Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 januari 2016
gepubliceerd op 22 januari 2016

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2016011029
pub.
22/01/2016
prom.
10/01/2016
ELI
eli/besluit/2016/01/10/2016011029/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JANUARI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 augustus 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, artikel 4, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 mei 2015;

Gelet op advies 58.154/1 van de Raad van State, gegeven op 7 oktober 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : "1° zoals opgenomen als bijlage 1 bij dit besluit, het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische knollen in het Gebied, goedgekeurd te Kingston (Jamaica) door de Vergadering van de Internationale Zeebodemautoriteit op 13 juli 2000, vervangen en gewijzigd door de beslissingen van de Vergadering van 25 juli 2013 en gewijzigd door de beslissing van de Vergadering van 24 juli 2014;"; b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : "2° zoals opgenomen als bijlage 2 bij dit besluit, het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van de polymetallische sulfiden in het Gebied, goedgekeurd te Kingston (Jamaica) door de Vergadering van de Internationale Zeebodemautoriteit op 7 mei 2010, gewijzigd door de beslissingen van de Vergadering van 25 juli 2013 en 24 juli 2014;"; c) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : "3° zoals opgenomen als bijlage 3 bij dit besluit, het voorschrift met betrekking tot de prospectie en de exploratie van kobalt-rijke ferromangaan korsten in het Gebied, goedgekeurd te Kingston (Jamaica) door de Vergadering van de Internationale Zeebodemautoriteit op 27 juli 2012, gewijzigd door de beslissing van de Vergadering van 25 juli 2013." .

Art. 2.Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.

Art. 3.In bijlage 2 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : a) artikel 21 wordt vervangen als volgt : " Art.21. Vergoeding aangaande de aanvragen 1. De vergoeding die betaald moet worden voor de bestudering van de aanvragen tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische sulfiden is een vast bedrag van 500.000 Amerikaanse dollar, of het equivalent ervan in een vrij converteerbare munteenheid, betaalbaar door de aanvrager op het moment dat hij zijn aanvraag indient. 2. Als de administratieve kosten van de Autoriteit voor de behandeling van een aanvraag lager zijn dan de vaste vergoeding vermeld in paragraaf 1 hierboven, dan zal de Autoriteit het verschil terugbetalen aan de aanvrager.Als de administratieve kosten van de Autoriteit voor het behandeling van een aanvraag hoger zijn dan de vaste vergoeding vermeld in paragraaf 1 hierboven, dan moet de aanvrager het verschil betalen aan de Autoriteit, mits het bijkomend bedrag dat de aanvrager hiervoor moet betalen beperkt is tot 10 procent van deze vaste vergoeding. 3. Rekening houdend met alle criteria die voor dit doel door de Financiële Commissie kunnen worden opgesteld, bepaalt de Secretaris-Generaal het bedrag van de verschillen, zoals aangegeven in paragraaf 2 hierboven, en brengt hij de aanvrager hiervan op de hoogte.De kennisgeving omvat een overzicht van de uitgaven van de Autoriteit. Het verschuldigde bedrag wordt betaald door de aanvrager of vergoed door de Autoriteit binnen drie maanden na de ondertekening van het contract bedoeld in artikel 25 hieronder. 4. De Raad evalueert op gezette tijden het bedrag van de vaste vergoeding, bedoeld in paragraaf 1 hierboven, om te zorgen dat de administratieve kosten voorzien in de behandeling van de aanvragen gedekt zijn en om te vermijden dat de aanvragers, in overeenstemming met paragraaf 2 hierboven, bijkomende bedragen moeten betalen."; b) artikel 10 van bijlage 4 wordt aangevuld met de paragrafen 10.5 en 10.6, luidende : "10.5 De contractant zal, op het moment van indiening van een jaarverslag, een jaarlijkse bijdrage voor algemene onkosten betalen van 47.000 dollar (of het bedrag zoals kan worden vastgesteld in overeenstemming met de bepaling in paragraaf 10.6 van dit artikel) om de kosten te dekken die door de Autoriteit gemaakt worden bij het beheren en het toezicht van dit contract en bij het nazicht van de jaarverslagen ingediend overeenkomstig paragraaf 10.1 van dit artikel. 10.6 Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage voor algemene onkosten kan worden herzien door de Autoriteit om zich aan te passen aan de werkelijk en in redelijkheid gemaakte kosten.".

Art. 4.Artikel 10 van bijlage IV bij bijlage 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de paragrafen 10.5 en 10.6, luidende : "10.5 De contractant zal, op het moment van indiening van een jaarverslag, een jaarlijkse bijdrage voor algemene onkosten betalen van 47.000 dollar (of het bedrag zoals kan worden vastgesteld in overeenstemming met de bepaling in paragraaf 10.6 van dit artikel) om de kosten te dekken die door de Autoriteit gemaakt worden bij het beheren en het toezicht van dit contract en bij het nazicht van de jaarverslagen ingediend overeenkomstig paragraaf 10.1 van dit artikel. 10.6 Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage voor algemene onkosten kan worden herzien door de Autoriteit om zich aan te passen aan de werkelijk en in redelijkheid gemaakte kosten.".

Art. 5.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 januari 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS

Bijlage bij het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht Bijlage 1 Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Woord vooraf Krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 ("het Verdrag") zijn het gebied van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht alsmede de rijkdommen ervan, het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid, waarvan de exploratie en exploitatie zullen worden uitgevoerd ten bate van de gehele mensheid, in wiens naam de Internationale Zeebodemautoriteit handelt. Dit Voorschrift beoogt de prospectie en exploratie van polymetallische knollen te organiseren.

DEEL I. - Inleiding Artikel 1 Gebruik van de termen en toepassingsgebied 1. De termen die in dit Voorschrift gebruikt worden, worden geïnterpreteerd volgens de betekenis die er in het Verdrag aan gegeven is.2. Overeenkomstig de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 ("de Overeenkomst") moeten de bepalingen van de Overeenkomst en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde instrument worden geïnterpreteerd en toegepast;dit Voorschrift en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 3. Voor de toepassing van dit Voorschrift wordt verstaan onder : a) "Exploitatie" : de inzameling voor handelsdoeleinden van polymetallische knollen in het Gebied en de extractie van de delfstoffen die ze bevatten, met name de bouw en exploitatie van ontginnings-, verwerkings- en transportsystemen voor de productie en verkoop van delfstoffen;b) "Exploratie" : het onderzoek, dat onderworpen is aan exclusieve rechten inzake afzettingen van polymetallische knollen in het Gebied, de analyse van deze afzettingen, het gebruik en het testen van de procedés en van het extractiemateriaal, van de verwerkingsinstallaties en de transportsystemen, en de opstelling van studies over de milieugerelateerde, technische, economische, commerciële en andere factoren die bij de exploitatie in aanmerking genomen dienen te worden;c) "Mariene milieu" : onder andere de fysische, chemische, geologische en biologische elementen en factoren die op elkaar inwerken alsook de productiviteit, de staat, de toestand en de kwaliteit van het marien ecosysteem, de zee- en oceaanwateren, het bovenliggende luchtruim alsook de zeebodem en de ondergrond ervan bepalen;d) "Polymetallische knollen" : één van de rijkdommen van het Gebied die door elke afzetting of elk agglomeraat van knollen gevormd wordt, zich aan het oppervlak van de diepzeebodem, of net eronder, bevindt en die mangaan, nikkel, kobalt en koper bevat;e) "Prospectie" : het onderzoek, zonder exclusieve rechten, naar afzettingen van polymetallische knollen in het Gebied, met name de evaluatie van de samenstelling, grootte en spreiding van de afzettingen van polymetallische knollen alsook van hun economische waarde;f) "Ernstige schade die het mariene milieu aantast" : elk effect op het mariene milieu van werkzaamheden in het Gebied, welk effect geconcretiseerd wordt door een aanzienlijke ongunstige wijziging van het mariene milieu die bepaald wordt overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die door de Autoriteit goedgekeurd zijn op basis van de internationaal erkende normen en praktijken.4. Dit Voorschrift heeft geen enkele invloed op de vrijheid van het wetenschappelijk onderzoek, overeenkomstig artikel 87 van het Verdrag, noch op het recht om in het Gebied aan wetenschappelijk zeeonderzoek te doen overeenkomstig artikelen 143 en 256 van het Verdrag.Geen enkele bepaling van dit Voorschrift mag worden geïnterpreteerd als een beperking door de Staten van de vrijheid van de open zee in de zin van artikel 87 van het Verdrag. 5. Dit Voorschrift mag met andere regels, voorschriften en procedures worden aangevuld, met name wat de bescherming en het behoud van het mariene milieu betreft.Het is onderworpen aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee, aan de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van dit Verdrag en aan elke andere norm van het internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag is.

DEEL II. - Prospectie Artikel 2 Prospectie 1. De prospectie wordt verwezenlijkt overeenkomstig het Verdrag en dit Voorschrift.Ze mag pas starten nadat de prospector door de Secretaris-generaal over de registratie van zijn kennisgeving geïnformeerd werd overeenkomstig artikel 4 2). 2. De prospectors en de Autoriteit passen het voorzorgsbeginsel toe zoals opgelegd door principe 15 van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling (1).Men mag geen prospectie uitvoeren als men gegronde redenen heeft om ernstige schade aan het mariene milieu te vrezen. 3. Men mag geen prospectie uitvoeren in een gebied dat beoogd wordt door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische knollen, noch in een voorbehouden gebied, noch in een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu.4. De prospectie verleent de prospector geen enkel recht op het materiaal.De prospector mag echter een redelijke hoeveelheid delfstoffen winnen, namelijk de hoeveelheid die nodig is om experimenten uit te voeren; hij mag geen delfstoffen winnen voor handelsdoeleinden. 5. De prospectie is niet aan een tijdslimiet onderworpen;ze wordt echter beëindigd wanneer de Secretaris-generaal de prospector er schriftelijk van op de hoogte brengt dat het werkplan met betrekking tot de exploratie aangaande het geprospecteerde gebied goedgekeurd werd. 6. De prospectie kan tegelijkertijd door meer dan één prospector in hetzelfde gebied of dezelfde gebieden worden verricht. Artikel 3 Kennisgeving van de prospectie 1. De toekomstige prospector moet de Autoriteit verwittigen dat hij van plan is om prospectieactiviteiten uit te voeren.2. Elke kennisgeving inzake prospectie moet worden voorgelegd onder de vorm die in bijlage I van dit Voorschrift voorgeschreven is, moet aan de Secretaris-generaal worden gericht en moet voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift vermeld zijn.3. Elke kennisgeving wordt voorgelegd : a) In geval van een Staat, door de Autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) In geval van een entiteit, door de vertegenwoordigers die ze aangeduid heeft;c) In geval van de Onderneming, door de Autoriteit die voor deze bevoegd is.4. Elke kennisgeving wordt voorgelegd in één van de talen van de Autoriteit en moet het volgende vermelden : a) De naam, de nationaliteit en het adres van de toekomstige prospector en van de vertegenwoordiger die hij aangeduid heeft;b) De gegevens van het of de grote gebieden die geprospecteerd moeten worden overeenkomstig de algemeen aanvaarde en meest recente internationale normen die de Autoriteit toepast;c) Een algemene beschrijving van het prospectieprogramma, met name de geplande opstartdatum en de vermoedelijke duur ervan;d) Een bevredigende schriftelijke verbintenis van de toekomstige prospector : i) Dat hij het Verdrag en de regels, alsook de voorschriften en procedures van de Autoriteit zal naleven betreffende : a.De medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag; en b. De bescherming en het behoud van het mariene milieu; ii) Dat hij zal aanvaarden dat de Autoriteit controleert of deze verbintenis nageleefd wordt. iii) Dat hij, in de mate van het mogelijke, de Autoriteit de gegevens zal bezorgen die nuttig kunnen zijn voor de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

Artikel 4 Nazicht van de kennisgevingen 1. De Secretaris-generaal bevestigt schriftelijk de ontvangst van elke kennisgeving die krachtens artikel 3 gegeven werd, waarbij hij de ontvangstdatum vermeldt.2. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst ervan.Als de kennisgeving aan de voorwaarden van het Verdrag en van dit Voorschrift voldoet, noteert hij de inlichtingen die ze bevat in het register dat hiertoe bijgehouden wordt en informeert hij de prospector schriftelijk dat de kennisgeving naar behoren geregistreerd werd. 3. De Secretaris-generaal informeert de toekomstige prospector schriftelijk, binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, of deze betrekking heeft op een deel van een gebied dat beoogd wordt door een goedgekeurd werkplan met betrekking tot de exploratie of exploitatie van gelijk welke categorie van materiaal, of op gelijk welk deel van een voorbehouden gebied, of op het volledige deel van een gebied waarvoor de Raad de exploitatie uitgesloten heeft wegens een risico op ernstige schade aan het mariene milieu, en wanneer de schriftelijke verbintenis niet volstaat, en informeert de toekomstige prospector schriftelijk over de redenen hiervoor.Deze laatste mag dan zijn kennisgeving binnen een termijn van 90 dagen wijzigen. De Secretaris-generaal onderzoekt de kennisgeving opnieuw en spreekt er zich binnen een termijn van 45 dagen over uit. 4. De prospector informeert de Secretaris-generaal schriftelijk over elke wijziging van de informatie die in de kennisgeving opgenomen is.5. De Secretaris-generaal zal de informatie, die in de kennisgeving opgenomen is, niet verspreiden tenzij met de schriftelijke toestemming van de prospector.Hij informeert echter regelmatig de leden van de Autoriteit over de identiteit van de prospectors en over de geprospecteerde gebieden.

