Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2008
gepubliceerd op 20 februari 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het TIC-materiaal

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012063
pub.
20/02/2008
prom.
10/02/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het TIC-materiaal (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 20 oktober 2006;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het TIC-materiaal.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 2006 TIC-materiaal (Overeenkomst geregistreerd op 12 januari 2007 onder het nummer 81570/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene begrippen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf ressorteren en op de werknemers die zij tewerkstellen.

Onder "werknemers" wordt verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werknemers aangeworven met een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde duur, voltijds of deeltijds. HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met het oog op het reglementeren van het gebruik van technologisch materiaal voor informatie en communicatie genaamd TIC-materiaal, ter beschikking gesteld door de ondernemingen van de sector gas en elektriciteit, overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 van 26 april 2002, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de controle op de elektronische online communicatiegegevens.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet evenmin afbreuk aan de in de ondernemingen bestaande regels en praktijken wat de uitoefening van de vakbondsactiviteiten betreft.

De uitoefening van de syndicale activiteiten omvat onder andere het verzenden van e-mails aan de aangesloten leden in de onderneming en het raadplegen van internet sites waarvan de toegang niet verboden is door de onderneming. HOOFDSTUK III. - Specifieke noties Principe

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel het grondrecht van de werknemers op de eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer in het kader van de dienstbetrekkingen te waarborgen door, rekening houdend met de behoeften voor een goede werking van de onderneming, te bepalen voor welke doeleinden en onder welke proportionaliteits- en transparantievoorwaarden een controle op de elektronische onlinecommunicatiegegevens kan worden geïnstalleerd en volgens welke regels de individualisering van deze gegevens is toegestaan.

Definities

Art. 4.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : - "gebruikers" : de werknemers die gebruik maken van technologisch materiaal voor informatie en communicatie; - "gebruik voor privé-doeleinden" : elk gebruik dat voor persoonlijke behoeften wordt gemaakt door de gebruiker of voor een derde persoon of voor de uitvoering van een andere taak dan voor beroepsdoeleinden wordt uitgevoerd; - "gebruik voor beroepsdoeleinden" : elk gebruik dat wordt gemaakt voor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst; - "syndicale activiteiten" : elke activiteit zoals beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1989 houdende het statuut van de syndicale afvaardigingen der personeelsleden van de gas- en elektriciteitsbedrijven; - "technologisch materiaal voor informatie en communicatie - TIC-materiaal" : elk hardwaremateriaal, alle software, alle netwerken.

Het gaat daarbij onder meer (maar niet uitsluitend) om informaticamateriaal, netwerken, servers, internetverbindingen, pc's (laptops en desktops), PDA, smartcards, software en besturingssystemen, world wide web browsing (navigatie), het e-mail systeem, het internet en extranet van de ondernemingen, GSM; - "gegevens" : alle gegevens opgeslagen, behandeld of overgebracht via de netwerken van de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Gebruik van TIC-materiaal

Art. 5.TIC-materiaal dat ter beschikking wordt gesteld van de gebruikers is het eigendom, in de brede zin van het begrip, ook geleased materiaal, van de onderneming.

Het persoonlijk TIC-materiaal is onderworpen aan dezelfde gebruiksregels als het TIC-materiaal van de werkgever vanaf het ogenblik dat het aangesloten is op het netwerk van de onderneming.

Art. 6.TIC-materiaal mag alleen gebruikt worden voor beroepsdoeleinden. De gebruikers dienen als een goede huisvader met de hen ter beschikking gestelde middelen om te gaan.

Art. 7.Onverminderd het vorige artikel, beslissen de ondernemingen, overeenkomstig hoofdstuk X, of de gebruikers gebruik mogen maken van TIC-materiaal voor privé-doeleinden alsook voor de modaliteiten van dit gebruik.

Art. 8.De gebruiker dient bij het gebruik van TIC-materiaal steeds de intellectuele eigendomsrechten van derden na te leven, inclusief die van de onderneming. Meer specifiek zijn de teksten, beelden of geluiden ontvangen in een e-mail of gevonden op het internet meestal beschermd door auteursrechten. Bijgevolg is het formeel verboden om deze onder welke vorm dan ook te reproduceren zonder voorafgaandelijk akkoord van de onderneming. HOOFDSTUK V. - Vertrouwelijkheid en beveiliging van gegevens

Art. 9.De ondernemingen stellen, overeenkomstig hoofdstuk IX, de beschikkingen op die de toegang tot hun informaticasysteem regelen.

