Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 januari 2002
gepubliceerd op 30 januari 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 tot bepaling van de besteding van de middelen van het terugvorderingsfonds voorzien bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het terugvorderingsfonds voor de publieke non-profitsector aangesloten bij de R.S.Z.-P.P.O., bedoeld in artikel 1, § 7, 2° van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022933
pub.
30/01/2002
prom.
10/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/10/2001022933/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 tot bepaling van de besteding van de middelen van het terugvorderingsfonds voorzien bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het terugvorderingsfonds voor de publieke non-profitsector aangesloten bij de R.S.Z.-P.P.O., bedoeld in artikel 1, § 7, 2° van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 5, tweede lid;

Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 1, § 7, 2°, ingevoegd bij de wet van 26 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het terugvorderingsfonds voor de publieke non-profit sector aangesloten bij de R.S.Z.-P.P.O., bedoeld in artikel 1, § 7, 2° van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 tot bepaling van de besteding van de middelen van het terugvorderingsfonds voorzien bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het terugvorderingsfonds voor de publieke non-profitsector aangesloten bij de R.S.Z.-P.P.O., bedoeld in artikel 1, § 7, 2° van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 november 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 29 november 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de personen die in aanmerking komen om te genieten van de opleidingsprogramma's tot omvorming van sommige kinesitherapeuten en paramedici tot gegradueerde verpleegkundige, samen met hun werkgevers, hiervan zo vlug mogelijk op de hoogte moeten gebracht worden daar de opleidingsprogramma's reeds begonnen zijn;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van Onze Minister vanVolksgezondheid en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, 1., eerste zin van hoofdstuk 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 tot bepaling van de besteding van de middelen van het terugvorderingsfonds voorzien bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het terugvorderingsfonds voor de publieke non-profitsector aangesloten bij de R.S.Z.-P.P.O., bedoeld in artikel 1, § 7, 2° van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten, wordt aangevuld als volgt : « Worden evenwel niet bedoeld, de werknemers die geen 3 jaar anciënniteit tellen en de werknemers die de leeftijd van 45 jaar bereikt hebben, alsook hun werkgevers. ».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2001.

Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 januari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, L. ONKELINX De Minister van Volksgezondheid, M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken F. VANDENBROUCKE

^