Artikel 5 Bescherming en behoud van het mariene milieu tijdens de prospectie 1. Elke prospector neemt de nodige maatregelen om de vervuiling van het mariene milieu en de andere risico's die uit de prospectie voortvloeien, zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en te beheersen, door het voorzorgsbeginsel alsook de beste ecologische praktijken toe te passen.In het bijzonder moet elke prospector het volgende elimineren of zoveel mogelijk beperken : a) De schadelijke effecten op het leefmilieu van de prospectie;en b) De effectieve of mogelijke conflicten met reeds opgestarte of geplande activiteiten inzake wetenschappelijk zeeonderzoek, of de belemmering van deze activiteiten, overeenkomstig de toekomstige relevante richtlijnen.2. De prospectors werken samen met de Autoriteit met het oog op de invoering en uitvoering van programma's voor het toezicht op en de evaluatie van de mogelijke effecten op het mariene milieu van de exploratie en exploitatie van polymetallische knollen.3. De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk, schriftelijk en zo efficiënt mogelijk in kennis van elk incident dat uit de prospectie voortvloeit en ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of dreigt toe te brengen.Zodra de Secretaris-generaal een dergelijke kennisgeving ontvangt, zal hij handelen overeenkomstig artikel 33.

Artikel 6 Jaarverslag 1. Binnen de 90 dagen die op het einde van het burgerlijk jaar volgen, moet de prospector de Autoriteit een verslag over de vorderingsstaat van de prospectie voorleggen.Deze verslagen worden door de Secretaris-generaal aan de Juridische en Technische Commissie voorgelegd. Elk verslag moet het volgende inhouden : a) Een algemene beschrijving van de vorderingsstaat van de prospectie en van de verkregen resultaten;b) Informatie over de manier waarop de prospector de verbintenis naleeft die beoogd wordt in artikel 3 4) d);en c) Informatie over de manier waarop de prospector zich schikt naar de toekomstige richtlijnen die in dit opzicht relevant zijn.2. Als hij de prospectie-uitgaven wenst in te brengen als ontginningskosten die vóór de opstart van de handelsproductie gemaakt werden, moet de prospector een jaaroverzicht voorleggen dat opgesteld is overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd is door een naar behoren erkend accountantskantoor, van de rechtstreekse en effectieve exploratiekosten die hij in het kader van de prospectie gedaan heeft. Artikel 7 Vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen die opgenomen zijn in het jaarverslag 1. De Secretaris-generaal vrijwaart het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen in de verslagen die krachtens artikel 6 ingediend worden, door mutatis mutandis de bepalingen van artikelen 36 en 37 toe te passen, aangezien de gegevens en inlichtingen met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu, in het bijzonder die uit het programma voor toezicht op het leefmilieu voortvloeien, niet als vertrouwelijk beschouwd worden.De prospector mag vragen dat deze gegevens niet verspreid worden gedurende een termijn van maximum drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het verslag dat deze bevat, ingediend werd. 2. De Secretaris-generaal mag, gelijk wanneer en met de toestemming van de betrokken prospector, de gegevens en inlichtingen verspreiden over de prospectie in het gebied waarvoor hij een kennisgeving ontvangen heeft.Als de Secretaris-generaal, nadat hij gedurende minstens twee jaar alle redelijkerwijs mogelijke inspanningen geleverd heeft om met de prospector te communiceren, vaststelt dat deze laatste niet meer bestaat of niet meer gelokaliseerd kan worden, mag hij deze gegevens en inlichtingen verspreiden.

Artikel 8 Voorwerpen van archeologische of historische aard De prospector stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in het Gebied, van voorwerpen van (mogelijk) archeologische of historische aard en van de plaats waar deze zich bevinden. De Secretaris-generaal brengt de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur hiervan op de hoogte.

DEEL III. - Aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie onder de vorm van contracten Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 9 Algemene bepalingen Onverminderd de bepalingen van het Verdrag kunnen de onderstaande entiteiten aanvragen tot goedkeuring van werkplannen met betrekking tot de exploratie voorleggen aan de Autoriteit : a) De Onderneming, in eigen naam of in het kader van een overeenkomst tot joint venture;b) De Verdragsluitende Staten, de Staatsondernemingen of de natuurlijke personen en rechtspersonen die de nationaliteit van de Staten die partij zijn hebben of effectief door deze Staten of hun onderdanen gecontroleerd worden, wanneer voor hen borg gestaan wordt door deze Staten, of elke groep uit de voornoemde categorieën die voldoet aan de voorwaarden die in dit Voorschrift bepaald zijn. Afdeling 2. - Inhoud van de aanvragen

Artikel 10 Vorm van de aanvragen 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet worden voorgelegd in de vorm die in bijlage II van dit Voorschrift voorgeschreven is, moet aan de Secretaris-generaal worden gericht en moet voldoen aan de voorwaarden die in dit Voorschrift opgenomen zijn.2. Elke aanvraag wordt voorgelegd : a) Wanneer ze van een Staat, die Partij is, uitgaat, door de autoriteit die deze Staat hiertoe aangeduid heeft;b) Wanneer ze van een entiteit uitgaat, door de vertegenwoordiger die ze aangeduid heeft of door de autoriteit die hiertoe is aangeduid door de Staat/Staten die borg staat/staan;en c) Wanneer ze van de Onderneming uitgaat, door de bevoegde autoriteit ervan.3. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van een van de entiteiten die beoogd worden in artikel 9 b) moet eveneens het volgende inhouden : a) Inlichtingen waarmee men de nationaliteit van de aanvrager of de identiteit van de Staat/Staten of van hun onderdanen die de aanvrager effectief controleren, kan bepalen;en b) De hoofdvestiging of domicilie en, in voorkomend geval, de plaats van inschrijving van de aanvrager.4. Elke aanvraag die van een vereniging of een consortium van entiteiten uitgaat, moet de inlichtingen bevatten die vereist zijn betreffende elk lid van de vereniging of het consortium. Artikel 11 Borgstellingscertificaat 1. Elke aanvraag die uitgaat van een Staatsonderneming of van één van de entiteiten die beoogd worden in artikel 9 b) moet worden vergezeld van een borgstellingscertificaat dat uitgereikt wordt door de Staat waarvan de aanvrager onderdaan is of waardoor hij effectief gecontroleerd wordt.De aanvrager kan ook door de onderdanen van deze Staat effectief gecontroleerd worden. Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor een vereniging die of een consortium van entiteiten dat uit verschillende Staten samengesteld is, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken. 2. Als de aanvrager de nationaliteit van een Staat heeft, maar effectief gecontroleerd wordt door een andere Staat of door de onderdanen ervan, dienen al deze Staten een borgstellingscertificaat uit te reiken.3. Elk borgstellingscertificaat moet naar behoren worden ondertekend in naam van de Staat die het voorlegt en moet onderstaande elementen bevatten : a) De naam van de aanvrager;b) De naam van de Staat die borg staat voor de aanvraag;c) Een verklaring waarin staat dat de aanvrager : i) Onderdaan is van de Staat die borg staat voor de aanvraag;of ii) Effectief gecontroleerd wordt door de Staat die borg staat voor de aanvraag of door de onderdanen ervan; d) Een verklaring waarin staat dat de Staat borg staat voor de aanvrager;e) De datum waarop de Staat die borg staat voor de aanvraag, zijn tool voor de bekrachtiging van, toetreding tot of opvolging van het Verdrag ingediend heeft;f) Een verklaring waarin staat dat de Staat die borg staat voor de aanvraag, zorgt voor de verantwoordelijkheden die voorzien zijn in artikel 139 en in artikel 153 4) van de Conventie en in bijlage III, artikel 4 4) van bij het Verdrag.4. De Staten of entiteiten die een overeenkomst tot joint venture met de Onderneming afgesloten hebben, dienen zich eveneens naar de bepalingen van dit artikel te schikken. Artikel 12 Financiële en technische capaciteit 1. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet voldoende nauwkeurige informatie bevatten om de Raad ervan te overtuigen dat de aanvrager zowel financieel als technisch in staat is om het voorgestelde werkplan uit te voeren en zijn financiële verplichtingen jegens de Autoriteit na te komen.2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die ingediend wordt in naam van een Staat, van een entiteit of van een deel van een entiteit zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, met uitzondering van geregistreerde pionierinvesteerder, die reeds aanzienlijke activiteiten in het Gebied ondernomen heeft vóór de inwerkingtreding van het Verdrag, of zijn rechtverkrijgenden, wordt geacht te voldoen aan de financiële en technische voorwaarden waaraan de goedkeuring van het voorgestelde werkplan onderworpen is als de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag, bevestigt/bevestigen dat de aanvrager het equivalent van minstens 30 miljoen Amerikaanse dollar in onderzoeks- en exploratieactiviteiten geïnvesteerd heeft alsook minstens 10 % van dat bedrag besteed heeft aan de lokalisering, topografische studie en evaluatie van het gebied dat in het voorgestelde werkplan beoogd wordt.3. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die van de Onderneming uitgaat, moet worden vergezeld van een verklaring door de bevoegde Autoriteit ervan waarin bevestigd wordt dat de Onderneming over de nodige financiële middelen beschikt om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.4. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die uitgaat van een Staat of van een Staatsonderneming, met uitzondering van een geregistreerde pionierinvesteerder of een entiteit zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, moet worden vergezeld van een verklaring waarin deze Staat of de Staat die borg staat voor de aanvraag, bevestigt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan te dekken.5. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die uitgaat van een entiteit, met uitzondering van een geregistreerde pionierinvesteerder of een entiteit zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, moet worden vergezeld van kopieën van zijn nagekeken financiële staten, met inbegrip van de balansen alsook de verlies- en winstrekeningen die overeenstemmen met de drie voorgaande jaren en opgesteld werden overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd zijn door een naar behoren erkend accountantskantoor.6. Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, moet de aanvraag een pro forma balans bevatten die gecertificeerd is door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager.7. Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, moet de aanvraag kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en van een verklaring van deze entiteit bevatten, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren.8. Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, moet de aanvraag een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming bevatten, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het voorgestelde werkplan uit te voeren.9. Als een aanvrager, die goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie aanvraagt, het voorgestelde werkplan met behulp van leningen wil financieren, moet zijn aanvraag het bedrag, het tijdschema en de rentevoet van deze leningen vermelden.10. Behoudens de bepalingen voorzien in lid 2, moet elke aanvraag het volgende bevatten : a) Een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden en knowhow die nuttig zijn voor de uitvoering van het voorgestelde werkplan dat eerder door de aanvrager verworven werd;b) Een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het voorgestelde werkplan uit te voeren alsook van de andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;en c) Een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit waarover de aanvrager beschikt om het hoofd te bieden aan gelijk welk incident dat of gelijk welke activiteit die ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt.11. Als de aanvrager een vereniging is of een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een overeenkomst tot joint venture, moet elk lid van de vereniging of het consortium de inlichtingen verschaffen die in dit artikel vereist worden. Artikel 13 Vorige contracten met de Autoriteit Als de aanvrager of, wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een joint venture-overeenkomst, een lid van de vereniging of het consortium of een aanverwante entiteit, eerder een contract gesloten heeft met de Autoriteit, moet de aanvraag vermelden : a) De datum van het contract of van de vorige contracten;b) De datum, het referentienummer en de titel van elk verslag met betrekking tot het(de) contract(en) dat(die) aan de Autoriteit voorgelegd is(zijn);en c) De datum waarop het contract/de contracten ontbonden is/zijn, in voorkomend geval. Artikel 14 Verbintenissen In zijn aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie verbindt elke aanvrager, met inbegrip van de Onderneming, zich er schriftelijk toe jegens de Autoriteit : a) De verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag en de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit en van de clausules van de contracten die hij met deze afgesloten heeft, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) Te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegelaten is;en c) De Autoriteit schriftelijk te verzekeren dat hij de verplichtingen die hem krachtens het contract opgelegd worden, in eer en geweten zal nakomen. Artikel 15 Totale oppervlakte van het gebied beoogd door de aanvraag Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie moet, overeenkomstig de meest recente algemeen aanvaarde internationale normen die de Autoriteit toepast, het gebied afbakenen die ze beoogt door er de lijst van de geografische gegevens van weer te geven. De aanvragen, uitgezonderd deze die krachtens artikel 17 worden voorgelegd, beslaan een gebied, dat niet noodzakelijk een aaneengesloten gebied moet zijn, met een totaaloppervlakte en een geraamde handelswaarde die volstaat om twee mijnbouwoperaties uit te voeren. De aanvrager vermeld de coördinaten die toelaten het gebied in twee delen met eenzelfde geraamde handelswaarde op te splitsen. De toekenning van gebieden is onderworpen aan de bepalingen van artikel 25.