Art. 10.Onverminderd het vorige artikel, is het de gebruikers strikt verboden om opzettelijk de werking te belemmeren of een poging tot belemmering te doen van de systemen geïmplementeerd om de gegevensbeveiliging te waarborgen (onder meer anti-virussystemen) of om de zwakke punten van deze beveiligingssystemen te identificeren of te exploiteren en/of de beveiligde gegevens te ontcijferen.

Elke gebruiker dient zo snel mogelijk met de dienst informatica of met personen aangeduid door de onderneming contact op te nemen bij elk probleem en/of elke situatie waarvan hij, rekening houdend met zijn vaardigheden, vermoedt dat deze de beveiliging van de systemen en/of netwerken van de onderneming zouden aantasten of kunnen aantasten, zoals een virus.

Art. 11.Het is de gebruikers strikt verboden (een poging te doen om) binnen te dringen in het informaticasysteem van de onderneming met het oog op het wijzigen of wissen van gegevens. Het is ook niet toegestaan om via enig technologisch middel het mogelijke gebruik van gegevens in het systeem of de correcte werking van het systeem te wijzigen. In dat verband is het de gebruikers strikt verboden opzettelijk een programma te installeren of te laten installeren dat bestemd is om het systeem schade te berokkenen. Dat geldt onder meer voor elke vernietiging of poging tot vernietiging van dossiers en informaticaprogramma's op computers van de onderneming of op andere computers (via het internet), welk middel daartoe ook gebruikt wordt. Het gaat daarbij onder meer (maar blijft daartoe niet beperkt) om virussen, Trojaanse paarden, e-mailbommen en/of elk ander informaticadossier of -programma met schadelijk effect, enz..

Het is de gebruiker ook strikt verboden de oorsprong van e-mails te vervalsen of de systemen te wijzigen die gebruikt worden om de bron van e-mails te identificeren en/of de oorsprong ervan te verbergen.

Art. 12.Om de beveiliging en de integriteit van de gegevens te bewaren mogen gebruikers bij voorbeeld enkel de websites, niet verboden door de onderneming, bezoeken en dienen ze, rekening houdend met hun vaardigheden, verplicht te controleren of de ontvangen e-mails afkomstig zijn van betrouwbare bronnen. Ook bij het downloaden van elk type programma, bij het bezoeken van internetsites, enz., dienen gebruikers extra alert te zijn om geen verdachte software te installeren, zoals sniffers, virussen, ....

De verzender van een e-mailbericht is verantwoordelijk voor de inhoud ervan. Het is de gebruiker daarom formeel verboden e-mailberichten te versturen waarvan de inhoud een onwettig karakter zou hebben en/of zou indruisen tegen het fatsoen en de goede zeden, onder meer obsceen, racistisch, xenofoob, discriminerend, .

In het bijzonder is het verboden : - e-mailberichten te verspreiden die een nadelige invloed kunnen hebben op de goede reputatie van de ondernemingen van de sector of van een of meerdere gebruikers, klanten of derden. Het gaat daarbij onder meer om berichten rond ras, nationaliteit, afkomst, geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, handicap, godsdienst, filosofie van personen of een groep personen; - kettingberichten te versturen of te forwarden; - spam, te weten, overbodige of niet gewenste e-mailberichten en/of mailings naar verschillende distributielijsten, individuen of organisaties massaal te verspreiden; - opzettelijk virussen of andere storende of destructieve programma's te verspreiden; - expliciet seksueel en/of obsceen beeldmateriaal of berichten door te sturen en/of op aanvraag te ontvangen en/of op te slaan; - meer algemeen is elk gebruik van e-mail verboden dat indruist tegen het normaal gedrag van een goede huisvader. HOOFDSTUK VI. - Controle Regels voor globale controle van elektronische communicatie

Art. 13.De ondernemingen houden zich het recht voor een globale controle (algemene controle, niet-individuele controle op het voltallige personeel) en permanente controle uit te oefenen. Deze globale controle wordt uitgeoefend om de rechten en vrijheden van anderen te beschermen of om daden waarvoor de ondernemingen aansprakelijk kunnen worden gesteld, te voorkomen, te onderzoeken en/of op te sporen, zoals onder meer het schenden van de intellectuele eigendomsrechten.

