Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2008
gepubliceerd op 27 februari 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de eindejaarspremie - algemeen regime

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012077
pub.
27/02/2008
prom.
10/02/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de eindejaarspremie - algemeen regime (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de eindejaarspremie - algemeen regime.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 Eindejaarspremie - algemeen regime (Overeenkomst geregistreerd op 16 juli 2007 onder het nummer 83895/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, maar met uitzondering van de ondernemingen die aangesloten zijn bij de Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica (FEE) of bij de beroepsvereniging van de Radio- en Televisiedistributie (RTD).

Deze organisaties bezorgen, ieder jaar, en dit tegen uiterlijk 1 maart hun ledenlijsten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan de : mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 3.Om het innen en het betalen van de eindejaarspremie te verzekeren werden in de schoot van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector elektriciens" een afdeling eindejaarspremie opgericht die de verantwoordelijkheid draagt voor de haar toegewezen materies en werden een coördinatiecel opgericht die onder meer instaat voor het voorbereiden van het betalen van de eindejaarspremie en voor de administratieve afhandeling van de dossiers eindejaarspremie. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 4.Alle werkgevers storten via de diensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en dit per trimester, 7,80 pct. van de brutolonen aan 108 pct. van hun arbeiders, verhoogd met de patronale bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Enkel wanneer de gecumuleerde reserves van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector der elektriciens" voor de eindejaarspremie, 1 250 000,00 EUR overschrijden kan deze basisbijdrage verlaagd worden, evenwel nooit lager dan 7,70 pct..

Rekening houdend met de verschuldigde patronale bijdrage aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bepaalt de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid per kwartaal de totale bijdrage die door de werkgevers verschuldigd is. HOOFDSTUK IV Doel van de raad van bestuur in het fonds voor bestaanszekerheid

Art. 5.Het fonds voor bestaanszekerheid ontvangt de gestorte bijdragen van de werkgevers. De afdeling eindejaarspremie binnen het fonds voor bestaanszekerheid beheert deze bedragen op paritaire wijze.

Art. 6.De coördinatiecel binnen het fonds voor bestaanszekerheid vervult alle administratieve modaliteiten en doet de noodzakelijke wettelijke inhoudingen betreffende de eindejaarspremie.

Art. 7.De coördinatiecel draagt zorg voor de uitbetalingsprocedure van de eindejaarspremie.

Art. 8.De afdeling eindejaarspremie binnen het fonds voor bestaanszekerheid houdt de nodige administratiekosten, voor de financiering van zijn taak, op de gestorte bijdragen in, inclusief de werkingskosten voor de coördinatiecel. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de eindejaarspremie

Art. 9.Het fonds voor bestaanszekerheid betaalt aan de arbeiders, die voldoen aan de modaliteiten bepaald in hoofdstuk VI - Toekenningsmodaliteiten - een eindejaarspremie uit van 8,33 pct. op hun brutoloon tijdens de referteperiode in de sector. HOOFDSTUK VI. - Toekenningsmodaliteiten Anciënniteitsvoorwaarde

Art. 10.De eindejaarspremie wordt aan de arbeiders toegekend die op 30 juni van het beschouwde jaar ten minste 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen op hun actief hebben in één of meerdere ondernemingen uit de sector.

Arbeiders, die tewerkgesteld zijn in een deeltijds arbeidsregime dienen een anciënniteit te hebben van 30 werkdagen of gelijkgestelde dagen in één of meerdere ondernemingen uit de sector.

Werkdagen zijn alle dagen die door de DMFA met een code 1 tot en met code 5 worden weergegeven.

Volgende gelijkgestelde dagen komen in aanmerking voor de berekening van de anciënniteitvoorwaarden : - ongeval en gewone ziekte (betaald door de werkgever ter gelegenheid van de 2de week gewaarborgd loon), weergegeven door DMFA met code 10; - uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten of commissies en rechtscolleges met het oog op de toepassing van de sociale wetgeving, weergegeven door DMFA met code 10; - feestdagen en vervangingsdagen tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid, weergegeven door DMFA met code 10; - inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze dagen effectief genomen worden, weergegeven door DMFA met code 20; - carenzdag, weergegeven door DMFA met code 23; - dagen begrepen in de 1ste twaalf maanden van arbeidsonderbreking ingevolge ongeval en gewone ziekte en dagen van arbeidsonderbreking ingevolge profylactisch verlof, weergegeven door DMFA met code 50; - zwangerschaps- en bevallingsrust, weergegeven door DMFA met code 51; - vaderschaps- of adoptieverlof, weergegeven door DMFA met code 52; - arbeidsongeval (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ-bijdragen worden geind), weergegeven door DMFA met code 60; - beroepsziekte (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ-bijdragen worden geind), weergegeven door DMFA met code 61; - dagen van arbeidsonderbreking te wijten aan staking voor werknemers die als werkloze werden erkend, weergegeven door DMFA onder code 70; - dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden, weergegeven door DMFA onder code 71; - dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer, weergegeven door DMFA onder code 72.