Artikel 16 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden voor de aanduiding van een voorbehouden gebied 1. Elke aanvraag moet voldoende gegevens en inlichtingen bevatten zoals voorgeschreven in bijlage II, afdeling II van dit Voorschrift met betrekking tot het gebied dat ze dekt, opdat de Raad, op aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, een voorbehouden gebied kan aanduiden door zich op de geraamde handelswaarde van elk deel te baseren.Deze gegevens en inlichtingen zijn die waarover de aanvrager beschikt op de twee delen van het gebied dat de aanvraag dekt, met name de gegevens die gebruikt worden om hun handelswaarde te bepalen. 2. De Raad, die zich op de gegevens en inlichtingen baseert die verschaft zijn door de aanvrager overeenkomstig in bijlage II, afdeling II van dit Voorschrift - welke gegevens en inlichtingen hij voldoende moet achten - en rekening houdend met de aanbeveling van de Juridische en Technische Commissie, duidt het deel aan van het gebied dat door de aanvraag gedekt wordt, dat voorbehouden zal worden.Het deel dat aldus aangeduid is, wordt het voorbehouden gebied zodra het werkplan met betrekking tot de exploratie van het niet-voorbehouden gebied goedgekeurd is en het contract ondertekend is. Als de Raad oordeelt dat hij, overeenkomstig dit Voorschrift en bijlage II, over bijkomende informatie moet beschikken om het voorbehouden gebied aan te duiden, verwijst hij de vraag door naar de Commissie opdat ze deze zou herbekijken, en duidt hij hierbij aan welke bijkomende informatie vereist is. 3. Eenmaal het werkplan met betrekking tot de exploratie goedgekeurd is en een contract opgesteld is, kan de informatie die de aanvrager in verband met het voorbehouden gebied aan de Autoriteit verschaft heeft, door deze laatste worden meegedeeld overeenkomstig artikel 14 3) van bijlage III bij het Verdrag. Artikel 17 Aanvragen tot goedkeuring van de werkplannen met betrekking tot een voorbehouden gebied 1. Elke ontwikkelingsstaat of elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die erdoor ondersteund wordt en er effectief door gecontroleerd wordt of door een andere ontwikkelingsstaat gecontroleerd wordt, of elke groep uit voornoemde categorieën, kan de Autoriteit in kennis brengen van het feit dat hij/zij een werkplan met betrekking tot de exploratie voor een voorbehouden gebied wil indienen.De Secretaris-generaal bezorgt deze kennisgeving aan de Onderneming die, binnen de zes maanden, schriftelijk laat weten aan de Secretaris-generaal of ze al dan niet activiteiten in dit gebied wenst uit te voeren; als ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren, laat ze dit ook schriftelijk weten, in toepassing van paragraaf 4, aan de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie dit gebied aanvankelijk dekte. 2. Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied mag gelijk wanneer worden voorgelegd nadat een dergelijk gebied beschikbaar wordt ten gevolge van een beslissing van de Onderneming om er geen activiteiten uit te voeren of als, binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de kennisgeving door de Secretaris-generaal, de Onderneming niet beslist heeft of ze in dit gebied activiteiten wenst uit te voeren, noch de Secretaris-generaal schriftelijk ingelicht heeft dat ze over een mogelijke joint venture aan het onderhandelen is.In dit laatste geval beschikt de Onderneming over één jaar tijd, te rekenen vanaf de datum van deze kennisgeving, om te beslissen of ze activiteiten in het gebied wenst uit te voeren. 3. Wanneer de Onderneming, de ontwikkelingsstaten of de entiteiten beoogd in paragraaf 1 geen aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van een voorbehouden gebied indienen binnen een termijn van 15 jaar nadat de Onderneming haar functies is beginnen uit te oefenen, los van het Secretariaat van de Autoriteit of binnen een termijn van 15 jaar te rekenen vanaf de datum waarop dit gebied bij de Autoriteit voorbehouden werd, mag de contractant waarvan de aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie oorspronkelijk dit gebied betrof, als deze datum later valt, een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van dit gebied indienen op voorwaarde dat ze in eer en geweten voorstelt om de Onderneming bij haar activiteiten te betrekken in het kader van een joint venture.4. De contractant heeft een voorrangsrecht om met de Onderneming een akkoord tot gezamenlijke Onderneming af te sluiten met het oog op de exploratie van het gebied dat in haar aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen is en door de Raad als een voorbehouden gebied aangeduid is. Artikel 18 Gegevens en inlichtingen die verschaft moeten worden voor de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie Om de goedkeuring van zijn werkplan met betrekking tot de exploratie onder de vorm van een contract te verkrijgen, moet elke aanvrager de volgende informatie voorleggen : a) De algemene beschrijving en de kalender van het voorgestelde exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de activiteiten voor de komende vijf jaren zoals de studies die verwezenlijkt moeten worden betreffende de ecologische, technische, economische en andere geschikte factoren die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) De beschrijving van het programma voor oceanografische en ecologische studies, voorgeschreven door dit Voorschrift en de regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu die de Autoriteit opgesteld heeft en die zouden toelaten om de mogelijke impact op het leefmilieu - onder andere met inbegrip van de impact op de biodiversiteit - van de voorgestelde exploratieactiviteiten te evalueren, rekening houdend met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie geformuleerd heeft;c) De voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact op het mariene milieu van de voorgestelde exploratieactiviteiten;d) De beschrijving van de maatregelen die voorgesteld worden om de vervuiling en andere risico's evenals de mogelijke impact op het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) De gegevens die nodig zijn opdat de Raad zou kunnen overgaan tot de controles die beoogd worden in artikel 12 1);en f) De kalender van de jaarlijkse uitgaven die voorzien zijn voor het programma van de activiteiten van de eerste vijf jaren. Afdeling 3. - Vergoedingen

Artikel 19 Vergoeding aangaande de aanvragen 1. De vergoeding die betaald moet worden voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische knollen bedraagt 500.000 Amerikaanse dollar, of het equivalent ervan in een vrij converteerbare munteenheid, betaalbaar door de aanvrager op het moment dat hij zijn aanvraag indient. 2. Indien de administratieve kosten van de Autoriteit voor de behandeling van een aanvraag lager zijn dan het bedrag vastgelegd in paragraaf 1, betaald de Autoriteit het verschil terug aan de aanvrager.Indien de administratieve kosten van de Autoriteit voor de behandeling van een aanvraag hoger zijn dan het bedrag vastgelegd in paragraaf 1, betaald de aanvrager het verschil aan de Autoriteit, mits het aanvullende bedrag dat door de aanvrager moet worden betaald niet hoger zal zijn dan 10% van de in paragraaf 1 vastgelegd bedrag. 3. Rekening houdend met de criteria die hiervoor zijn opgesteld door de Financiële Commissie, bepaalt de Secretaris-Generaal het bedrag van de verschillen bedoeld in paragraaf 2 en meldt dit bedrag aan de aanvrager.De kennisgeving omvat een overzicht van de uitgaven van de Autoriteit. Het verschuldigde bedrag wordt betaald door de aanvrager of vergoed door de Autoriteit binnen drie maanden na de ondertekening van het in artikel 23 bedoelde contract. 4. De Raad evalueert periodiek het bedrag van de vergoeding bedoeld in paragraaf 1 om ervoor te zorgen dat deze de administratieve kosten voorzien voor de behandeling van de aanvragen dekt en om te vermijden dat de aanvragers de in paragraaf 2 bedoelde aanvullende bedragen verschuldigd zijn. Afdeling 4. - Verwerking van de aanvragen

Artikel 20 Ontvangst, ontvangstbewijs en bewaring van de aanvragen De Secretaris-generaal : a) Bevestigt, binnen de 30 dagen na ontvangst, schriftelijk de ontvangst van elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie, dat ingediend wordt overeenkomstig dit deel, waarbij de datum van ontvangst vermeld wordt;b) Deponeert de aanvraag met de bijhorende stukken en bijlagen op een veilige plaats en ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle vertrouwelijke gegevens en inlichtingen die in de aanvraag verschaft zijn, beschermd is;en c) Verwittigt de leden van de Autoriteit in verband met de ontvangst van de aanvraag en deelt hen de desbetreffende niet-vertrouwelijke inlichtingen van algemene aard mee. Artikel 21 Nazicht van de aanvragen door de Juridische en Technische Commissie 1. Zodra de Secretaris-generaal een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie ontvangt, verwittigt hij de leden van de Juridische en Technische Commissie en schrijft hij het nazicht ervan in op de dagorde van de volgende vergadering van de Commissie.De Commissie onderzoekt enkel de aanvragen waarover de Secretaris-generaal haar ingelicht heeft overeenkomstig l artikel 20, c), minstens 30 dagen voor de aanvang van de vergadering tijdens dewelke deze onderzocht moeten worden. 2. De Commissie onderzoekt de aanvragen volgens de volgorde waarin ze deze ontvangt.3. De Commissie verzekert zich ervan dat de aanvrager : a) Zich geschikt heeft naar de bepalingen van dit Voorschrift;b) De verbintenissen aangegaan is en de waarborgen verschaft heeft die in artikel 14 beoogd worden;c) Beschikt over de financiële en technische capaciteit die nodig is om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en haar gedetailleerde informatie meegedeeld heeft waarbij zijn capaciteit om snel dringende opdrachten uit te voeren, bevestigd wordt;en d) De verplichtingen die hem opgelegd werden krachtens elk contract dat eerder met de Autoriteit afgesloten werd, naar behoren vervuld heeft.4. Overeenkomstig de bepalingen van dit voorschrift en de procedures ervan, bepaalt de Commissie of het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie : a) Zorgt voor de effectieve bescherming van de gezondheid en veiligheid van de mens;b) Zorgt voor een effectieve bescherming en behoud van het mariene milieu, waaronder, maar niet beperkt tot, vanuit het standpunt van zijn impact op de biodiversiteit;c) Garandeert dat de installaties niet geplaatst zullen worden waar ze het gebruik van de erkende vaarwegen die essentieel zijn voor de internationale scheepvaart, dreigen te belemmeren, noch in zones waarin er intensief gevist wordt.5. Als de Commissie besluit dat de voorwaarden vermeld in paragraaf 3 vervuld zijn en dat het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie aan de voorschriften van paragraaf 4 voldoet, beveelt ze de Raad aan het werkplan met betrekking tot de exploratie goed te keuren.6. De Commissie zal de goedkeuring van het werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als het gebied dat door het voorgestelde plan beoogd wordt, geheel of gedeeltelijk inbegrepen is : a) In een werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische knollen dat door de Raad goedgekeurd is;b) In een werkplan met betrekking tot de exploratie of exploitatie van andere rijkdommen, dat door de Raad goedgekeurd is, als het werkplan dat voor de exploratie van polymetallische knollen voorgesteld wordt, op ongeoorloofde wijze de activiteiten dreigt te belemmeren die uitgevoerd worden in het kader van het plan dat voor ander materiaal goedgekeurd is;of c) In een gebied waarvan de Raad de exploitatie uitgesloten heeft omdat wezenlijke elementen bevestigen dat er een risico bestaat om ernstige schade aan het mariene milieu toe te brengen;of d) Indien het voorgestelde exploratieplan onderworpen is aan of ondersteund wordt door een Staat die reeds het volgende heeft laten goedkeuren : i) Werkplannen met betrekking tot de exploratie en de exploitatie, of enkel tot de exploitatie, in niet-voorbehouden gebieden waarvan de oppervlakte, als deze opgeteld wordt bij één of ander deel van het gebied dat door het voorgestelde plan beoogd wordt, meer zou bedragen dan 30 % van de oppervlakte van een circulaire zone van 400.000 vierkante kilometer, die bepaald wordt vanaf het centrum van één of ander deel van het gebied dat door het voorgestelde plan beoogd wordt; ii) Werkplannen met betrekking tot de exploratie en de exploitatie, of enkel tot de exploitatie, in niet-voorbehouden gebieden die samen 2 % vertegenwoordigen van de totaaloppervlakte van het gebied dat niet voorbehouden werd en waarvan de exploitatie niet uitgesloten werd in toepassing van artikel 162, lid 2, x), van het Verdrag. 7. De Juridische en Technische Commissie kan de goedkeuring van een werkplan aanbevelen, indien zij oordeelt dat deze goedkeuring niet zal toestaan dat een Staat die partij is, of andere entiteiten waarvoor hij borg staat, een monopolie uitoefent op de uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot de polymetallische knollen in het Gebied of voorkomt dat andere Staten die partij deelnemen werkzaamheden van hetzelfde type in het Gebied.8. Behoudens in geval van de aanvragen die door de Onderneming voorgelegd worden, in eigen naam of in naam van een joint venture, en van de aanvragen die onder artikel 17 vallen, zal de Commissie de goedkeuring van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie niet aanbevelen als het gebied waarop dit plan betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk begrepen is in een voorbehouden gebied of een gebied dat de Raad aangeduid heeft als een gebied dat voorbehouden moet worden.9. Als de Commissie besluit dat een aanvraag niet met dit Voorschrift overeenstemt, dan zal ze de aanvrager, via de Secretaris-generaal, een gemotiveerde schriftelijke kennisgeving bezorgen.De aanvrager mag zijn aanvraag wijzigen binnen een termijn van 45 dagen, te rekenen vanaf deze kennisgeving. Als de Commissie, na de gewijzigde aanvraag onderzocht te hebben, oordeelt dat ze de goedkeuring van het plan met betrekking tot de exploratie niet moet aanbevelen, informeert ze de aanvrager, die dan over een termijn van 30 dagen beschikt om zijn opmerkingen voor te leggen. De Commissie houdt rekening met deze opmerkingen in haar verslag en haar aanbeveling aan de Raad. 10. Wanneer ze een werkplan met betrekking tot de exploratie onderzoekt, houdt de Commissie rekening met de principes, beleidslijnen en doelstellingen met betrekking tot de activiteiten die uitgevoerd worden in het Gebied dat opgenomen is in deel XI en bijlage III bij het Verdrag en in de Overeenkomst.11. De Commissie onderzoekt onverwijld de aanvragen en dient bij de Raad zo spoedig mogelijk, rekening houdend met de kalender van de vergaderingen van de Autoriteit, haar verslag en aanbevelingen in met betrekking tot de aanduiding van de gebieden en het werkplan met betrekking tot de exploratie.12. In de uitoefening van haar bevoegdheden past de Commissie dit Voorschrift alsook de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit toe, op een eenvormige en niet-discriminerende manier. Artikel 22 Onderzoek en goedkeuring door de Raad van de werkplannen met betrekking tot de exploratie De Raad onderzoekt de verslagen en aanbevelingen van de Commissie met betrekking tot de goedkeuring van de werkplannen met betrekking tot de exploratie overeenkomstig paragrafen 11 en 12 van Afdeling 3 van de bijlage bij de Overeenkomst.