Art. 14.De controle wordt uitgeoefend door de dienst informatica met de volgende doelstellingen: 1° het voorkomen van ongeoorloofde of lasterlijke feiten, feiten die tegenstrijdig zijn met de goede zeden of de waardigheid van een ander persoon kunnen schaden, bijvoorbeeld computer kraken, niet toegestane vergaring van elektronische persoonsgegevens (persoonlijke administratieve en financiële gegevens, medische gegevens,), raadplegen van sites met pornografisch of pedofiel karakter of sites die aanzetten tot discriminatie, segregatie, haat of geweld tegenover een groep, een gemeenschap of zijn leden omwille van hun ras, kleur, voorouders, godsdienst, nationale of etnische afkomst;2° de bescherming van de economische, handels- en financiële belangen van de onderneming die vertrouwelijk zijn alsook het tegengaan van ermee in strijd zijnde praktijken, bijvoorbeeld denigrerende reclame, zoals bepaald door de wet op de handelspraktijken, verspreiding van documenten en bestanden en schending van het bedrijfsgeheim, inclusief onderzoek en ontwikkeling, fabricageprocessen en alle vertrouwelijke gegevens;3° de veiligheid en/of de goede technische werking van de informatica netwerksystemen van de onderneming, met inbegrip van de controle op de kosten die ermee gepaard gaan alsook de fysieke bescherming van de installaties van de onderneming, bijvoorbeeld gebruik van bandbreedte op het netwerk;4° het te goeder trouw naleven van de in de onderneming geldende beginselen en regels voor het gebruik van onlinetechnologieën. Regels voor individuele controle van elektronische communicatie

Art. 15.De werkgever omschrijft duidelijk en expliciet de doelstelling(en) van de controle. Als een onderneming bij een globale controle, anomalieën vaststelt of vermoedt, kunnen zich twee hypothesen voordoen : 1° Directe individualisering In deze hypothese wil men de anomalieën onderzoeken die opgespoord werden in het kader van de globale controledoelstellingen zoals bepaald in artikel 14, 1°, 2° en 3°, met name : - het voorkomen van ongeoorloofde of lasterlijke feiten, feiten die strijdig zijn met de goede zeden of de waardigheid van een andere persoon kunnen schaden; - de bescherming van de economische, commerciële en financiële belangen van de ondernemingen die een vertrouwelijk karakter hebben alsook de strijd tegen praktijken die ertegen indruisen; - de beveiliging en/of optimale technische werking van de IT netwerksystemen van de ondernemingen, inclusief controle van de daarmee gepaard gaande kosten en de fysieke bescherming van de ondernemingsinstallaties.

In deze gevallen kunnen de ondernemingen zonder enige andere procedure opteren voor een individuele controle waarmee de identiteit van de persoon (personen) kan opgespoord worden (in het verleden) die verantwoordelijk is (zijn) voor de anomalie. 2° Indirecte individualisering mits naleving van een voorafgaande informatiefase.a) Principe In deze hypothese wil men anomalieën onderzoeken die opgespoord werden in het kader van de globale controle of naleving van de principes en regels inzake het gebruik van informatietechnologieën vastgelegd binnen de ondernemingen.b) Voorafgaande informatieprocedure Voor die anomalieën gebeurt de individuele controle als volgt : Wanneer men een afwijking vaststelt in het kader van de globale controle of naleving van de principes zoals bepaald in artikel 14, 4°, van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zullen alle gebruikers op de hoogte worden gesteld van deze afwijking.Ze zullen bovendien verwittigd worden van het feit dat de onderneming kan overgaan tot een individuele controle van de gegevens, wanneer een nieuwe afwijking van dezelfde aard wordt vastgesteld, dit om de identiteit van de persoon (personen) verantwoordelijk voor de afwijking op te sporen. 3° Indien de onderneming van mening is dat de persoon verantwoordelijk voor een afwijking dient bestraft te worden, zal de verantwoordelijke in de hiërarchie en/of human ressources hem/haar uitnodigen voor een gesprek.Dit gesprek zal voorafgaan aan elke beslissing van de onderneming die de gebruiker als individu kan treffen. De gebruiker kan zich steeds laten bijstaan door een syndicaal afgevaardigde van zijn keuze overeenkomstig het syndicale statuut.

