werden vrijgesteld van de betaling van de bijdrage bestemd voor het aanvullend pensioen.

De ondernemingen die overeenkomstig het artikel 14, § 2, 9de alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst houdend de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" van 24 april 2006, een vrijstelling gekregen hebben van de betaling van de bijdrage bestemd voor het aanvullend pensioen, moeten vanaf 1 januari 2008, mits een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, voor onbepaalde duur de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen verder uitbreiden met een bedrag equivalent aan deze bijkomende bijdrage van 0,10 pct..

De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het pensioenreglement dienen voor 15 februari 2008 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid.

De ondernemingen die overeenkomstig het artikel 14, § 2, 9de alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst houdend de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" van 24 april 2006, een vrijstelling gekregen hebben van de betaling van de bijdrage bestemd voor het aanvullend pensioen, moeten daarenboven vanaf 1 oktober 2008, mits een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, voor onbepaalde duur de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen verder uitbreiden met een bedrag equivalent aan de mogelijke bijkomende bijdrage bedoeld in alinea 3 en 4 van de vorige paragraaf.

De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het pensioenreglement dienen in dat geval voor 15 november 2008 overgemaakt te worden aan het fonds voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK VI. - Eindejaarspremie

Art. 14.In artikel 6.3. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003 inzake de eindejaarspremie, geregistreerd onder het nummer 67066/CO/111 wordt een vierde gedachtenstreepje bijgevoegd : "- in geval van opzegging gegeven door de werkman vanaf 1 juli 2007, voor zover deze minstens 20 jaar anciënniteit heeft in de onderneming.".

Deze bepaling in van onbepaalde duur en gaat in vanaf 1 juli 2007. HOOFDSTUK VII. - Premies

Art. 15.De collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001 inzake de premies, geregistreerd onder het nummer 60648/CO/111.3, wordt als volgt gewijzigd : - In artikel 5bis (scheidingspremie) wordt een nieuwe laatste alinea toegevoegd : "Vanaf 1 juli 2007 bedraagt deze premie 12,50 EUR per nacht. » ; - In artikel 7bis (kledijvergoeding) wordt volgende alinea toegevoegd : "Vanaf 1 juli 2007 wordt bovengenoemde bedragen opgetrokken tot 12,50 EUR (in plaats van 12,39 EUR) en 6,25 EUR (in plaats van 6,20 EUR)."; - Er wordt een nieuw artikel 7ter (kledijvergoeding) toegevoegd : "De regeling van de bijkomende kledijvergoeding onder vorm van bons blijft bestaan tot uitputting van de voorraad bons bij de Vereniging der Belgische Aannemers van Montagewerk (V.B.A.M.), erkende beroepsvereniging "in vereffening" en ten laatste tot de uiterste geldigheidsdatum vermeld op deze bons.

Ondernemingen, die gewoonlijk gebruik maken van deze bijkomende kledijvergoeding onder vorm van bons, moeten, van zodra zij door uitputting van de voorraad bons bij de Vereniging der Belgische Aannemers van Montagewerk (V.B.A.M.) het voordeel van de bons niet meer kunnen toekennen, op hun vlak voorzien in een gelijkwaardig voordeel, zoals bepaald in artikel 7bis, voor de arbeiders aan wie deze bons gewoonlijk worden overgemaakt."; - Artikel 8bis (vakantiepremie) wordt aangevuld met de volgende alinea : "Vanaf 1 januari 2006 bedraagt de vakantiepremie 137,50 EUR, hetzij 12,50 EUR per gepresteerde maand en met een maximum van 11 gepresteerde maanden per jaar.". HOOFDSTUK VIII. - Fonds voor bestaanszekerheid