DEEL IV. - Contracten met betrekking tot de exploratie Artikel 23 Het contract 1. Zodra het goedgekeurd is door de Raad, wordt het werkplan met betrekking tot de exploratie opgenomen in een contract dat afgesloten wordt tussen de Autoriteit en de aanvrager overeenkomstig bijlage III van dit Voorschrift.Elk contract moet de typeclausules bevatten die in bijlage IV vermeld zijn en van kracht zijn op de datum waarop het contract aanvangt. 2. Het contract wordt ondertekend door de aanvrager en door de Secretaris-generaal die in naam van de Autoriteit handelt.De Secretaris-generaal licht alle leden van de Autoriteit schriftelijk in over de afsluiting van elk contract. 3. Overeenkomstig het beginsel van non-discriminatie moeten de contracten die afgesloten worden met de Staten, entiteiten of samenstellende delen van de entiteiten, beoogd in paragraaf 6, a), i), van afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, bepalingen bevatten die gelijkaardig zijn aan die welke met de geregistreerde pionierinvesteerders overeengekomen werden en niet ongunstiger zijn dan deze laatste.Als een Staat of een entiteit, of gelijk welk samenstellend deel van deze Staat of entiteit, beoogd in paragraaf 6, a), i), van afdeling 1 van de bijlage bij de Overeenkomst, gunstigere bepalingen toegewezen krijgt, moet de Raad bepalingen treffen die gelijkaardig en niet minder gunstig zijn ten opzichte van de rechten en verplichtingen van de geregistreerde pionierinvesteerders, op voorwaarde dat dergelijke bepalingen onder voorbehoud van de belangen van de Autoriteit getroffen worden.

Artikel 24 Rechten van de contractant 1. De contractant geniet het exclusieve recht om het gebied dat door het werkplan met betrekking tot de exploratie van polymetallische knollen beoogd wordt, te exploreren.De Autoriteit garandeert dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied activiteiten uitoefent die betrekking hebben op andere rijkdommen, op een manier die de activiteiten van de contractant zou kunnen hinderen. 2. Een contractant die een werkplan heeft laten goedkeuren dat enkel betrekking heeft op de exploratie, geniet de voorkeur en krijgt voorrang op de aanvragers die een werkplan indienen dat betrekking heeft op de exploitatie van hetzelfde gebied en dezelfde rijkdommen. Deze voorkeur en voorrang kunnen echter door de Raad worden ingetrokken als ze zich niet schikt naar de bepalingen van het werkplan met betrekking tot de exploratie dat goedgekeurd is binnen de termijn die vastgesteld is in de kennisgevingen die de Raad haar schriftelijk bezorgd heeft om haar te melden aan welke bepalingen ze zich niet gehouden heeft. De termijn die in een dergelijke kennisgeving voorgeschreven is, mag niet onredelijk zijn. De contractant krijgt een redelijke mogelijkheid om haar argumenten te laten gelden voordat de beslissing om haar de voorkeur of voorrang te ontzeggen, definitief wordt. De Raad motiveert zijn beslissing tot intrekking en analyseert alle antwoorden van de contractant. De beslissing van de Raad houdt rekening met dit antwoord en steunt op afdoende bewijzen. 3. De intrekking van een voorkeur of voorrang mag niet effectief worden zolang de contractant niet redelijkerwijs de mogelijkheid gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze beschikt overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag. Artikel 25 Grootte van het gebied en afstand 1. De totale oppervlakte van het gebied dat krachtens het contract aan de contractant wordt toegekend, mag niet groter zijn dan 150.000 vierkante kilometer. De contractant geeft delen van het aan hem toegekend gebied terug, welke weer een integraal onderdeel van het Gebied worden. Ten hoogste drie jaar na de datum waarop het contract werd afgesloten, moet de contractant 20% van het aan hem toegekend gebied teruggeven hebben; ten hoogste vijf jaar na de datum waarop het contract werd afgesloten, moet de contractant een bijkomend deel van het toegekend gebied, gelijk aan 10 % van zijn oppervlakte, teruggeven hebben; en acht jaar na de datum waarop het contract werd afgesloten, moet de contractant een bijkomend deel van het toegekend gebied, gelijk aan 20 % van zijn oppervlakte of een groter deel teruggegeven hebben, zodat de oppervlakte van het exploitatiegebied niet groter is dan dit wat door de Autoriteit werd vastgelegd, met dien verstande dat de contractant niet gevraagd zal worden enig deel van het aan hem toegekend gebied terug te geven indien het gebied niet groter is dan 75.000 vierkante kilometer. 2. Op verzoek van de contractant en op aanbeveling van de Commissie, kan de Raad, in uitzonderlijke omstandigheden, de uitvoering van het schema van afstand uitstellen.Deze uitzonderlijke omstandigheden worden door de Raad bepaald en bevatten met name de economische omstandigheden van het moment of andere onvoorziene uitzonderlijke omstandigheden die met de operationele activiteiten van de contractant verband houden.

Artikel 26 Duur van de contracten 1. De werkplannen met betrekking tot de exploratie worden goedgekeurd voor 15 jaar.Wanneer een werkplan met betrekking tot de exploratie verstrijkt, moet de contractant, als ze dit nog niet gedaan heeft of als het plan niet verlengd werd, een aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploitatie voorleggen, tenzij ze beslist heeft om geen afstand te doen van haar rechten in het Gebied dat door het plan beoogd wordt. 2. Ten laatste binnen de zes maanden vóór het verstrijken van een werkplan met betrekking tot de exploratie mag de contractant er de verlenging van aanvragen voor periodes van telkens maximum vijf jaar. Deze verlengingen worden goedgekeurd door de Raad, op aanbeveling van de Commissie, als de contractant in eer en geweten haar best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van het werkplan maar wegens redenen buiten haar wil om, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet heeft kunnen voltooien of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot deze fase niet rechtvaardigen.

Artikel 27 Opleiding In toepassing van artikel 15 van bijlage III bij het Verdrag, bevat elk contract als bijlage een programma voor de praktische opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, dat opgesteld is door de contractant in samenwerking met de Autoriteit en de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag. De programma's zijn gericht op de opleiding inzake exploratie en moeten dit personeel toelaten ten volle deel te nemen aan alle activiteiten waarop het contract betrekking heeft. De opleidingsprogramma's mogen regelmatig met wederzijdse toestemming worden gewijzigd en uitgewerkt, naargelang de behoefte.

Artikel 28 Periodiek nazicht van de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie 1. De contractant en de Secretaris-generaal controleren samen om de vijf jaar de uitvoering van het werkplan met betrekking tot de exploratie.De Secretaris-generaal mag de contractant vragen hem alle bijkomende gegevens en inlichtingen mee te delen die met het oog op dit nazicht nodig kunnen zijn. 2. Met het oog op het nazicht vermeldt de contractant haar activiteitenprogramma voor de komende vijf jaren, door haar vroegere activiteitenprogramma aan te passen zoals het hoort.3. De Secretaris-generaal brengt verslag uit over dit nazicht aan de Commissie en de Raad.In zijn verslag geeft hij aan of er, met het oog op het nazicht, rekening gehouden werd met opmerkingen die de Staten die partij zijn hem meegedeeld zouden kunnen hebben over de manier waarop de contractant zich gehouden heeft aan de verplichtingen die haar opgelegd worden krachtens dit Voorschrift betreffende de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

Artikel 29 Beëindiging van de borgstelling 1. Elke contractant heeft de vereiste borgstelling gedurende de gehele periode van het contract.2. Als een Staat zijn borgstelling beëindigt, dient hij onverwijld de Secretaris-generaal een schriftelijke en gemotiveerde kennisgeving te bezorgen.De beëindiging van de borgstelling vangt aan zes maanden nadat de Secretaris-generaal de kennisgeving ontvangen heeft, tenzij er in deze kennisgeving een latere datum vermeld is. 3. Als de borgstelling beëindigd wordt, moet de contractant, binnen de termijn voorzien in paragraaf 2, een nieuwe Staat vinden die voor haar borg wil staan.Deze laatste moet een borgstellingscertificaat voorleggen overeenkomstig artikel 11. Als de contractant binnen de voorgeschreven termijn geen borgstelling verkrijgt, wordt haar contract beëindigd. 4. Een Staat die borg heeft gestaan voor een aanvraag, wordt ten gevolge van de beëindiging van zijn borgstelling, niet vrijgesteld van de verplichtingen die hem opgelegd zijn terwijl hij de hoedanigheid van Staat die borg staat had, en de beëindiging van de borgstelling heeft geen invloed op de rechten en verplichtingen die in de loop van de borgstelling tot stand gekomen zijn.5. De Secretaris-generaal brengt de leden van de Autoriteit in kennis van elke beëindiging of wijziging van de borgstelling. Artikel 30 Verantwoordelijkheid De verantwoordelijkheid van de contractant en die van de Autoriteit worden door het Verdrag geregeld. De contractant blijft verantwoordelijk voor elk schadegeval dat voortvloeit uit ongeoorloofde handelingen tijdens de uitvoering van haar operaties, in het bijzonder voor alle schade die aan het mariene milieu toegebracht wordt na de afronding van de exploratiefase.

DEEL V. - Bescherming en behoud van het mariene milieu Artikel 31 Bescherming en behoud van het mariene milieu 1. Overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst stelt de Autoriteit regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu op die ze op regelmatige tijdstippen herziet om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die zouden kunnen voortvloeien uit de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden.2. Om het mariene milieu op efficiënte wijze te beschermen tegen de schadelijke effecten die kunnen voortvloeien uit activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, passen de Autoriteit en de Staten die borg staan voor deze activiteiten, de voorzorgsmaatregel toe die in principe 15 van de Verklaring van Rio en de beste ecologische praktijken opgelegd is.3. De Juridische en Technische Commissie formuleert aanbevelingen voor de Raad betreffende de toepassing van bovenstaande paragrafen 1 en 2.4. De Commissie formuleert de gewenste procedures en past ze toe om, op basis van de meest betrouwbare wetenschappelijke en technische informatie die beschikbaar is, met name de informatie die in toepassing van artikel 18 van dit Voorschrift meegedeeld wordt, te bepalen of bepaalde exploratieactiviteiten die men in het Gebied wenst uit te voeren, aanzienlijke schadelijke effecten dreigen te veroorzaken op kwetsbare mariene ecosystemen, en om te garanderen dat de voorgestelde exploratieactiviteiten, waarvan de Commissie bepaald zal hebben dat ze aanzienlijke schadelijke effecten dreigen te veroorzaken op kwetsbare mariene ecosystemen, ofwel op een dergelijke manier worden uitgevoerd dat deze schadelijke effecten voorkomen worden, ofwel de vereiste toelating niet verkrijgen.5. Overeenkomstig artikel 145 van het Verdrag en paragraaf 2 van dit artikel moeten alle contractanten de nodige maatregelen nemen om de vervuiling van het mariene milieu te voorkomen, te beperken en zoveel mogelijk te beheersen alsook het hoofd te bieden aan de andere risico's die er een bedreiging voor vormen voortvloeiend uit de werkzaamheden die ze in het Gebied uitvoeren, door het voorzorgsbeginsel en de beste ecologische praktijken toe te passen.6. De contractanten, de Staten die borg voor hen staan en de andere betrokken Staten of entiteiten werken samen met de Autoriteit met het oog op de uitwerking en uitvoering van programma's inzake het toezicht op en de evaluatie van de impact op het mariene milieu van de mijnontginningsactiviteiten in de diepzeebodem.Wanneer de Raad deze programma's aanvraagt, bevatten ze voorstellen betreffende zones die voorbehouden moeten worden en uitsluitend gebruikt mogen worden als impact- en instandhoudingszones. Onder "referentiezone impact" verstaat men een gebied dat men moet gebruiken om de effecten op het mariene milieu van de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden te evalueren en dat representatief is voor de milieukenmerken van het Gebied. Onder "referentiezone behoud" verstaat men een gebied waarin geen enkele mijnontginningsactiviteit toegelaten wordt om de biota, die stabiel en representatief zijn voor de zeebodem, in stand te houden en om elke verandering in de biodiversiteit van het mariene milieu te evalueren.