Art. 16.Bovendien worden de geïnstalleerde controlesystemen regelmatig geëvalueerd, naar gelang het geval in de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk of met de vakbondsafvaardiging, met het oog op voorstellen om ze aan te passen aan de technologische ontwikkelingen. HOOFDSTUK VII. - Privé-leven en bewaring van persoonlijke gegevens

Art. 17.De gebruiker aanvaardt dat gegevens met persoonlijke karakter die op hem/haar betrekking hebben, behandeld of verzameld en bewaard worden om systemen te implementeren en om te controleren of het gebruik ervan overeenstemt met de doelstellingen die in deze collectieve arbeidsovereenkomst werden vastgelegd.

De behandelde gegevens zijn onder meer internetadressen van bezochte websites, de duur en frequentie van de bezoeken, de omvang van e-mails, het adres van de bestemmeling van de e-mail met naleving van de principes inzake de doelstellingen, de proportionaliteit en de transparantie voorzien door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 maart 1993.

Een controle kan uitgevoerd worden op de gegevens bewaard vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gegevens met persoonlijk karakter kunnen slechts bewaard worden gedurende een periode nodig voor de realisatie van de doelstellingen nagestreefd door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 18.De gebruiker heeft het recht op toegang tot deze gegevens met persoonlijke karakter en kan ze laten verbeteren, in overeenstemming met de procedures bepaald in de voornoemde wet van 8 december 1992 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

De gebruiker die wenst te weten welke informatie er omtrent zijn persoon werd verzameld in het kader van een globale en/of individuele controle, kan daartoe een schriftelijk verzoek richten tot de bevoegde dienst aangewezen door de ondernemingen. HOOFDSTUK VIII. - Sancties

Art. 19.Bij vaststelling van een inbreuk op deze collectieve arbeidsovereenkomst of van de interne reglementen van de ondernemingen, zullen deze een van de sancties kunnen toepassen voorzien door hun arbeidsreglement(en). HOOFDSTUK IX. - Lokale akkoorden

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan op nuttige wijze vervolledigd worden door een ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst of een lokaal paritair akkoord. HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur

Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2006.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan, mits het naleven van een opzegtermijn van 6 maanden, door één van de ondertekenende partijen, geheel of gedeeltelijk, worden opgezegd bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het TIC-materiaal Toepassingsmodaliteiten van artikel 2, 3de lid : In het kader van de collectieve informatie met een algemeen karakter, door de vakbonden verspreid via e-mails, zullen de HR-vertegenwoordigers van de onderneming ter informatie in kopie gezet worden.

Met "algemeen karakter" bedoelt men : documenten die de vakbonden normaal aan de uithangborden van de vakbonden zouden opgehangen hebben, verdeeld in vergaderingen of verdeeld in kantoren, kleedkamers, werkplaatsen, Met "collectieve informatie" bedoelt men : documenten bestemd voor het geheel van de aangeslotenen in een onderneming, een TBE, een departement/BU, Bij het verzenden van e-mails zullen de syndicale mandatarissen ervoor zorgen dat geen verwarring bestaat tussen hun syndicaal mandaat en hun beroepsactiviteiten.

Bijvoorbeeld zij zullen ervoor zorgen dat hun syndicale handtekening op een beroepsmail niet wordt gebruikt en vice-versa, noch een syndicaal onderwerp in "subject" op een beroepsmail te vermelden en vice-versa. van artikel 6 : Dit artikel doet geen afbreuk aan de bestaande afspraken terzake in de ondernemingen op datum van de ondertekening van deze overeenkomst. van artikel 7 : De ondernemingen zijn ertoe gehouden alles in het werk te stellen om de nodige filters te installeren en "user policies" op te stellen zodat de gebruikers enkel toegang hebben tot het "TIC"-materiaal dat voor hen bestemd en toegankelijk is. van artikel 11, 2de lid : Het verbergen van de oorsprong van de e-mail wil niet zeggen dat, in het geval van een overdracht/forwarding van de inhoud van de e-mail, de naam van de oorspronkelijke verzender niet mag verwijderd worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het TIC-materiaal Advies van 20 oktober 2006 van de Commissie voor de Berekening van de Persoonlijke levenssfeer betreffende het protocol van overeenkomst "TIC"-Materiaal van 1 juni 2006 - Wet Verwerking Persoonsgegevens (privacywet) (1) ALGEMEEN Alvorens in te gaan op de grond van de zaak past het enkele voorafgaande opmerkingen te formuleren.