Art. 16.§ 1. Verlenging en/of wijziging van de bestaande bepalingen van bepaalde duur : Volgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2006 houdende de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" worden verlengd en/of gewijzigd : - Artikel 14, § 2, 15de alinea : De bijdrage van 0,03 pct. van bepaalde duur ter financiering van de vervroegde tegemoetkoming in de last van het brugpensioen vanaf 57 jaar voor de werklieden waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1987 tot 30 juni 2009, wordt verlengd tot 31 december 2008. - Artikel 14, § 2, 17de - 19de alinea : De éénmalige forfaitaire bijdrage verschuldigd door de werkgever wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2008. - Artikel 14, § 2, 22ste alinea : De tijdelijke bijdrage van 0,05 pct. ter financiering van de tegemoetkoming in de door werkgevers verschuldigde capitatieve bijdrage aan de Rijksdienst voor pensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, voor de werknemers waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1991 tot 30 juni 2009, wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2008. - Artikel 14, § 3, 1ste alinea : De bijdrage van 0,60 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2008. - Artikel 14, § 3, 3de alinea : De bijkomende bijdrage van 0,10 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2008. - Artikel 14, § 5, 3de alinea : De bijkomende bijdrage van 0,10 pct. ter gevordering van initiatieven voor de opleiding en tewerkstelling van de risicogroepen wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2008. - Artikel 19bis, 2de alinea, 2de streepje : Het in aanmerking nemen van de startbaanovereenkomst van minstens 3 maanden voor de toekenning van de volledige werkloosheid, wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2008. - Artikel 19bis, § 5 : De verhoogde vergoeding van 77 EUR/maand, voorzien in artikel 20bis, § 1, 3de alinea van dezelfde overeenkomst, voor werklieden vanaf 57 jaar, die zonder op brugpensioen gesteld te worden volledig werkloos worden, wordt verlengd tot en met 31 december 2008. - Artikel 19bis, § 6 : De verhoogde vergoeding van 77 EUR/maand voorzien in artikel 20bis, § 1, 3de alinea van dezelfde overeenkomst, voor werklieden vanaf 50 jaar die tussen 1 januari 1997 en 31 december 2008 ontslagen worden zonder op brugpensioen gesteld te zijn, wordt verlengd tot 31 december 2008. - In artikel 20, § 1 van dezelfde overeenkomst wordt volgende 2de alinea toegevoegd : "Vanaf 1 januari 2008 wordt als aanpassing aan de index en de welvaart de aanvullende vergoeding bij volledige werkloosheid gebracht op 5,20 EUR voor een hele uitkering en 2,60 EUR voor een halve uitkering.". - In artikel 20, § 2 van dezelfde overeenkomst wordt volgende 3de alinea toegevoegd : "Vanaf 1 januari 2008 wordt als aanpassing aan de index en de welvaart de aanvullende vergoeding voor tijdelijke werkloosheid gebracht op 9,40 EUR voor een hele uitkering en 4,70 EUR voor een halve uitkering.". - In artikel 20bis, § 1 van dezelfde overeenkomst wordt volgende 5de alinea toegevoegd : "Voor de toepassing van artikel 21, artikel 21bis en artikel 22 wordt als aanpassing aan de index en de welvaart het bedrag van 77 EUR gebracht op 80 EUR vanaf 1 januari 2008.". - In artikel 20bis, § 2 van dezelfde overeenkomst wordt volgende 5de alinea toegevoegd : "Voor de toepassing van artikel 21, artikel 21bis en artikel 22 wordt als aanpassing aan de index en de welvaart het bedrag van 38,50 EUR gebracht op 40 EUR vanaf 1 januari 2008.". - Artikel 22, § 1 en § 2 : De aanvullende vergoeding voor oudere zieken, zoals bepaald in artikel 20bis, § 1 en § 2 van dezelfde overeenkomst, in voltijdse en deeltijdse betrekking, wordt verlengd tot 31 december 2008. § 2. Plafonnering van de tenlasteneming door het fonds voor bestaanszekerheid van de bijzondere werkgeversbijdragen op het conventioneel brugpensioen (artikel 19septies ) : Aan artikel 19septies worden volgende alinea's toegevoegd : "Het fonds voor bestaanszekerheid neemt voor brugpensioenen die ingegaan zijn vóór 1 juli 2007 de bijzondere werkgeversbijdragen op het conventioneel brugpensioen ten laste tot maximum het bedrag van de forfaitaire bijzondere werkgeversbijdrage die vóór 1 juli 2007 op deze brugpensioenen verschuldigd zijn.

Voor brugpensioenen die ingegaan zijn na 30 juni 2007 wordt de tussenkomst van het fonds voor bestaanszekerheid in de bijzondere werkgeversbijdragen op het conventioneel brugpensioen beperkt tot in het totaal maximum 75 EUR per maand.".

Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" wordt belast met de verdere uitwerking van deze bepaling. § 3. Invoering van het recht op seniorenvakantie Er wordt een artikel 19decies ingevoerd dat als volgt luidt : "

Art. 19decies.§ 1. De in artikel 5, § 1 en artikel 5bis, § 6 bedoelde werklieden en werksters, tewerkgesteld in een voltijdse of een deeltijdse dienstbetrekking hebben vanaf 2007 recht op de vergoeding vastgesteld in artikel 20, § 2 voor zover ze als arbeider van 50 jaar of meer van een aanvullend vakantiegeld genieten na een periode van inactiviteit dat geheel of ten dele door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ten laste wordt genomen.

Het aantal uitkeringen is gelijk aan het aantal uitkeringen dat door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt toegekend. § 2. Indien werklieden en werksters, bedoeld in artikel 5bis, § 6, en de grensarbeiders van in België gevestigde ondernemingen, niet voldoen aan de voorwaarde vermeld in artikel 19decies, § 1, dan wordt een gelijkwaardige forfaitaire vergoeding toegekend na volgens de modaliteiten en de voorwaarden vastgesteld door het college van de voorzitters. » . § 4. Tussenkomst van het fonds voor bestaanszekerheid in de brugpensioenen op 56 jaar met 40 jaar beroepsloopbaan.

Aan artikel 19ter wordt een § 7 toegevoegd : "In afwijking van de § § 2 en 3, hebben de werklieden waarvan het brugpensioen ingaat vanaf 1 januari 2008 vanaf hun zesenvijftigste verjaardag recht op de vergoeding voorzien in artikel 20bis. Dit recht wordt enkel verkregen indien de werklieden 56 jaar zijn op het moment waarop het brugpensioen ingaat en zij minstens 40 jaar beroepsloopbaan tellen. ».

In artikel 19septies wordt volgende tweede alinea toegevoegd : "Deze tenlasteneming door het fonds van bestaanszekerheid geldt eveneens voor de bijzondere werkgeversbijdragen op de brugpensioenen vanaf 56 jaar waarvoor, conform artikel 19ter, § 7, een vergoeding voorzien is van het fonds voor bestaanszekerheid. ». § 5. Doorbetaling aanvullende vergoeding bij wedertewerkstelling In artikel 19ter wordt een § 8 toegevoegd, die luidt als volgt : "Het fonds voor bestaanszekerheid blijft de vergoeding voorzien in artikel 20bis doorbetalen aan de bruggepensioneerde werklieden in geval van werkhervatting als werknemer of zelfstandige.

De werkgever die een bruggepensioneerde als werknemer of zelfstandige het werk laat hervatten, dient het fonds hiervan onverwijld op de hoogte te brengen, volgens de modaliteiten vastgelegd door het fonds.

In geval van werkhervatting als werknemer of zelfstandige bij de werkgever die ontslagen heeft of bij een werkgever die tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die ontslagen heeft, wordt de betaling van de bovengenoemde vergoeding stopgezet. De werkgever die een dergelijke bruggepensioneerde hertewerkstelt dient het fonds voor bestaanszekerheid hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen. Doet hij dat niet dan zijn alle sociale en fiscale lasten op de uitkering bedoeld in artikel 20bis die aan de betrokken werknemer werden uitgekeerd ten laste van de werkgever die de bruggepensioneerde opnieuw tewerkstelt.". HOOFDSTUK IX. - Kort verzuim

Art. 17.Vanaf 1 juli 2007 hebben de werklieden het recht, met behoud van loon, van het werk afwezig te zijn gedurende 5 dagen bij het overlijden van een familielid in de 1ste graad, zoals bedoeld in artikel 2, 5°, van de wet van 28 augustus 1963, vanaf de dag voorafgaand aan het overlijden tot de dag die op de begrafenis volgt.

Artikel 3, punt 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001 inzake kort verzuim, geregistreerd onder het nummer 60662/CO/111.3, zal in deze zin aangepast worden. HOOFDSTUK X. - Anciënniteitsverlof

Art. 18.Artikel 4, alinea 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2003 inzake bijkomend verlof wordt als volgt gewijzigd : "De werklieden die tenminste 15 jaar anciënniteit tellen in de onderneming hebben jaarlijks recht op een tweede dag bijkomende vakantie. » . HOOFDSTUK XI. - Werkzekerheid