Artikel 32 Ecologische getuigenprofielen en toezicht op het mariene milieu 1. Elk contract vereist van de contractant dat ze ecologische basisgegevens inzamelt en, rekening houdend met elke aanbeveling die de Juridische en Technische Commissie zou kunnen formuleren in toepassing van artikel 39, ecologische getuigenprofielen opstelt op basis waarvan men de effecten kan evalueren die de werkzaamheden die uitgevoerd worden met het oog op haar werkplan met betrekking tot de exploratie op het mariene milieu kunnen hebben, evenals een programma dat bedoeld is om op deze effecten toe te zien en er verslag van uit te brengen.In haar aanbevelingen mag de Commissie onder andere de exploratieactiviteiten opsommen die het mariene milieu geen schade kunnen toebrengen. De contractant werkt samen met de Autoriteit en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, om dit toezichtprogramma uit te werken en toe te passen. 2. Elk jaar moet de contractant aan de Secretaris-generaal schriftelijk verslag uitbrengen over de toepassing en de resultaten van het toezichtprogramma dat beoogd wordt in paragraaf 1 alsook gegevens en inlichtingen verschaffen, rekening houdend met alle aanbevelingen die de Commissie in toepassing van artikel 39 geformuleerd heeft.De Secretaris-generaal bezorgt deze verslagen van de contractanten aan de Commissie met het oog op het nazicht ervan, in toepassing van artikel 165 van het Verdrag.

Artikel 33 Noodbevelen 1. De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk, schriftelijk en zo efficiënt mogelijk in kennis van elk incident dat uit haar activiteiten voortvloeit en ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of dreigt toe te brengen.2. Wanneer een incident dat uit de werkzaamheden van een contractant in het Gebied voortvloeit of erdoor veroorzaakt wordt, ernstige schade aan het mariene milieu toebrengt, toegebracht heeft of kan toebrengen, aan de Secretaris-generaal meegedeeld wordt door een contractant of op gelijk welke andere manier te zijner kennis gebracht wordt, zorgt deze voor de algemene kennisgeving van het incident, verwittigt hij de contractant alsook de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan schriftelijk en brengt hij hier onmiddellijk verslag over uit aan de Juridische en Technische Commissie alsook aan alle andere leden van de Raad.Een kopie van het verslag wordt bezorgd aan alle leden van de Autoriteit, de bevoegde internationale organisaties en de betrokken subregionale, regionale alsook internationale organisaties en organen.

Voor alle soortgelijke incidenten moet de Secretaris-generaal de situatie opvolgen en, als hij dit nodig acht, er verslag over uitbrengen aan de Commissie, de Raad en alle andere leden van de Autoriteit. 3. In afwachting van de beslissing van de Raad, neemt de Secretaris-generaal zulke onmiddellijke maatregelen van tijdelijke aard die in dit geval praktisch en redelijk genomen kunnen worden, om alle ernstige schade of elk risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.Deze maatregelen blijven van kracht gedurende maximum 90 dagen of tot de Raad, tijdens zijn volgende gewone zitting of tijdens een buitengewone zitting, een beslissing neemt over de mogelijke maatregelen die genomen moeten worden in toepassing van paragraaf 6 van dit artikel. 4. Nadat de Commissie het verslag van de Secretaris-generaal ontvangen heeft, bepaalt ze, op basis van de elementen die haar meegedeeld zijn en rekening houdend met de maatregelen die reeds door de contractant genomen werden, welke maatregelen vereist zijn om op efficiënte wijze het hoofd te bieden aan dit incident en alle schade of elk risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, en formuleert ze haar aanbevelingen aan de Raad.5. De Raad analyseert de aanbevelingen van de Commissie.6. Rekening houdend met de aanbevelingen van de Commissie, met het verslag van de Secretaris-generaal, met alle informatie die door de contractant verschaft werd en met gelijk welke andere relevante informatie, mag de Raad de noodbevelen uitvaardigen - met inbegrip van, in voorkomend geval, het bevel om de operaties op te heffen of te wijzigen - die redelijkerwijs vereist zijn om alle schade of elk risico op schade aan het mariene milieu die voortvloeit uit de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.7. Als een contractant zich niet snel schikt naar een noodbevel dat bedoeld is om een schadegeval of een risico op ernstige schade aan het mariene milieu dat voortvloeit uit haar werkzaamheden in het Gebied, te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, neemt de Raad zelf of via derden die in zijn naam handelen, de concrete maatregelen die nodig zijn om deze schade of dit risico op ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken.8. Opdat de Raad, indien nodig, onmiddellijk de nodige concrete maatregelen zou kunnen nemen die beoogd worden in paragraaf 7, om de schade of risico op schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen en zoveel mogelijk te beperken, moet de contractant, voordat ze met de inzamelings- en verwerkingsprocedés begint te experimenteren, aan de Raad een bewijs leveren van haar financiële en technische capaciteit om zich snel te schikken naar de bevelen die in noodgevallen gegeven worden of ervoor zorgen dat de Raad noodmaatregelen zou kunnen nemen.Als de contractant geen dergelijk bewijs kan leveren aan de Raad, neemt/nemen de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, als reactie op een verzoek van de Secretaris-generaal en in toepassing van artikelen 139 en 235 van het Verdrag, de vereiste maatregelen opdat de contractant dit bewijs zou kunnen verschaffen of opdat de Autoriteit hulp zou krijgen bij de uitoefening van de verantwoordelijkheden die haar opgelegd worden krachtens paragraaf 7.

Artikel 34 Rechten van de Kuststaten 1. Geen enkele bepaling van dit Voorschrift beïnvloedt de rechten van de Kuststaten zoals bepaald in artikel 142 en in de andere relevante bepalingen van het Verdrag.2. Elke Kuststaat die redenen heeft om te denken dat een activiteit die in het Gebied door een contractant uitgevoerd wordt, ernstige schade aan het mariene milieu kan of dreigt te veroorzaken in zeegebieden waarin hij zijn rechtspraak of zijn soevereiniteit beoefent, mag dit schriftelijk melden aan de Secretaris-generaal om hem deze redenen voor te leggen.De Secretaris-generaal geeft de contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, de redelijke mogelijkheid om de geleverde bewijzen te onderzoeken, in voorkomend geval, door de Kuststaat die haar versie bevestigt. De contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan, kunnen hun opmerkingen over de vraag binnen een redelijke termijn aan de Secretaris-generaal voorleggen. 3. Als er ernstige redenen bestaan om te denken dat het mariene milieu ernstige schade dreigt te lijden, neemt de Secretaris-generaal de maatregelen die beschreven zijn in artikel 33 en, indien nodig, neemt hij onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard zoals voorzien in paragraaf 3 van hetzelfde artikel .4. De contractanten nemen alle nodige maatregelen opdat hun activiteiten uitgevoerd zouden worden op een dergelijke manier dat ze geen ernstige schade toebrengen - onder andere met inbegrip van de vervuiling - aan het mariene milieu dat zich onder het rechtsgebied of de soevereiniteit van de Kuststaten bevindt en opdat de ernstige schade of de vervuiling die voortvloeit uit incidenten die voorgevallen zijn of uit activiteiten die in hun exploratiegebied uitgevoerd werden, zich niet tot buiten dit gebied zouden uitbreiden. Artikel 35 Mensenresten, voorwerpen en sites van archeologische of historische aard De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking in zijn exploratiegebied van alle mensenresten, voorwerpen of sites van archeologische of historische aard en van hun locatie, alsook van de behouds- en beschermingsmaatregelen die hij genomen heeft. De Secretaris-generaal bezorgt deze informatie aan de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en aan gelijk welke andere bevoegde internationale organisatie. Wanneer dergelijke mensenresten, voorwerpen of sites in een exploratiegebied ontdekt worden, en om te vermijden de staat ervan te wijzigen, zal geen enkele nieuwe prospectie- of exploratieactiviteit worden uitgevoerd binnen een straal met een redelijke afmeting, zolang de Raad er niet anders over heeft beslist, rekening houdend met de adviezen van de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur of van gelijk welke bevoegde internationale organisatie.

DEEL VI. - Vertrouwelijk karakter Artikel 36 Vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen 1. Worden vertrouwelijk geacht : de gegevens en inlichtingen die voorgelegd of meegedeeld worden aan de Autoriteit, of aan iedereen die deelneemt aan een programma dat of activiteit die de Autoriteit in toepassing van dit Voorschrift of van een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is, dat/die de contractant, in overleg met de Secretaris-generaal, als dusdanig aangeduid heeft, tenzij het gaat om gegevens en inlichtingen : a) Die algemeen gekend zijn of gemakkelijk toegankelijk zijn bij andere bronnen;b) Die de eigenaar ervan reeds toegankelijk gemaakt heeft zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter;of c) Waarover de Autoriteit reeds beschikt zonder verplichting inzake het vertrouwelijk karakter.2. De gegevens en inlichtingen die nodig zijn voor de uitwerking door de Autoriteit van regels, voorschriften en procedures met betrekking tot de bescherming en het behoud van het mariene milieu en tot de veiligheid, die anders zijn dan de gegevens met betrekking tot de conceptie van de uitrusting, die tot de industriële eigendom behoren, worden niet als vertrouwelijk beschouwd.3. De Secretaris-generaal, het personeel van het Secretariaat dat de toelating van de Secretaris-generaal heeft, alsook de leden van de Juridische en Technische Commissie mogen de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen enkel gebruiken in de mate die nodig is voor de effectieve uitoefening van hun bevoegdheden en functies.De Secretaris-generaal geeft enkel toegang aan de leden van het personeel van het Secretariaat alsook van de Juridische en Technische Commissie in het kader van hun functies en bevoegdheden alsook voor een welbepaald gebruik. 4. Tien jaar na de datum waarop de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen meegedeeld werden aan de Autoriteit of na de datum waarop het exploratiecontract verstrijkt als deze later valt, en vervolgens om de vijf jaar, overlopen de Secretaris-generaal en de contractant deze gegevens en inlichtingen om te bepalen of ze vertrouwelijk moeten blijven.Blijven vertrouwelijk : die waarvan de contractant denkt dat hun verspreiding onterecht tot een ernstig economisch nadeel zou kunnen leiden. Er mogen geen gegevens of inlichtingen worden verspreid voordat de contractant redelijkerwijs de mogelijkheid gehad heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover ze overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag beschikt. 5. Als de contractant, gelijk wanneer na het verstrijken van het exploratiecontract, een exploitatiecontract met betrekking tot een deel van het exploratiegebied afsluit, blijven de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen met betrekking tot dit gebied vertrouwelijk, overeenkomstig het exploitatiecontract.6. De contractant mag gelijk wanneer het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen opheffen. Artikel 37 Bescherming van het vertrouwelijk karakter 1. De Secretaris-generaal ziet erop toe dat het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen nageleefd wordt, en onthult deze niet aan personen die buiten de Autoriteit staan, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de contractant.Om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te vrijwaren, stelt hij procedures op punt, overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag die het gebruik van vertrouwelijke informatie door het Secretariaat, de leden van de Juridische en Technische Commissie alsook gelijk welke persoon die aan een activiteit of programma van de Autoriteit deelneemt, regelen. Deze procedures bestaan er met name in : a) De vertrouwelijke gegevens en inlichtingen op een veilige plaats te bewaren en veiligheidsmaatregelen te voorzien om elke ongeoorloofde toegang tot deze gegevens en inlichtingen of de inbeslagname ervan te voorkomen;b) Een systeem op punt te stellen voor de klassering, registratie en inventarisatie van alle ontvangen schriftelijke gegevens en inlichtingen, met inbegrip van het type en de oorsprong van deze gegevens en inlichtingen alsook het traject dat ze van de ontvangst tot het laatste gebruik ervan afgelegd hebben.2. De gemachtigden die krachtens dit Voorschrift toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, verspreiden deze niet, behalve in de gevallen die door het Verdrag en dit Voorschrift voorzien zijn.De Secretaris-generaal vraagt iedereen die toegang tot deze vertrouwelijke gegevens en inlichtingen heeft, in zijn aanwezigheid of in aanwezigheid van zijn gemachtigde vertegenwoordiger, een schriftelijke verklaring af te leggen krachtens dewelke deze persoon : a) Erkent dat ze, krachtens het Verdrag en dit Voorschrift, de vertrouwelijke gegevens en inlichtingen niet mag verspreiden;b) Zich ertoe verbindt de regels en procedures na te leven die opgesteld zijn om het vertrouwelijk karakter van deze gegevens en inlichtingen te vrijwaren.3. De Juridische en Technische Commissie beschermt het vertrouwelijk karakter van alle gegevens en inlichtingen die aan haar meegedeeld worden overeenkomstig dit Voorschrift of een contract dat krachtens dit Voorschrift opgesteld is.In toepassing van artikel 163 8) van het Verdrag mogen de leden van de Commissie, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkel gegeven dat als industriële eigendom beschouwd wordt en aan de Autoriteit meegedeeld werd in toepassing van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke inlichting waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de uitoefening van hun functies ten dienste van de Autoriteit, verspreiden. 4. De Secretaris-generaal en het personeel van de Autoriteit mogen, zelfs niet na de beëindiging van hun functies, geen enkel bedrijfsgeheim, geen enkel gegeven dat als industriële eigendom beschouwd wordt en aan de Autoriteit meegedeeld werd in toepassing van artikel 14 van bijlage III bij het Verdrag, noch enige andere vertrouwelijke inlichting waarvan ze kennis genomen hebben tijdens de uitoefening van hun functies ten dienste van de Autoriteit, verspreiden.5. Rekening houdend met haar verantwoordelijkheid die beoogd wordt in artikel 22 van bijlage III bij het Verdrag, mag de Autoriteit gepaste maatregelen nemen tegen iedereen die, via de uitoefening van zijn functies ten dienste van de Autoriteit, toegang heeft tot vertrouwelijke gegevens en inlichtingen, en de verplichtingen inzake het vertrouwelijk karakter die in het Verdrag en dit Voorschrift vermeld zijn, niet nageleefd heeft. DEEL VII. - Procedures van algemene aard Artikel 38 Kennisgeving en procedures van algemene aard 1. Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming of elk verzoek, verslag met het oog op dit Voorschrift wordt schriftelijk geformuleerd door de Secretaris-generaal, de vertegenwoordiger die de prospector aangeduid heeft, de aanvrager of de contractant, naargelang het geval.De kennisgevingen worden uitgevoerd in persoon of via telex, fax, aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt of e-mail die gewaarmerkt is door een gemachtigde elektronische handtekening, gericht aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger. 2. De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt.Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding "antwoord" op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het "ontvangstbewijs" ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt, uitgevoerd wordt 21 dagen nadat de brief gepost werd.