I. Er bestaat voor de gehele private sector reeds een duidelijke regelgeving hoe de tegengestelde belangen (de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in hoofde van de werknemers enerzijds en de wettigheid van een zeker toezicht van de werkgever op het gebruik van de werkinstrumenten anderzijds) kunnen verzoend worden en dat is de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 van 26 april 2002 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de controle op de elektronische on-linecommunicatiegegevens, gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 juni 2002.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 is ook van toepassing op de werkgevers die vallen onder het paritair comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf. Waar collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 juist het kluwen van regels probeert te ontwarren - de problematiek van werkgeverscontrole op email en internetgebruik wordt immers beheerst door een samenloop van bepalingen uit diverse wetgevingen - zou zich met de collectieve arbeidsovereenkomst in wording echter een nieuwe normering, weliswaar met beperkt toepassingsgebied ratione personae, toevoegen aan het reeds bestaand "wettelijk" arsenaal.

II. Het verslag (2) dat collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 voorafgaat voorziet dat de basisnormen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 op sector- en/of ondernemingsniveau kunnen worden verduidelijkt, aangevuld en/of aangepast rekening houdend met de specifieke situatie.

Vooreerst vraagt de commissie zich af of de "specifieke situatie" waarvan sprake in het verslag bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 zich wel stelt om voor de sector gas- en elektriciteit de basisnormen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 te verduidelijken, aan te vullen en/of aan te passen. Het verdient aanbeveling deze te vermelden.

Ten tweede, wat de eventuele aanpassing ervan betreft, mag, ingevolge artikelen 9, 10 en 51 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, een overeenkomst gesloten in een paritair comité niet in strijd komen met een in de Nationale Arbeidsraad gesloten en bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaard interprofessioneel akkoord, noch met de hogere rechtsnormen die hier in het geding zijn, zoals de privacywet, de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en de artikelen 259bis en 314bis van het Strafwetboek.

Ten derde, wat de eventuele verduidelijking of aanvulling ervan betreft, heeft de commissie, na lezing van de protocolovereenkomst, niet de indruk dat deze de basisnormen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 verduidelijkt of aanvult, althans niet in die mate dat zij het juridisch bestaansrecht van deze toekomstige collectieve arbeidsovereenkomst voor de werkgevers en werknemers die vallen onder het paritair comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf zou verantwoorden. De Commissie durft zelfs te gewagen van het tegendeel omdat een zeer belangrijk principe uit collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81, met name de verplichting tot collectieve en individuele informatie over de mogelijkheid van controle, niet meer terug te vinden is in de protocolovereenkomst.

Ten vierde bestaat er een controverse onder rechtsgeleerden over de juridische waarde van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 zelf (3) Daarom is het niet evident om, enerzijds, collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 als uitgangspunt te nemen (cfr. artikel 2 van de protocolovereenkomst : doel is het reglementeren van het gebruik van technologisch materiaal voor informatie en Communicatie ter beschikking gesteld door de ondernemingen van de sector overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81, eigen cursivering) en anderzijds deze collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 gedeeltelijk te "herschrijven" (onder andere door gebruikmaking van een andere terminologie, het expliciteren van rechten die niet in de collectieve arbeidsovereenkomst 81 zelf staan, zoals het recht van toegang en verbetering en het niet voorzien van procedures die de werkgever bij de installatie van het controlesysteem in acht moet nemen met betrekking tot de voorlichting van de werknemers, in tegenstelling tot collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81).

CONCREET Wat volgt is een bespreking van een aantal voor de commissie relevante artikelen van de protocolovereenkomst.