Art. 19.Verlenging werkzekerheidclausule

Art. 20.De bepalingen inzake de werkzekerheidclausule zoals opgenomen in hoofdstuk X, artikel 23 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 houdende het nationaal akkoord 2005-2006 worden verlengd tot en met 31 december 2008. Deze bepalingen omvatten : § 1. Principe Voor de duur van dit akkoord zal in geen enkele onderneming overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen - met inbegrip van tijdelijke werkloosheid - uitgeput zijn en vooraleer de mogelijkheid tot beroepsopleiding voor de getroffen arbeiders werd onderzocht. § 2. Procedure Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen waardoor bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid of andere equivalente maatregelen sociaal-economisch onhoudbaar worden, zal de volgende sectorale overlegprocedure worden nageleefd : 1. Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere arbeiders, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in. In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken werklieden individueel in alsook de voorzitter van het nationaal paritair comité. 2. Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de arbeidersvertegenwoordigers dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen. Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het verzoeningsbureau op initiatief van de meest gerede partij. 3. In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de arbeiders en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de werklieden vertegenwoordigen. § 3. Sanctie Bij niet-naleving van de procedure bepaald in § 2, dient de in gebreke zijnde werkgever, naast de normale opzeggingstermijn, aan de betrokken arbeider een bijkomende opzeggingsvergoeding te betalen die gelijk is aan het loon verschuldigd voor de genoemde opzeggingstermijn.

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het verzoeningsbureau van het nationaal paritair comité op vraag van de meest gerede partij.

De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het verzoeningsbureau wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure. De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het verzoeningsbureau niet toepast. § 4. Definitie In dit artikel wordt onder meervoudig ontslag verstaan : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal arbeiders treft dat tenminste 10 pct. bedraagt van het gemiddeld arbeidersbestand van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van drie arbeiders voor ondernemingen van minder dan dertig arbeiders. Ook ontslagen ingevolge een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. § 5. Toepassing werkzekerheidclausule in geval van sluiting De bepalingen zoals omschreven in bovenstaande paragrafen inzake het principe, de procedure, de sanctie en de definitie, zijn in ieder geval ook van toepassing in het geval van sluiting van onderneming. HOOFDSTUK XII. - Opleiding A. Bijdrage risicogroepen

Art. 21.De bijdrage risicogroepen wordt voor de duurtijd van onderhavig akkoord bepaald op 0,10 pct.

B. Permanente vorming

Art. 22.De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competentie van de werklieden, en bijgevolg van de ondernemingen.

De sector bevestigt te voldoen aan de in het interprofessioneel akkoord 2007-2008 bepaalde opleidingsinspanning van 1,9 pct. van de loonmassa alsook aan de door het interprofessioneel akkoord gevraagde opleidingsinspanning door : - de instelling van een bijdrage voor permanente vorming bestemd voor het sectorale opleidingsfonds VZW Montage; - de invoering van een individueel opleidingscurriculum vitae ("opleidings-CV") voor elke arbeider van de sector; - de verbintenis om binnen de VZW Montage de activering van de opleidingsplannen te onderzoeken evenals de modaliteiten van opleidingen buiten de werkuren.

Daarnaast roept de sector de ondernemingen op om blijvend de nodige aandacht aan vorming en opleiding te besteden en vraagt de ondernemingen de tijdens het vorige nationaal akkoord bepaalde vormingsinspanningen verder te zetten en indien mogelijk te verbeteren. In dit kader wijst de sector op het belang van de opleidingsplannen, zoals deze ook tijdens het vorige nationale akkoord werden afgesproken.

Art. 23.Instelling van een bijdrage voor permanente vorming Met ingang van 1 januari 2008 zal een bijdrage van onbepaalde duur ingesteld worden ten belope van 0,10 pct. voor permanente vorming.

De opbrengst van deze bijdrage, die geïnd zal worden door het fonds voor bestaanszekerheid, is bestemd voor de VZW Montage.

De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid zullen in deze zin aangepast worden.

Art. 24.Opleidings-CV Vanaf 1 januari 2008 houdt elke onderneming, in het belang van de permanente vorming en van de verworven beroepservaring voor de verdere loopbaan, van elke arbeider een "opleidingsCV" bij.

Dit opleidingsCV is een inventaris van de uitgeoefende functies en gevolgde opleidingen tijdens zijn loopbaan in betrokken onderneming (ook de informele opleidingen, werkplekleren, taakverbreding, en dergelijke) en de opleidingen op eigen initiatief van de werkman.