Men gaat ervan uit dat een e-mail ontvangen is door zijn bestemmeling wanneer het ingevoerd is in een computersysteem dat door de bestemmeling ontworpen of gebruikt werd om documenten te ontvangen van hetzelfde type als het type dat aan hem gericht werd en het door deze bestemmeling gerecupereerd en verwerkt kan worden. 3. De kennisgeving aan de vertegenwoordiger die de prospector, de aanvrager of de contractant aangeduid heeft, geldt als kennisgeving aan de prospector, aanvrager of contractant met het oog op dit Voorschrift, en de aangeduide vertegenwoordiger is de vertegenwoordiger van de prospector, van de aanvrager of van de contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.4. De kennisgeving aan de Secretaris-generaal geldt als kennisgeving aan de Autoriteit met het oog op dit Voorschrift, en de Secretaris-generaal is de vertegenwoordiger van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. Artikel 39 Aanbevelingen die voor de contractanten bedoeld zijn 1. De Juridische en Technische Commissie mag regelmatig aanbevelingen van technische of administratieve aard formuleren die voor de contractanten bedoeld zijn, om hen de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit te helpen toepassen.2. De volledige tekst van deze aanbevelingen wordt aan de Raad meegedeeld.Indien de Raad oordeelt dat een aanbeveling onverenigbaar is met het doel en het voorwerp van dit Voorschrift, mag hij de wijziging of intrekking ervan aanvragen.

DEEL VIII. - Regeling van geschillen Artikel 40 Geschillen 1. Elk geschil met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit Voorschrift wordt geregeld overeenkomstig Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag.2. Elke definitieve beslissing van een hof dat of een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de rechten en plichten van de Autoriteit en van de contractant is uitvoerbaar op het grondgebied van elke Verdragsluitende Staat. DEEL IX. - Ander materiaal dan polymetallische knollen Artikel 41 Ander materiaal dan polymetallische knollen Indien een prospector of een contractant in het Gebied ander materiaal dan polymetallische knollen vindt, wordt de prospectie, exploratie en exploitatie van dit materiaal onderworpen aan de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit met betrekking tot dit materiaal, overeenkomstig het Verdrag en de Overeenkomst. De prospector of de contractant stelt de Autoriteit in kennis van zijn/haar ontdekking.

DEEL X. - Herziening Artikel 42 Herziening 1. Vijf jaar na de goedkeuring door de Algemene Vergadering van dit herzien Voorschrift of op enig tijdstip daarna, verricht de Raad een evaluatie van de manier waarop het Voorschrift in de praktijk gewerkt heeft.2. Als uit de vooruitgang van de kennis of van de technieken blijkt dat het voorschrift niet geschikt is, kunnen elke Verdragsluitende Staat, de Juridische en Technische Commissie alsook elke contractant die handelt onder dekking van de Staat die voor hem borg staat, gelijk wanneer, aan de Raad vragen, tijdens zijn volgende gewone zitting, projecten inzake de herziening van het voorschrift te onderzoeken.3. Met het oog op dit nazicht, mag de Raad amendementen van het voorschrift goedkeuren en deze voorlopig toepassen in afwachting van de goedkeuring ervan door de Algemene Vergadering, rekening houdend met de aanbevelingen van de Juridische en Technische Commissie of andere relevante ondersteunende organen.De mogelijke amendementen van het voorschrift brengen de rechten die door een contractant van de Autoriteit verworven zijn krachtens een contract dat afgesloten werd overeenkomstig het voorschrift dat van kracht is op de datum waarop deze amendementen goedgekeurd werden, niet in het gedrang. 4. Indien een van de bepalingen van dit Voorschrift gewijzigd wordt, kunnen de contractant en de Autoriteit het contract herzien overeenkomstig artikel 24 van bijlage IV. Bijlage I bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Kennisgeving van de intentie tot prospectie 1.Naam of handelsnaam van de prospector : 2.Woonplaats : 3.Postadres (indien dit van de woonplaats verschilt) : 4.Telefoonnummer : 5.Faxnummer : 6.E-mailadres : 7.Nationaliteit van de prospector : 8.Als de prospector een rechtspersoon is : a) Vermeld zijn plaats van inschrijving;b) Vermeld zijn hoofdvestiging/woonplaats;c) Voeg een kopie van zijn inschrijvingsbewijs toe. 9.Naam van de aangewezen vertegenwoordiger van de prospector : 10. Woonplaats van de aangewezen vertegenwoordiger van de prospector (indien dit van de woonplaats van de aanvrager verschilt) : 11.Postadres (indien dit van de woonplaats verschilt) : 12. Telefoonnummer : 13.Faxnummer : 14. E-mailadres : 15.Voeg de gegevens toe van het of de grote gebieden die geprospecteerd moet(en) worden (volgens het Wereld Geodetisch Systeem WGS84). 16. Voeg een algemene beschrijving toe van het prospectieprogramma, met name de datum waarop het moet starten en de vermoedelijke duur ervan;17. Voeg een brief toe waarin de prospector zich ertoe verbindt : a) de bepalingen van het Verdrag en van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit na te leven betreffende : i) de medewerking aan de opleidingsprogramma's inzake wetenschappelijk zeeonderzoek en de overdracht van de technieken beoogd in artikelen 143 en 144 van het Verdrag;en ii) de bescherming en het behoud van het mariene milieu; en b) te aanvaarden dat de Autoriteit controleert of de Contractant haar verplichtingen effectief vervuld heeft. 18. Verschaf de lijst van alle bijgevoegde stukken en bijlagen bij deze kennisgeving (alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die door de Autoriteit voorgeschreven is) : Datum : Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de prospector : Verklaring : Handtekening van de auteur van de verklaring : Naam van de auteur van de verklaring : Hoedanigheid van de auteur van de verklaring :

Bijlage II bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie met het oog op het verkrijgen van een contract Afdeling I

Inlichtingen over de aanvrager 1.Naam of handelsnaam van de aanvrager : 2.Woonplaats : 3.Postadres (indien dit van de woonplaats verschilt) : 4.Telefoonnummer : 5.Faxnummer : 6.E-mailadres : 7.Naam van de aangewezen vertegenwoordiger van de aanvrager : 8. Woonplaats van de aangewezen vertegenwoordiger van de aanvrager (indien dit van de woonplaats van de aanvrager verschilt) : 9.Postadres (indien dit van de woonplaats verschilt) : 10.Telefoonnummer : 11.Faxnummer : 12.E-mailadres : 13.Als de aanvrager een rechtspersoon is : a)Vermeld zijn plaats van inschrijving; b)Vermeld zijn hoofdvestiging/domicilie; c)Voeg een kopie van zijn inschrijvingsbewijs toe. 14. Duid de Staat/Staten aan die borg staat/staan voor de aanvraag.15. Vermeld voor elke Staat die borg staat voor de aanvraag, de datum waarop hij zijn akte ingediend heeft voor de bekrachtiging van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee uit 1982 of zijn akte voor de toetreding tot of opvolging van dit Verdrag, alsook de datum waarop hij ermee ingestemd heeft gebonden te zijn door de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee de dato 10 december 1982.16. Voeg het borgstellingscertificaat toe dat uitgereikt is door de Staat die borg staat voor de aanvraag.Als de aanvrager meer dan één nationaliteit heeft, wat het geval is voor verenigingen of consortia die samengesteld zijn uit entiteiten van meerdere Staten, voeg dan de steunverleningscertificaten toe die al deze Staten uitgereikt hebben. Afdeling II

Informatie met betrekking tot het gebied die door de aanvraag beoogd wordt 17. Baken het gebied dat beoogd wordt door de aanvraag af door een lijst van de geografische coördinaten toe te voegen (op basis van het Wereld Geodetisch Systeem WGS 84).18. Voeg een kaart (op de schaal en volgens de projectie die door de Autoriteit voorgeschreven zijn) en een lijst van coördinaten toe die het gebied dat beoogd wordt door de aanvraag opsplitsen in twee delen met gelijke geraamde handelswaarde.19. Verschaf in een bijlage voldoende informatie om de Raad in staat te stellen een voorbehouden gebied aan te wijzen op basis van de geschatte marktwaarde van elk deel van het gebied dat beoogd wordt door de aanvraag.In deze bijlage moeten alle gegevens over de twee gebieden van het genoemd gebied voorkomen, waarover de aanvrager beschikt, met name : a) De gegevens over de plaats, de opmetingen en de evaluatie van polymetallische knollen in de gebieden, met inbegrip van : i) De beschrijving van de technieken gebruikt voor de inzameling en verwerking van polymetallische knollen, die nodig zijn om een voorbehouden gebied aan te duiden; ii) Een kaart waarop de fysische en geologische kenmerken van de zone, zoals de topografie van de zeebodem, de bathymetrische gegevens en de onderstromen worden weergegeven, alsook informatie over de betrouwbaarheid van deze gegevens; iii) Gegevens die de gemiddelde dichtheid (abundantie) van de polymetallische knollen weergeven, uitgedrukt in kilogram per vierkante meter, en de overeenkomstige kaart die de plaatsen aanduidt waarop de stalen genomen werden; iv) Gegevens die de elementaire samenstelling van de metalen met een economisch belang (gehalte), verkregen uit chemische analyses in gewicht (droog), aantonen, aan de welke een kaart van de gehalten wordt toegevoegd; v) Kaarten die de abundantie en het gehalte aan polymetallische knollen combineren; vi) De berekeningen die aan de hand van algemeen aanvaarde methodes uitgevoerd werden, met name de statistische analyse, op basis van de voorgelegde gegevens en van de berekeningshypotheses, die laten vermoeden dat de twee gebieden polymetallische knollen bevatten met eenzelfde geraamde handelswaarde, uitgedrukt naargelang de metalen die men in deze gebieden kan ontginnen; vii) Een beschrijving van de technieken die de aanvrager gebruikt. b) Gegevens over het leefmilieu (zowel seizoensgebonden gegevens, als gegevens die tijdens de proefperiode genoteerd werden), met name de snelheid en richting van de wind, het zoutgehalte en de temperatuur van het water en de levensgemeenschappen.20. Als de zone die door de aanvraag beoogd wordt, gelijk welk deel van een voorbehouden gebied bevat, moet men de lijst toevoegen van de gegevens van de zone die in het voorbehouden gebied gelegen is en de kwalificaties van de aanvrager vermelden overeenkomstig artikel 17 van het Voorschrift. Afdeling III