Berekening eindejaarspremie

Art. 11.Volgende gelijkgestelde dagen komen in aanmerking voor de berekening van de eindejaarspremie: - ongeval en gewone ziekte (betaald door de werkgever ter gelegenheid van de 2de week gewaarborgd loon), weergegeven door DMFA met code 10; - uitoefening van een functie in de arbeidsgerechten of commissies en rechtscolleges met het oog op de toepassing van de sociale wetgeving, weergegeven door DMFA met code 10; - feestdagen en vervangingsdagen tijdens periode van tijdelijke werkloosheid, weergegeven door DMFA met code 10; - inhaalrustdagen in het kader van arbeidsduurvermindering, niet betaald op het moment dat deze dagen effectief genomen worden, weergegeven door DMFA met code 20; - carenzdag, weergegeven door DMFA met code 23; - dagen begrepen in de 1ste twaalf maanden van arbeidsonderbreking ingevolge ongeval en gewone ziekte en dagen van arbeidsonderbreking ingevolge profylactisch verlof, weergegeven door DMFA met code 50; - zwangerschaps- en bevallingsrust, weergegeven door DMFA met code 51; - vaderschaps- of adoptieverlof, weergegeven door DMFA met code 52; - arbeidsongeval (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ-bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 60; - beroepsziekte (de periode van gewaarborgd loon waarvoor geen RSZ-bijdragen worden geïnd), weergegeven door DMFA met code 61; - dagen van arbeidsonderbreking te wijten aan staking voor werknemers die als werkloze werden erkend, weergegeven door DMFA onder code 70; - dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van economische reden, weergegeven door DMFA onder code 71; - dagen van tijdelijke werkloosheid omwille van slecht weer, weergegeven door DMFA onder code 72.

Het maximum aantal aldus gelijkgestelde dagen dat in aanmerking genomen wordt, wordt bepaald op een derde van het aantal gepresteerde dagen tijdens de referteperiode.

Onder "gepresteerde dagen" wordt verstaan : de dagen die betaald worden ingevolge de wetgeving en in uitvoering van alle toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 12.Genieten de eindejaarspremie naar rata van de geleverde prestaties gedurende de referteperiode: - de arbeiders die tijdens de referteperiode minder dan één jaar dienst hebben, doch meer dan 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen in het personeelsregister van een onderneming ingeschreven zijn; - de arbeiders die tijdens de referteperiode één of meerdere contracten hebben van bepaalde duur, waarbij de globale duur minstens 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen bedraagt. De minimumperiodes van 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen worden bij elkaar gevoegd om op die manier tot de uitbetaling van één eindejaarspremie te komen; - de arbeiders die de onderneming vrijwillig verlaten; - de arbeiders die ontslagen worden, met uitzondering van arbeiders die ontslagen worden om dringende reden; - de arbeiders waarvan het contract beëindigd wordt wegens redenen van overmacht.

Art. 13.Ontvangen een volledige eindejaarspremie : - de arbeiders die ontslagen worden omwille van brugpensioen; - de arbeiders die met pensioen gaan.

Art. 14.De rechthebbenden van een tijdens de referteperiode overleden arbeider ontvangen een basiseindejaarspremie van 1 660,00 EUR. Onder "rechthebbende" wordt verstaan : de fysieke persoon die de begrafeniskosten gedragen heeft.

Art. 15.Voor de toepassing van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst dient onder "referteperiode" te worden verstaan : de periode van twaalf maanden van 1 juli van het vorige kalenderjaar tot en met 30 juni van het lopende kalenderjaar. HOOFDSTUK VII. - Uitbetaling van de eindejaarspremie

Art. 16.De coördinatiecel berekent individueel de eindejaarspremie.

Het vertrekpunt voor de berekening van de eindejaarspremie is de bruto eindejaarspremie, waarop vervolgens de geldende reglementering inzake afhouding voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en bedrijfsvoorheffing wordt toegepast.

Art. 17.De coördinatiecel stelt een eindejaarsfiche op met vermelding van de berekening van de eindejaarspremie, zoals omschreven in artikel 16.

Art. 18.De raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid bepaalt de modaliteiten van betaling, die gebeurt vóór 31 december volgend op het einde van de referteperiode op basis van de op dat moment beschikbare loongegevens. HOOFDSTUK VIII. - Saldo na uitbetaling van de eindejaarspremie

Art. 19.De modaliteiten van de aanwending van het eventuele saldo, na uitbetaling van de eindejaarspremie, wordt vastgesteld door de raad van bestuur van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens". HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 20.Het fonds voor bestaanszekerheid verzekert middels de financiering voorzien in zijn statuten, in ieder geval de bij artikel 9 bedoelde eindejaarspremies aan alle regelmatig in het personeelsregister ingeschreven arbeiders van de in artikel 1 bedoelde werkgevers.

Art. 21.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 22 november 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, betreffende de eindejaarspremie - algemeen regime, geregistreerd op 6 december 2006 onder het nummer 81287/CO/149.01. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2007 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie. Deze opzegging van zes maanden kan slechts worden gegeven ingaand vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^