Deze inventaris wordt gevalideerd door werkgever en werknemer in een gemeenschappelijk document, waarvan de werknemer bij uitdiensttreding een uittreksel dient te krijgen. Sectoraal zal een suppletief en eenvoudig model vastgelegd worden in een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten tegen 31 december 2007.

Art. 25.Meting van de opleidingsinspanningen In de loop van het tweede kwartaal van 2008 zal een nationaal gecoördineerde enquête georganiseerd worden bij alle ondernemingen, inclusief deze zonder syndicale delegatie, om de realisatie van het opleidingsengagement te meten. Ondernemingen die niet antwoorden op deze enquête kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van VZW Montage.

Art. 26.VZW Montage Partijen verbinden er zich toe om binnen de VZW Montage de activering van de opleidingsplannen te onderzoeken, evenals de modaliteiten voor de organisatie van opleidingen buiten de werkuren. HOOFDSTUK XIII. - Arbeidstijd en flexibiliteit

Art. 27.Partijen vragen het koninklijk besluit "Kleine Flexibiliteit" van 1 februari 2006 te verlengen tot 30 juni 2009.

Art. 28.Het artikel 6, § 3 van het nationaal akkoord 1995-1996 van 26 september 1995, dat voorziet in de mogelijkheid de inhaalrust ten beloop van maximaal het wettelijk bepaald aantal overuren niet toe te kennen, onder voorwaarde dat er op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, wordt verlengd tot 30 juni 2009.

Art. 29.Het sectoraal model jaartijd, zoals ingesteld door het nationaal akkoord 1997-1998 van 15 mei 1997, en gewijzigd door het nationaal akkoord 1999-2000 van 17 mei 1999 en verder verlengd door het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, door het nationaal akkoord 2003-2004 van 10 juni 2003 door het nationaal akkoord 2005-2006 van 20 juni 2005, wordt verlengd tot 30 juni 2009, rekening houdende met de volgende wijzigingen (aanpassing data) : - punt 2, 1ste alinea : "Procedure op ondernemingsvlak : indien de onderneming bovenstaand sectoraal model van jaartijd wenst toe te passen wordt het arbeidsreglement aangepast conform de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen. Deze aanpassing geldt tot uiterlijk 30 juni 2009. Als dit sectoraal model niet verlengd wordt op sector- of op ondernemingsvlak, dan worden vanaf 1 juli 2009 automatisch de aangepaste bepalingen inzake jaartijd uit het arbeidsreglement geschrapt."; - punt 4 : "Evaluatie : op het einde van het jaar 2007 en het jaar 2008 wordt op nationaal vlak het verloop van de besprekingen op ondernemingsvlak ter uitvoering van de bepalingen van dit punt geëvalueerd." . HOOFDSTUK XIV. - Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur en voor uitzendarbeid

Art. 30.Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid die worden omgezet in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur vanaf 1 juni 2007 nemen de volledige in de betrokken onderneming opgebouwde anciënniteit over.

Deze arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur mogen geen proefperiode voorzien, en voor zover de totale, niet noodzakelijk ononderbroken, duur van deze arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en deze arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid minimum 14 dagen bedraagt.

Worden enkel in aanmerking genomen, arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid die begonnen zijn na 1 januari 2006 en waarvan de onderbrekingen tussen deze arbeidsovereenkomsten maximum 4 maanden bedragen. HOOFDSTUK XV. - Loopbaanplanning A. Sectoraal model loopbaanplanning

Art. 31.Verlenging van de ondernemingsovereenkomsten met betrekking tot het brugpensioen § 1. Artikel 6, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 inzake het sectoraal model loopbaanplanning, wordt gewijzigd en verlengd tot en met 30 juni 2010. § 2. Het nieuwe artikel 6 luidt als volgt : "Alle collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het brugpensioen gesloten op ondernemingsvlak die geregistreerd en neergelegd zijn bij de Algemene Directie Collectieve arbeidsbetrekkingen Federale overheidsdienst van Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal overleg, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringoperaties, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden tot en met 30 juni 2010 verlengd.".

B. Verlenging van de brugpensioenakkoorden

Art. 32.Alle collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het brugpensioen gesloten op ondernemingsvlak worden tot en met 30 juni 2010 in het kader van het sectoraal model loopbaanplanning zoals bepaald in artikel 29 van dit akkoord.

Art. 33.De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 1991 inzake brugpensioen na ontslag vanaf 57 jaar wordt binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 30 juni 2010, doch beperkt tot de sociale gevallen die als dusdanig erkend worden door de werkgever.

Art. 34.Het brugpensioen voor arbeiders voorzien in artikel 23 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, met betrekking tot het brugpensioen op 58 jaar, voor zover de arbeider in toepassing van de brugpensioenreglementering het noodzakelijke beroepsverleden kan rechtvaardigen, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2010.

Art. 35.De regeling zoals voorzien in artikel 24 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, met betrekking tot de verlaging van de brugpensioenleeftijd tot 56 jaar, voor zover de arbeider in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden kunnen rechtvaardigen en 20 jaar in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 31 december 2008.

Art. 36.De regeling zoals voorzien in artikel 25 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, met betrekking tot het halftijds brugpensioen zoals voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 31 december 2008.

Art. 37.Vanaf 1 januari 2008 wordt in uitvoering van het interprofessioneel akkoord een brugpensioenregeling op 56 jaar mits 40 jaar loopbaan voorzien. Het fonds voor bestaanszekerheid komt tussen in de kost van dit brugpensioen conform artikel 15, § 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 38.De aanvullende vergoeding van de bruggepensioneerde werklieden wordt verder betaald bij werkhervatting als werknemer of als zelfstandige bij een andere werkgever dan deze die ontslagen heeft of bij een werkgever die niet tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die ontslagen heeft. Voor zover de arbeider reeds vergoedingen ontvangt van het fonds voor bestaanszekerheid, zal deze vergoeding van het fonds eveneens worden verder betaald bij werkhervatting volgens de modaliteiten bepaald in artikel 15, § 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XVI. - Logistieke faciliteiten voor de syndicale delegatie

Art. 39.Partijen bevelen ondernemingen aan om in de onderneming met de syndicale delegatie de toekenning van logistieke faciliteiten in het kader van de uitoefening van hun mandaat te bespreken. HOOFDSTUK XVII. - Paritaire werkgroepen

Art. 40.Beroepenclassificatie Partijen engageren zich om de in ontwikkeling zijnde beroepenclassificatie af te ronden voor 31 december 2007.

Art. 41.Veiligheid, werkbaarheid en anti-stress Partijen engageren zich om tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst in een paritaire werkgroep de problematiek van de veiligheid, de werkbaarheid en de anti-stress te onderzoeken.

Art. 42.Verplaatsingstijd en overbruggingstijd Partijen zullen in paritaire werkgroep tegen ten laatste 1 oktober 2007 een paritaire interpretatie van de sectorale bepalingen inzake verplaatsingstijd en overbruggingstijd maken, teneinde te komen tot een correcte uitvoering van deze bepalingen. HOOFDSTUK XVIII. - Sociale vrede

Art. 43.De sociale vrede zal verzekerd zijn in de sector tijdens de duurtijd van onderhavige overeenkomst.

Bijgevolg zal op provinciaal, gewestelijk of op ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze overeenkomst uit te breiden.

Deze overeenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen. Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

Partijen herbevestigen de conventionele bepalingen geldig in de sector wat de procedures betreft en meer bepaald artikel 2 van de verzoeningsprocedure zoals vastgelegd in het paritair comité op 13 januari 1965.

Partijen herbevestigen eveneens voor de duur van onderhavig akkoord de bijkomende spoedprocedure die door het nationaal akkoord 1989-1990 ingevoerd werd.

Art. 44.De bestaande sectorale regels inzake sociale vrede zullen tegen einde september 2007 opgenomen worden in één enkele collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XIX. - Duur

Art. 45.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2007 tot 31 december 2008, behoudens waar anders vermeld en met uitzondering van de bepalingen vermeld in volgende artikels : hoofdstuk II, hoofdstuk III, hoofdstuk V, hoofdstuk VI, hoofdstuk VII, hoofdstuk IX, hoofdstuk X, artikel 21 en 22 van hoofdstuk XII, hoofdstuk XIV en artikel 36 van hoofdstuk XV, die gesloten worden voor onbepaalde duur.