Financiële en technische informatie (2) 21. Verschaf voldoende informatie om de Raad in staat te stellen om te bepalen of de aanvrager financieel in staat is om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en zijn financiële verplichtingen ten aanzien van de Autoriteit na te komen : a) Als de aanvraag van de Onderneming uitgaat, moet men een verklaring van de bevoegde Autoriteit toevoegen waarin bevestigd wordt dat de Onderneming beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;b) Als de aanvraag van een Staat of een Staatsonderneming uitgaat, moet men een verklaring toevoegen van de aanvragende Staat of van de Staat die borg staat voor de aanvraag, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de financiële middelen die nodig zijn om de geraamde kostprijs van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie te dekken;c) Als de aanvraag van een entiteit uitgaat, moet men een kopie toevoegen van de nagekeken financiële staten van de aanvrager, met inbegrip van de balansen en de verlies- en winstrekeningen die overeenstemmen met de drie voorgaande jaren, die opgesteld werden overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd zijn door een naar behoren erkend accountantskantoor; en i) Als de aanvrager een onlangs opgerichte entiteit is en er geen nagekeken balans beschikbaar is, een pro forma balans die gecertificeerd is door een bevoegde vertegenwoordiger van de aanvrager; ii) Als de aanvrager een filiaal van een andere entiteit is, kopieën van diezelfde financiële staten betreffende deze entiteit en een verklaring van deze entiteit, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor, waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren; iii) Als de aanvrager gecontroleerd wordt door een Staat of een Staatsonderneming, een verklaring van de Staat of van de Staatsonderneming waarin bevestigd wordt dat de aanvrager beschikt over de nodige financiële middelen om het werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren. 22. Als de aanvrager het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie met behulp van leningen wil financieren, moet men een verklaring toevoegen waarin het bedrag, het tijdschema en de interestvoet van deze leningen vermeld worden.23. Voldoende informatie verschaffen opdat de Raad zou kunnen bepalen of de aanvrager over de nodige technische capaciteit beschikt om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren, met name : a) Een algemene beschrijving van de technische ervaring, kennis, vaardigheden, knowhow en kwalificaties van de aanvrager met het oog op de uitvoering van het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie;b) Een algemene beschrijving van het materiaal en de methodes die men wil gebruiken om het voorgestelde werkplan met betrekking tot de exploratie uit te voeren en andere nuttige informatie, die geen industriële eigendom is, betreffende de kenmerken van de beoogde technieken;c) Een algemene beschrijving van de financiële en technische capaciteit van de aanvrager wanneer een incident of activiteit ernstige schade aan het mariene milieu zou toebrengen. Afdeling IV

Werkplan met betrekking tot de exploratie 24. Verschaf onderstaande informatie betreffende het werkplan met betrekking tot de exploratie : a) De algemene beschrijving en de kalender van het voorgestelde exploratieprogramma, met inbegrip van het programma van de werkzaamheden voor de komende vijf jaren, met name de studies die gevoerd moeten worden over de ecologische, technische, economische en andere factoren die voor de exploratie in aanmerking genomen dienen te worden;b) De beschrijving van het programma voor oceanografische en ecologische studies, dat oceanografische en ecologische getuigenprofielen beoogt op te stellen overeenkomstig het voorschrift, de regels, voorschriften en procedures inzake leefmilieu van de Autoriteit, waarmee men de mogelijke impact op het leefmilieu - onder andere van de impact op de biodiversiteit - van de voorgestelde exploratieactiviteiten kan evalueren, rekening houdend met alle aanbevelingen van de Juridische en Technische Commissie;c) Een voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact op het mariene milieu van de voorgestelde exploratieactiviteiten;d) De beschrijving van de maatregelen die voorgesteld worden om de vervuiling en andere risico's evenals hun mogelijke impact op het mariene milieu te voorkomen, te beperken en te beheersen;e) De kalender van de jaarlijkse uitgaven die voorzien zijn voor het programma van de werkzaamheden van de komende vijf jaren. Afdeling V

Verbintenissen 25. Voeg een verklaring toe waarin de aanvrager er zich schriftelijk toe verbindt : a) De verplichtingen die hem opgelegd worden krachtens het Verdrag, de regels, voorschriften, procedures van de Autoriteit, de beslissingen van haar bevoegde organen en van de clausules van de contracten die hij met de Autoriteit heeft afgesloten, als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) Te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;c) De Autoriteit een schriftelijk verzekering te verstrekken dat hij zijn contractuele verplichtingen in eer en geweten zal nakomen. Afdeling VI

Vorige contracten 26. Als de aanvrager of, wanneer de aanvraag uitgaat van een vereniging of van een consortium van entiteiten die onderling gebonden zijn door een joint venture-overeenkomst, een lid van de vereniging of het consortium of een aanverwante entiteit, eerder een contract gesloten heeft met de Autoriteit, moet de aanvraag het volgende vermelden : a) De datum van het vorige contract of data van de vorige contracten;b) De data, de referentienummers en de titels van alle verslagen met betrekking tot het (de) vorige contract(en) die voorgelegd werden aan de Autoriteit;en c) De datum waarop het contract/de contracten ontbonden is/zijn, indien van toepassing. Afdeling VII

Bijlagen 27. De lijst verschaffen van alle bijgevoegde stukken en bijlagen bij deze aanvraag (alle gegevens en inlichtingen moeten worden voorgelegd op papier en onder de digitale vorm die door de Autoriteit gespecificeerd is). Datum : Handtekening van de vertegenwoordiger die aangeduid is door de aanvrager Verklaring : Handtekening van de auteur van de verklaring Naam van de auteur van de verklaring Hoedanigheid van de auteur van de verklaring

Bijlage III bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Exploratiecontract DIT CONTRACT afgesloten op . . . . . tussen de INTERNATIONALE ZEEBODEMAUTORITEIT (hieronder "de Autoriteit" genoemd), vertegenwoordigd door haar SECRETARIS-GENERAAL, . . . . . , (hieronder "de contractant" genoemd), vertegenwoordigd door . . . . . , BEPAALT wat volgt : Opname van de typeclausules 1. De typeclausules opgenomen in bijlage IV van het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied (hierna het "Voorschrift" genoemd) maken deel uit van dit contract en zullen van toepassing zijn alsof die hierin volledig werden overgenomen. Exploratiegebied 2. In dit contract verstaat men onder "exploratiegebied" het deel van het Gebied dat aan de contractant toegekend is met het oog op de exploratie, afgebakend is door de gegevens die in bijlage I bij dit contract vermeld zijn en waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden in toepassing van de typeclausules en van het Voorschrift. Toewijzing van rechten 3. Gelet op a) hun wederzijdse belangen bij de uitvoering van exploratieactiviteiten in het exploratiegebied overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 en de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag;op b) de verantwoordelijkheid van de Autoriteit om de werkzaamheden die in het Gebied uitgevoerd worden, te organiseren en te controleren, in het bijzonder om de rijkdommen te beheren, overeenkomstig het rechtsstelsel dat in deel XI van het Verdrag, in de Overeenkomst en in deel XII van het Verdrag ingevoerd is; en op c) de belangen en de financiële verplichting van de contractant bij de uitvoering van activiteiten in het exploratiegebied en de wederzijdse convenanten in dit contract, verleent de Autoriteit aan de contractant het exclusieve recht voor de exploratie van polymetallische knollen in het exploratiegebied in overeenstemming met de clausules van dit contract.

Inwerkingtreding en duur van het contract 4. Dit contract treedt in werking zodra het door beide partijen ondertekend is en het zal, onverminderd de typeclausules, van kracht blijven gedurende een periode van 15 jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij : a) De contractant geen exploitatiecontract in het exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van deze periode van 15 jaar;of b) Het contract vroeger ontbonden wordt, aangezien de duur ervan verlengd mag worden overeenkomstig artikelen 3.2 en 17.2 van de typeclausules.

Bijlagen 5. Voor de toepassing van dit contract, zijn de bijlagen die in de typeclausules beoogd worden, namelijk in artikelen 4 en 8, respectievelijk bijlagen 2 en 3. Volledigheid van de Overeenkomst 6. Dit contract drukt de gehele overeenkomst tussen de partijen uit, en geen mondelinge afspraken of voorafgaand schrijven wijzigt deze voorwaarden. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd door de respectievelijke partijen, dit contract ondertekend hebben . . . . . op . . . . .

Bijlage 1 [Coördinaten en kaart van het exploratiegebied] Bijlage 2 [Het huidige vijfjarenprogramma van activiteiten, zoals periodisch herzien] Bijlage 3 [Het opleidingsprogramma zal een bijlage bij het contract worden, wanneer het is goedgekeurd door de Autoriteit overeenkomstig artikel 8 van de typeclausules.]

Bijlage IV bij het Voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied Typeclausules van het exploratiecontract Artikel 1 Definities 1.1 In onderstaande clausules : a) Verstaat men onder "exploratiegebied" het deel van het Gebied dat aan de Contractant toegekend is met het oog op de exploratie, beschreven in bijlage 1 bij dit contract en waarvan de oppervlakte soms beperkt kan worden in toepassing van dit contract en van het Voorschrift.b) Verstaat men onder "activiteitenprogramma" het programma dat in bijlage 2 bij dit contract bepaald is;het mag regelmatig worden gewijzigd overeenkomstig artikelen 4.3 en 4.4 hieronder; c) Verstaat men onder "voorschrift" het voorschrift met betrekking tot de prospectie en exploratie van polymetallische knollen in het Gebied, dat goedgekeurd is door de Autoriteit. 1.2 De termen en uitdrukkingen die in het Voorschrift gedefinieerd zijn, worden in dezelfde zin geïnterpreteerd als deze typeclausules. 1.3 De Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van deel XI van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de Zee van 10 december 1982 bepaalt dat zijn bepalingen en deel XI van het Verdrag samen als eenzelfde instrument moeten worden geïnterpreteerd en toegepast; dit contract en de verwijzingen naar het Verdrag die erin gedaan worden, moeten navenant worden geïnterpreteerd en toegepast. 1.4 Dit contract omvat de bijlagen ervan, die er integraal deel van uitmaken.

Artikel 2 Contractuele bescherming 2.1 De contractant geniet van contractuele bescherming en dit contract mag enkel worden opgeheven, ontbonden of herzien overeenkomstig artikelen 20, 21 en 24 ervan. 2.2 De contractant heeft het exclusief recht om polymetallische knollen in het exploratiegebied te exploreren overeenkomstig de clausules van dit contract. De Autoriteit moet erop toezien dat geen enkele andere entiteit in hetzelfde gebied werkzaamheden uitoefent die op een andere categorie van rijkdommen betrekking hebben, op een manier die de werkzaamheden die de contractant uitvoert, te veel zou hinderen. 2.3 De contractant heeft het recht, mits kennisgeving aan de Autoriteit, om gelijk wanneer geheel of gedeeltelijk afstand te doen van haar rechten op het exploratiegebied, zonder hiervoor gesanctioneerd te worden aangezien ze moet blijven instaan voor alle verplichtingen die ze vóór de datum van deze afstand aangegaan is betreffende de zone waar ze afstand van doet. 2.4 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden beschouwd als een bepaling die de contractant andere rechten verleent dan die welke er uitdrukkelijk in voorzien zijn. De Autoriteit behoudt zich het recht voor met derden contracten af te sluiten aangaande andere rijkdommen dan polymetallische knollen van het gebied die door dit contract beoogd worden.

Artikel 3 Duur van het contract 3.1 Dit contract wordt van kracht zodra het door beide partijen ondertekend is en zal van kracht blijven gedurende een periode van 15 jaar, te rekenen vanaf deze datum, tenzij : a) De contractant geen exploitatiecontract in het exploratiegebied verkrijgt dat aanvangt voor het verstrijken van de periode van vijftien jaar;of b) Het eerder wordt opgezegd, met dien verstande dat zijn duur kan verlengd worden overeenkomstig de artikelen 3.2 en 17.2 hieronder. 3.2 Als de contractant hiervoor een aanvraag indient ten laatste zes maanden voor het verstrijken ervan, mag dit contract worden verlengd voor periodes die elk niet langer dan vijf jaar duren, volgens de clausules en voorwaarden die de Autoriteit en de contractant overeenkomstig het voorschrift mogen overeenkomen. Deze verlengingen worden toegestaan als de contractant in eer en geweten zijn best gedaan heeft om zich te schikken naar de bepalingen van dit contract maar wegens redenen buiten zijn wil om, de voorbereidende werken die nodig zijn om tot de exploitatiefase over te gaan, niet tot een goed einde heeft kunnen brengen of als de economische omstandigheden van het moment de overgang tot de exploitatiefase niet rechtvaardigen. 3.3 Niettegenstaande het verstrijken van dit contract overeenkomstig artikel 3.1 ervan, zullen de rechten en verplichtingen van de contractant behouden worden totdat haar aanvraag onderzocht is en een exploitatiecontract opgesteld of geweigerd is als de Contractant minstens 90 dagen voor het verstrijken een exploitatiecontract aangevraagd heeft.