Artikel 5 van de protocolovereenkomst Het betreft een kopie van artikel 1, § 1, collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81, waarnaar trouwens expliciet wordt verwezen. Het is, net zoals bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81, het basisartikel uit de protocolovereenkomst en waarin wordt verwezen naar 3 grote principes uit de wet verwerking persoonsgegevens : de werkgever kan enkel controles verrichten op elektronische on-linecommunicatiegegevens wanneer de beginselen van finaliteit, proportionaliteit en transparantie worden nageleefd.

Ondanks de bewoordingen van artikel 5 van de protocolovereenkomst, moet vastgesteld worden dat, wat betreft het transparantiebeginsel, de protocolovereenkomst niet voorziet in enige procedure die de werkgever bij de installatie van het controlesysteem in acht moet nemen met betrekking tot de voorlichting van de werknemers, in tegenstelling tot de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 (zie ook supra).

Artikelen 8 en 9 van de protocolovereenkomst Volgens deze artikelen mag het technologisch materiaal voor informatie en communicatie enkel gebruikt worden voor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, tenzij de werkgever beslist dat zijn werknemers ervan gebruik mogen maken voor privédoeleinden.

De protocolovereenkomst, net zoals de collectieve arbeidsovereenkomst 81, regelt dus niet de toegang en het gebruik van de elektronische communicatiemogelijkheden op het werk zelf. Dit behoort tot het beslissingsdomein van de werkgever.

De ondernemer heeft weliswaar het recht te bepalen dat er enkel beroepsmatig gebruik mag zijn, maar zelfs in dat geval zal privégebruik voor dwingende reden aanvaardbaar zijn. De commissie, onder verwijzing naar rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, stelde eerder dat aangezien de werkvloer de uitgelezen plaats is om contacten te onderhouden met collega's, en zelfs met buitenstaanders, werkgevers een zekere tolerantie moeten vertonen ten aanzien van privé-communicatie die door hun personeelsleden wordt gevoerd met hun communicatiemiddelen (4).

Artikelen 15 tot en met 17bis van de protocolovereenkomst Deze artikelen uit de protocolovereenkomst bevestigen de getrapte, proportionele aanpak, zoals die bleek uit het advies van de commissie van 3 april 2000 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 : in een eerste fase worden enkel globale gegevens verzameld op grond waarvan het niet mogelijk is individuele werknemers te identificeren (artikel 15 protocolovereenkomst). Wanneer een anomalie wordt vastgesteld in het kader van die algemene, niet individuele controle op het voltallige personeel, wordt vervolgens in een tweede fase overgegaan tot identificatie van de voor de anomalie verantwoordelijke werknemer (artikel 17 protocolovereenkomst).

Net zoals de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 gaat de protocolovereenkomst ervan uit dat controle op de telecommunicatiegegevens en het toeschrijven ervan aan fysieke personen mogelijk is onder bepaalde voorwaarden, al zijn er wat terminologische verschillen met de bewoordingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81.

Controle op telecomgegevens is slechts voor vier doeleinden geoorloofd : (1) het voorkomen van ongeoorloofde of lasterlijke feiten, feiten die tegenstrijdig zijn met de goede zeden of de waardigheid van een ander persoon kunnen schaden, (2) de bescherming van de economische, handels- en financiële belangen van de onderneming die vertrouwelijk zijn alsook het tegengaan van ermee in strijd zijnde praktijken, (3) de veiligheid en/of de goede technische werking van de IT netwerksystemen van de onderneming, met inbegrip van de controle op de kosten die ermee gepaard gaan alsook de fysieke bescherming van de installaties van de onderneming en (4) het te goeder trouw naleven van de in de onderneming geldende beginselen en regels voor het gebruik van onlinetechnologieën (artikel 16 protocolovereenkomst).

Ook de regelmatige evaluatie van geïnstalleerde controlesystemen werd ingeschreven in de protocolovereenkomst (artikel 17bis protocolovereenkomst).

Niet aanwezig in de protocolovereenkomst, en nochtans cruciaal als voorwaarde voor de controle op telecomgegevens in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81, is de verplichte voorafgaande collectieve en individuele informatie die de werkgever bij het invoeren van de controle in acht moet nemen.