De bepalingen van onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het nationaal paritair comité en waarvoor een opzegtermijn van 6 maanden geldt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008 (sectie monteerders) De onderhandeling van de enveloppe op ondernemingsvlak De werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers op nationaal, provinciaal en lokaal vlak verbinden er zich toe om volgende regels toe te passen en te doen toepassen bij de onderhandeling van de enveloppe op het ondernemingsvlak, bepaald in hoofdstuk II van dit nationaal akkoord 2007-2008 van 31 mei 2007. 1. Berekening en omzetting a) Indien zowel de werkgevers als alle in de syndicale afvaardiging van de in de onderneming vertegenwoordigde vakbonden op ondernemingsvlak akkoord gaan over een onderhandeling over de besteding van de enveloppe kunnen de ondernemingen en hun syndicale delegatie voor arbeiders op hun vlak onderhandelen over de aanwending van de budgettaire enveloppe ten belope van 0,7 pct.van de loonmassa van de arbeiders, zoals vastgelegd in hoofdstuk II van dit nationaal akkoord 2007-2008. Over deze aanwending kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden. b) Onder "loonmassa" worden begrepen : de brutolonen met name zowel de basisuurlonen als de effectieve uurlonen (met inbegrip van de eindejaarspremies, de ploegenpremies, het overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (Sociale Zekerheidsbijdragen werkgever en andere sociale lasten). c) Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.d) Het percentage van de enveloppe mag niet worden overschreden, zodat : - enerzijds het recurrent effect op de gemiddelde uurloonkost van de arbeiders niet hoger mag zijn dan het percentage van de enveloppe; - anderzijds de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet mag stijgen met meer dan het percentage van de enveloppe. e) In de onderhandeling over de invulling van de enveloppe kan rekening gehouden worden met het effect van automatische verhogingen als gevolg van de op ondernemingsvlak toepasbare barema's.2. Onderhandelingsprocedure a) Voorafgaandelijk aan elke onderhandeling, moeten zowel de werkgever als alle in de vakbondsafvaardiging van de onderneming vertegenwoordigde vakbonden op ondernemingsvlak akkoord gaan over een onderhandeling over de besteding van de enveloppe.In de multizetelondernemingen wordt de beslissing genomen op groepsniveau.

Deze beslissing heeft niet alleen betrekking op het al dan niet onderhandelen, maar ook over het niveau waar deze onderhandelingen zullen gevoerd worden. b) Op voorwaarde dat zowel de werkgever als alle in de syndicale delegatie van de onderneming vertegenwoordigde vakbonden akkoord gaan om ondernemingsonderhandelingen over de besteding van de enveloppe te voeren, kunnen deze starten vanaf het sluiten van dit nationaal akkoord.Ze dienen volledig afgerond te zijn ten laatste op 15 augustus 2007. c) De onderhandelingen verlopen conform de bestaande tradities van overleg in de onderneming.d) Zo het overleg leidt tot een akkoord, dienen de gemaakte afspraken vastgelegd te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten ten laatste op 15 augustus 2007.e) Een afschrift van de aldus gesloten collectieve arbeidsovereenkomst moet onmiddellijk ter informatie overgemaakt worden aan de voorzitter van nationaal paritair comité.f) Indien geen ondernemingsoverleg wordt aangegaan omtrent de enveloppe en indien tegen ten laatste 15 augustus 2007 dit overleg niet uitmondt in het sluiten van een akkoord, worden vanaf 1 september 2007 de basis- en de effectieve uurlonen van de arbeiders verhoogd met 0,7 pct.3. Geschillenprocedure a) Indien in de loop van de ondernemingsonderhandelingen over de aanwending van de enveloppe op ondernemingsvlak een geschil zou ontstaan waarbij binnen een redelijke termijn geen oplossing gevonden kan worden, wordt beroep gedaan op tussenkomst van regionale vertegenwoordigers van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties.b) Indien de tussenkomst van regionale vertegenwoordigers van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties geen einde stelt aan het geschil, wordt de normale verzoeningsprocedure op nationaal vlak gevolgd.Bij dreigend conflict kan evenwel beroep gedaan worden op de spoedprocedure (verzoening binnen de 48 uur). c) De vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties van het nationaal verzoeningsbureau dienen in de eerste plaats te onderzoeken of het geschil zich situeert binnen de toegekende budgettaire enveloppe.Indien dit niet het geval is, wordt het overleg terug binnen het paritair afgesproken kader geplaatst en opnieuw naar de onderneming verwezen. Zo dit wel het geval is wordt de bemiddeling ten gronde gevoerd. d) Het nationaal paritair comité is eveneens bevoegd omtrent geschillen inzake de interpretatie van de berekeningen voor de invulling van de enveloppe. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^