Artikel 4 Exploratie 4.1 De contractant voert de exploratie uit overeenkomstig de kalender in het activiteitenprogramma dat in bijlage 2 bij dit contract opgenomen is en houdt rekening met deze kalender of met elke wijziging die ermee verband houdt, zoals voorzien door dit contract. 4.2 De contractant voert het activiteitenprogramma uit dat opgenomen is in bijlage 2 bij dit contract. Hiertoe besteedt hij, voor elk jaar van het contract, in de effectieve en rechtstreekse uitgaven voor de exploratie een bedrag dat minstens gelijkwaardig is aan het bedrag dat voorzien is in het in aanmerking genomen programma of in elke wijziging die ermee gepaard gaat. 4.3 Met de toestemming van de Autoriteit, welke toestemming deze laatste niet zonder afdoende reden mag weigeren, mag de contractant regelmatig aan het activiteitenprogramma en de uitgaven die erin voorzien zijn, wijzigingen aanbrengen die nodig en voorzichtig kunnen zijn volgens de goede praktijken in de mijnindustrie en rekening houdend met de marktsituatie voor de metalen die polymetallische knollen bevatten alsook met de algemene economische situatie. 4.4 De contractant en de Secretaris-generaal gaan samen over tot het nazicht van de resultaten van de exploratieactiviteiten die krachtens dit contract uitgevoerd worden, ten laatste 90 dagen voor het verstrijken van elke periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding die in artikel 3 voorzien is. De Secretaris-generaal mag eisen van de contractant dat hij hem de bijkomende gegevens en inlichtingen meedeelt die nodig kunnen zijn met het oog op dit nazicht. Na dit nazicht brengt de contractant de nodige aanpassingen aan zijn werkplan aan en deelt ze zijn activiteitenprogramma voor de volgende vijf jaar mee, met inbegrip van een herziene kalender van de jaarlijkse uitgaven die ze voorziet.

Bijlage 2 wordt navenant gewijzigd.

Artikel 5 Toezicht op het leefmilieu 5.1 De contractant neemt de nodige maatregelen om de vervuiling van het mariene milieu en de andere risico's die voor dit milieu uit haar werkzaamheden in het Gebied voortvloeien, te voorkomen, te beperken en te beheersen, door het voorzorgsbeginsel alsook de beste ecologische praktijken toe te passen. 5.2 Alvorens de exploratieactiviteiten aan te vatten, moet de contractant het volgende aan de Autoriteit voorleggen : a) een impactstudie waarin de mogelijke effecten op het mariene milieu van de voorgestelde activiteiten vermeld worden;b) een voorstel voor een toezichtprogramma om het mogelijke effect van de voorgestelde activiteiten op het mariene milieu te bepalen;en c) gegevens die gebruikt kunnen worden om een ecologisch getuigenprofiel op te stellen op basis waarvan het effect van de voorgestelde werkzaamheden geëvalueerd zal kunnen worden. 5.3 Overeenkomstig het voorschrift, vergaart de contractant gegevens over het leefmilieu naargelang de exploratieactiviteiten vorderen en stelt hij ecologische getuigenprofielen op, op basis waarvan de vermoedelijke effecten op het mariene milieu van zijn werkzaamheden geëvalueerd zullen worden. 5.4 Overeenkomstig het voorschrift werkt de contractant een programma uit om de effecten op het mariene milieu van haar activiteiten in de gaten te kunnen houden; hij voert dit programma ook uit. Hij werkt samen met de Autoriteit om dit toezicht te vrijwaren. 5.5 Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar brengt de contractant verslag uit aan de Secretaris-generaal over de uitvoering en de resultaten van het toezichtprogramma beoogd in artikel 5.4 van dit contract en deelt hij de gegevens en inlichtingen mee die het Voorschrift voorschrijft.

Artikel 6 Rampenplannen en noodgevallen 6.1 Alvorens zijn activiteitenprogramma krachtens dit contract aan te vangen, moet de contractant de Secretaris-generaal een rampenplan voorleggen, waarmee men op efficiënte wijze het hoofd kan bieden aan de incidenten die kunnen voortvloeien uit de activiteiten die hij in het exploratiegebied wenst uit te voeren en die het mariene milieu aanzienlijk kunnen aantasten. Dit rampenplan bevat bijzondere procedures en voorziet geschikte uitrustingen om het hoofd te bieden aan dergelijke incidenten en, in het bijzonder, bepalingen die ervoor zorgen dat : a) Het algemeen alarm onmiddellijk geactiveerd wordt in de activiteitensector;b) De Secretaris-generaal onmiddellijk verwittigd wordt;c) De schepen die op het punt staan om in de onmiddellijke omgeving te komen, verwittigd worden;d) De Secretaris-generaal voortdurend op de hoogte gehouden wordt van alle omstandigheden van het incident, van de reeds genomen maatregelen en van de nieuwe maatregelen die nodig zijn;e) De vervuilende stoffen verwijderd worden, indien nodig;f) Alle ernstige schade die het mariene milieu aantast, tot een minimum beperkt wordt en, in de mate van het mogelijke, voorkomen wordt en dat de effecten ervan verzwakt worden;g) Desgevallend werkt de contractant met andere contractanten en met de Autoriteit samen om het hoofd te bieden aan de noodsituatie;en h) Er op regelmatige tijdstippen rampoefeningen georganiseerd worden. 6.2 De contractant meldt onverwijld aan de Secretaris-generaal elk incident dat voortvloeit uit zijn activiteiten en ernstige schade aan het mariene milieu toegebracht heeft, toebrengt of kan toebrengen. In zijn verslag verschaft hij gedetailleerde inlichtingen over dit incident, met name : a) De gegevens van de zone die aangetast is of dreigt te worden;b) De beschrijving van de maatregelen die hij genomen heeft om de ernstige schade die het mariene milieu aantast of dreigt aan te tasten, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen;c) Een beschrijving van de maatregelen die hij genomen heeft om toe te zien op de effecten op het mariene milieu van het incident;en d) Alle andere informatie die de Secretaris-generaal hem redelijkerwijs mag vragen. 6.3 De contractant voert de in noodgevallen door de Raad uitgevaardigde bevelen en de onmiddellijk maatregelen van tijdelijke aard uitgevaardigd door de Secretaris-generaal overeenkomstig het Voorschrift uit, welke het bevel kunnen bevatten om alle werkzaamheden in het exploratiegebied onmiddellijk op te schorten of te wijzigen, om zo schade of een dreiging tot ernstige schade aan het mariene milieu te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen. 6.4 Als de contractant deze bevelen of onmiddellijke maatregelen van tijdelijke aard niet snel uitvoert, mag de Raad redelijke maatregelen nemen die nodig kunnen zijn om de ernstige schade die het mariene milieu aantast of dreigt aan te tasten, te voorkomen, te beheersen, zoveel mogelijk te beperken of te herstellen op kosten van de contractant. De contractant moet onverwijld aan de Autoriteit het bedrag van de aldus gedane uitgaven terugbetalen, dat opgeteld wordt bij alle mogelijke geldboetes die hem opgelegd zouden kunnen worden krachtens de clausules van dit contract of van het Voorschrift.

Artikel 7 Mensenresten, voorwerpen en sites van archeologische of historische aard De contractant stelt de Secretaris-generaal onmiddellijk en schriftelijk in kennis van elke ontdekking, in zijn exploratiegebied, van alle mensenresten, voorwerpen of sites van archeologische of historische aard en van hun locatie, alsook van de behouds- en beschermingsmaatregelen die hij genomen heeft. De Secretaris-generaal bezorgt deze informatie aan de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur en aan gelijk welke andere bevoegde internationale organisatie. Wanneer dergelijke mensenresten, voorwerpen of sites in een exploratiegebied ontdekt worden, en om te vermijden de staat ervan te wijzigen, zal geen enkele nieuwe prospectie- of exploratieactiviteit worden uitgevoerd binnen een straal met een redelijke afmeting, zolang de Raad er niet anders over heeft beslist, rekening houdend met de adviezen van de Directeur-generaal van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur of van gelijk welke bevoegde internationale organisatie.

Artikel 8 Opleiding 8.1 Overeenkomstig het Voorschrift dient de contractant, voordat hij de exploratie krachtens dit contract aanvat, projecten voor te leggen ter goedkeuring van de Autoriteit inzake het programma voor de opleiding van het personeel van de Autoriteit en van de Ontwikkelingsstaten, dat met name voorziet in de participatie van dit personeel aan alle werkzaamheden die hij krachtens dit contract uitvoert. 8.2 Over de reikwijdte en financiering van het opleidingsprogramma wordt onderhandeld tussen de contractant, de Autoriteit en de Staat/Staten die voor de contractant borg staat/staan. 8.3 De contractant zorgt voor de opleiding overeenkomstig het programma voor de opleiding van het personeel, welk programma uitdrukkelijk beoogd wordt in artikel 8.1 van dit contract dat goedgekeurd werd door de Autoriteit in toepassing van het voorschrift; dit programma dat soms herzien en aangevuld wordt, gaat integraal deel uitmaken van dit contract, onder de vorm van bijlage 3.

Artikel 9 Boekhoudkundige stukken De contractant houdt een volledige en geschikte reeks boeken, rekeningen en financiële staten bij overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes. Deze boeken, rekeningen en financiële staten moeten volledige informatie verschaffen over de uitgaven die effectief en rechtstreeks gedaan werden met het oog op de exploratie en alle andere inlichtingen die een effectieve audit van deze uitgaven kunnen vereenvoudigen.

Artikel 10 Jaarverslagen 10.1. Ten laatste 90 dagen na het einde van elk burgerlijk jaar bezorgt de contractant de Secretaris-generaal een verslag, onder de vorm die geregeld door de Juridische en Technische Commissie aanbevolen wordt, over de werkzaamheden die hij in het exploratiegebied uitgevoerd heeft, dat in voorkomend geval, voldoende gedetailleerde inlichtingen bevat over : a) De exploratieactiviteiten die in de loop van het burgerlijk jaar uitgevoerd werden, met inbegrip van de kaarten, diagrammen en grafieken die de uitgevoerde werken en de verkregen resultaten illustreren;b) Het materiaal dat gebruikt is voor de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties met betrekking tot de uitrustingen;en c) De uitvoering van de opleidingsprogramma's, met inbegrip van de voorgestelde herzieningen en uitbreidingen. 10.2. Dit verslag bevat eveneens : a) De resultaten van de programma's inzake toezicht op het leefmilieu, met inbegrip van de waarnemingen, maatregelen, evaluaties en analyses van de ecologische parameters;b) Een overzicht van de hoeveelheid polymetallische knollen die als stalen of met het oog op experimenten afgenomen werden;c) Een overzicht, opgesteld overeenkomstig de internationaal erkende boekhoudprincipes en gecertificeerd door een naar behoren erkend accountantskantoor of, wanneer de contractant een Staat of een Staatsonderneming is, door de Staat die voor hem borg staat, van de rechtstreekse en effectieve uitgaven voor de exploratie die de contractant gedaan heeft bij de uitvoering van het activiteitenprogramma in de loop van haar boekjaar - de contractant mag deze uitgaven voorleggen als uitgaven die gedaan werden met het oog op de opwaardering vóór de opstart van de handelsproductie;en d) Gedetailleerde inlichtingen over de wijzigingen die men misschien aan het activiteitenprogramma gaat aanbrengen en de motieven voor deze wijzigingen. 10.3 De contractant moet eveneens, als aanvulling op de verslagen die in de paragrafen 10.1 en 10.2 van dit artikel vermeld zijn, alle aanvullende inlichtingen indienen die de Secretaris-generaal soms redelijkerwijs kan vragen opdat de Autoriteit haar functies zou kunnen vervullen krachtens het Verdrag, het voorschrift en dit contract. 10.4 De contractant bewaart in goede staat een representatieve fractie van de stalen van polymetallische knollen die tijdens de exploratie afgenomen werden, totdat dit contract verstrijkt. De Autoriteit mag schriftelijk vragen aan de contractant om haar, met het oog op de analyse, een fractie van deze stalen die tijdens de exploratie afgenomen werden, terug te geven. 10.5 De contractant zal, op het moment van indiening van een jaarverslag, een jaarlijkse bijdrage voor algemene onkosten betalen van 47.000 dollar (of het bedrag zoals kan worden vastgesteld in overeenstemming met de bepaling in paragraaf 10.6 van dit artikel) om de kosten te dekken die de Autoriteit maakt bij het beheren en het toezicht van dit contract en bij het nazicht van de jaarverslagen ingediend overeenkomstig paragraaf 10.1 van dit artikel. 10.6 Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage kan worden herzien door de Autoriteit om zich aan te passen aan de werkelijk en in redelijkheid gemaakte kosten.

Artikel 11 Gegevens en inlichtingen die voorgelegd moeten worden wanneer het contract verstrijkt 11.1 De contractant deelt de Autoriteit alle relevante gegevens en inlichtingen mee die ze nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. 11.2 Wanneer dit contract verstrijkt of ontbonden wordt, moet de contractant, voor zover hij dit nog niet gedaan heeft, onderstaande gegevens en inlichtingen aan de Secretaris-generaal voorleggen : a) Een kopie van alle relevante geologische, ecologische, geochemische en geofysische gegevens die hij tijdens de uitvoering van het activiteitenprogramma verworven heeft, en die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze te kunnen uitoefenen wat het exploratiegebied betreft;b) Een raming van de exploiteerbare sectoren, wanneer deze sectoren geïdentificeerd werden, met inbegrip van de gedetailleerde inlichtingen over de inhoud en hoeveelheid van de erkende, vermoedelijke en mogelijke reserves van polymetallische knollen, en van de vooruitzichten betreffende de ontginningsvoorwaarden;c) