Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2008
gepubliceerd op 09 april 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 maart 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012062
pub.
09/04/2008
prom.
10/02/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 maart 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 maart 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 maart 2007 Halftijds conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2007 onder het nummer 83684/CO/305.01)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers die reeds gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst inzake halftijds conventioneel brugpensioen die tenminste dezelfde voordelen voorziet als deze bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 13 juli 1993, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers ingeval van halvering van de arbeidsprestaties en in het kader van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werknemers in dienst bij de werkgever en die hun activiteiten voltijds uitvoeren in het kader van een arbeidsovereenkomst en voor zover ze aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voldoen zoals voorzien in het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen.

Deze werknemers moeten eveneens de toelaatbaarheidsvoorwaarden vervullen voor de voltijdse werknemers, zoals voorzien in de werkloosheidsreglementering.

Art. 4.De halvering van de prestaties maakt het voorwerp uit van een akkoord tussen werkgever en werknemer. Dit akkoord dient vastgesteld in een geschreven overeenkomst, conform de beschikkingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.

Bij de aanvang van de halvering van zijn arbeidsprestaties moet de betrokken werknemer ten minste 12 maanden voltijds in dienst zijn van de werkgever en ten minste 56 jaar oud zijn.

Het aantal arbeidsuren die de werknemer vanaf de vermindering moet presteren is gelijk aan de helft van het aantal arbeidsuren van een voltijdse werknemer van de onderneming.

Art. 5.Vooraleer een overeenkomst tot halftijds brugpensioen af te sluiten zal de werkgever de betrokken werknemer uitnodigen tot een gesprek waarbij de halftijdse brugpensioenregeling wordt voorgesteld en de financiële gevolgen ervan schriftelijk worden toegelicht. De werknemer heeft het recht het bijzonder statuut van halftijds bruggepensioneerde te aanvaarden of af te wijzen.

Desgewenst kan de werknemer zich laten bijstaan door een afgevaardigde van de syndicale organisatie.

Art. 6.Na de halvering van de arbeidsprestaties, behoudt de werknemer zijn recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever voor zover hij de werkloosheidsuitkeringen blijft genieten.

In geen geval zal de werkgever de verandering of de afschaffing van de werkloosheidsuitkeringen compenseren met een hogere vergoeding.

Art. 7.De aanvullende vergoeding wordt berekend volgens de regels vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad van 13 juli 1993.

Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan het te waarborgen inkomen verminderd met de volgende twee elementen namelijk de helft van het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkeringen.

Het te waarborgen inkomen is gelijk aan het inkomen dat ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974, tot invoering van een regeling voor aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, wordt verkregen, vermeerderd met de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en het inkomen verkregen ter uitvoering van diezelfde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

Als refertemaand voor de berekening van het bruto-maandloon wordt de kalendermaand genomen die voorafgaat aan de maand waarin de vermindering van de arbeidsprestaties ingaat.

Het laatste bruto-maandloon omvat enerzijds de wedde van de kalendermaand die het einde van de arbeidsovereenkomst voorafgaat en anderzijds 1/12e van de contractuele premies die rechtstreeks verbonden zijn aan de door de werknemers verrichte prestaties en waarop inhoudingen voor de sociale zekerheid werden gedaan en waarvan de periodiciteit geen maand overschrijdt, 1/12e van het dubbel vakantiegeld, van de eindejaarspremie en van de attractiviteitspremie.

Bij de vaststelling van het laatste bruto-maandloon verstaat men onder : - de gemiddelde premie voor bedienden : het gemiddelde van de premies van de laatste twaalf maanden; - de maandwedde voor werklieden : het gemiddeld loon berekend op een kwartaal, premies inbegrepen; - ingeval van halftijdse beroepsloopbaanonderbreking of halftijdsbrugpensioen : het in acht te nemen bruto-maandloon is het loon dat overeenstemt met het loon van de vorige arbeidsduurregeling.

Deze aanvullende vergoeding is in elk geval de maximale tussenkomst ten laste van de werkgever voor wat deze overeenkomst betreft.

Op deze bijkomende vergoeding worden voor wat deze overeenkomst betreft, desgevallend de wettelijke afhoudingen verricht. Deze zijn steeds ten laste van de werknemer.

Art. 8.Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt gebonden aan het indexcijfer der consumptieprijzen en wordt jaarlijks herzien door de Nationale Arbeidsraad, in het licht van de ontwikkeling van de regelingslonen, volgens de modaliteiten opgenomen in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

Art. 9.De werknemers die een aanvullende vergoeding genieten in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden hun recht op deze aanvullende vergoeding tot de datum waarop zij de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (tenzij de werknemer voor die tijd zou overlijden) of tot de datum van einde van de arbeidsovereenkomst.

Art. 10.De bruggepensioneerde van minder dan zestig jaar, wordt overeenkomstig de artikelen 3 tot 6 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen, vervangen door een uitkeringsgerechtigde werkloze.

Nochtans kan in uitvoering van § 8 van artikel 3 van voormeld koninklijk besluit van 30 juli 1994 vrijstelling van de vervangingsplicht toegestaan worden door de bevoegde directeur van het werkloosheidsbureau.

Deze vervanging dient niet noodzakelijk te gebeuren in dezelfde dienst of functie als die van de bruggepensioneerde.

Art. 11.De halftijds bruggepensioneerde is verplicht de werkgever op de hoogte te brengen van elke wijziging van zijn familiale toestand, burgerlijke staat, adres, post- of bankrekening en van alle gegevens die zijn statuut van bruggepensioneerde zouden kunnen beïnvloeden, met name : - de gegevens in verband met zijn hoedanigheid van vergoede werkloze; - de gegevens in verband met voortzetting, hervatting of stopzetting van om het even welke beroepsactiviteit; - bij ziekte of invaliditeit, elke aanvraag tot het bekomen van ziektevergoedingen of invaliditeitsuitkeringen in de plaats van de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 12.Voor alles wat niet uitdrukkelijk in deze collectieve arbeidsovereenkomst is voorzien, gelden de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad van 13 juli 1993, evenals alle wettelijke en reglementaire bepalingen die hierop van toepassing zijn, zoals onder meer de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 18 december 1999), laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2004 (koninklijk besluit van 24 januari 2006 - Belgisch Staatsblad van 6 april 2006).

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur.

Zij treedt in werking op 1 april 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2007.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE

^