Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 januari 2001
gepubliceerd op 02 februari 2001

Koninklijk besluit tot bepaling van de definitie van hoevezuivelproducten

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016011
pub.
02/02/2001
prom.
10/01/2001
ELI
eli/besluit/2001/01/10/2001016011/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit tot bepaling van de definitie van hoevezuivelproducten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 december 1994 betreffende de productie en het in de handel brengen van consumptiemelk en producten op basis van melk;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 oktober 1976 betreffende boter en botermengsels en houdende de oprichting van een officiële controle van boter;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld maatregelen moeten worden genomen inzake de definitie van hoevezuivelproducten, teneinde de verhandeling van deze producten te regelen en misbruik van de benaming te voorkomen en aldus de continuïteit van het kwaliteitsbeleid te verzekeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;2° Melk : melk die is afscheiden door de melkklier van een of meer koeien, ooien, geiten of buffelkoeien;3° Producten op basis van melk : zuivelproducten, dat wil zeggen producten die uitsluitend zijn verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk, en producten die zijn samengesteld uit melk, dat wil zeggen producten waarvan geen enkel element in de plaats komt van een melkbestanddeel of bedoeld is om daarvoor in de plaats te komen en waarvan de melk of een zuivelproduct een essentieel bestanddeel is, hetzij voor de hoeveelheid, hetzij omdat het effect kenmerkend is voor deze producten;4° Producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of groepering van natuurlijke personen of rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier voor eigen profijt en rekening een bedrijf beheert en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of die ze levert aan een koper;5° Melkproductie-eenheid : het geheel van de functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van melk omvattend, voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken;6° Bedrijf : het geheel van door de producent beheerde en uitgebate melkproductie-eenheden;7° Bestuur : het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke Producten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.

Art. 2.Hoevezuivelproducten zijn melk en producten op basis van melk die op een bedrijf bereid worden enkel met melk afkomstig van dat bedrijf.

Art. 3.Het is verboden de woorden « hoeve- » of « boere- » of een afgeleid woord ervan of een synoniem ervan te gebruiken voor de benaming van melk en producten op basis van melk die niet voldoen aan de definitie vermeld in artikel 2.

Art. 4.§ 1. In de volgende gevallen van overmacht kan het Bestuur een individuele, in de tijd beperkte, afwijking op artikel 3 toestaan : 1° wanneer de rauwe melk van het bedrijf niet bestemd mag zijn voor directe menselijke consumptie in toepassing van artikel 2, § 3 van het koninklijk besluit van 17 maart 1994 betreffende de productie van melk en tot instelling van een officiële controle van melk geleverd aan kopers.2° wanneer de zuivelproducten van het bedrijf uit de handel voor menselijke consumptie genomen worden in toepassing van het koninklijk besluit van 23 juni 1998 met betrekking tot de organisatie van een controle op de gehalten van sommige contaminanten in zuivelproducten. § 2. De Minister kan bijkomende gevallen van overmacht bepalen.

Art. 5.§ 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4, kan de producent, onder toezicht van het Bestuur, de hoeveelheid melk die hij gewoonlijk verwerkt aankopen bij een zo beperkt mogelijk aantal andere bedrijven om zijn hoevezuivelproducten te bereiden. § 2. Die mogelijkheid is beperkt tot de tijdsduur waarvoor de overmacht geldt.

Art. 6.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 januari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

^