De voorwaarden tot individualisering van de telecommunicatiegegevens (het leggen van een band tussen de gegevens en een werknemer) voorzien, net zoals in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81, een indirecte en directe procedure.

Een directe procedure van individualisering is van toepassing op de controles uitgevoerd ter bestrijding van onrechtmatig gedrag, de bescherming van de bedrijfsgegevens en de veiligheid van het net.

De directe individualisering is toegestaan zonder verder bijkomende verplichtingen. De verplichte voorafgaande collectieve en individuele informatie bij het invoeren van de controle in de onverdachte periode volstaat.

Een indirecte procedure van individualisering is van toepassing op controles op de naleving van de interne afspraken van het gebruik van het netwerk (zoals het verbod om overdreven veel e-mails voor privé-zaken te verzenden). In dat geval mag de werkgever de verantwoordelijke voor de bedoelde onregelmatigheid in eerste instantie niet identificeren. Het is pas nadat werknemers herinnerd worden aan het bestaan van de overtreden regel (alarmbelprocedure) en zich opnieuw een onregelmatigheid van dezelfde aard heeft voorgedaan dat identificatie mogelijk is. Vooraleer de geïdentificeerde werknemer verantwoordelijk kan worden gesteld, moet hij worden gehoord, zodat hij zijn gedrag kan verantwoorden. Men kan zich de vraag stellen of dit laatste niet ook van toepassing zou moeten zijn bij de directe procedure van individualisering.

Artikelen 18 en 19 van de protocolovereenkomst Inhoudelijk vergen deze artikelen weinig commentaar, maar op redactioneel gebied kunnen de volgende opmerkingen worden genoteerd.

Artikelen 18 en 19 spreken nu eens van "persoonlijke gegevens", dan weer van "gegevens van persoonlijke aard", een andere keer van "gegevens met persoonlijk karakter". Er wordt in artikel 18 ook verwezen naar de wet verwerking persoonsgegeven, terwijl de titulatuur van deze wet verkeerdelijk wordt weergegeven. Artikel 19 spreekt van uitvoeringsbesluiten bij de wet verwerking persoonsgegeven, terwijl er maar één besluit ter zake werd genomen en met name het koninklijk besluit van 13 februari 2001. Een terminologische opfrissing is zeker aangewezen.

Artikel 19 van de protocolovereenkomst bevestigt het recht van artikel 10 en 12 wet verwerking persoonsgegeven. Dit is een pluspunt in vergelijking met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81, aangezien dit recht slecht wordt vernoemd in het verslag dat de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 voorafgaat en niet in de tekst van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 zelf.

CONCLUSIE Uit deze analyse moet blijken dat de commissie alvast voorbehoud maakt ten aanzien van de noodzaak van bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst in voorbereiding.

Indien de noodzaak van dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst zich niettemin zou aandienen, herinnert de Commissie eraan dat hierin de procedure moet worden voorzien die de werkgever bij de installatie van het controlesysteem in acht moet nemen met betrekking tot de voorlichting van de werknemers.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota's (1) De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.(2) Vermoedelijk vonden de stellers van onderhavige protocolovereenkomst een aanknopingspunt voor hun werkzaamheden in bedoeld verslag.(3) Zonder volledig te willen zijn gaat het om twijfels in het licht van artikel 22 Grondwet (anders dan artikel 8 EVRM vereist artikel 22 Grondwet een wet in de formele zin van het woord voor privacybeperkingen), of nog, twijfels in het licht van het strafrechtelijk beschermd telecommunicatiegeheim (controle van inhoud van communicatie en bestaan van communicatiegegevens door een niet-deelnemer is in principe niet toegelaten behoudens de toestemming van bij de communicatie betrokken personen, cfr.Artikel 124 van de wet elektronische communicatie en de artikelen 259bis en 314bis van het Strafwetboek). Anderzijds moet vastgesteld worden dat de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 in een bijzonder ingewikkelde en delicate materie een evenwicht heeft willen vinden tussen de conflicterende belangen die op het spel staan en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81 minstens op praktisch vlak zijn nut reeds heeft bewezen of kan bewijzen, ook al zijn er wat juridische problemen. (4) EHRM, arrest van 16 december 1992 (zaak Niemitz), Serie A, vol. 251 B.

^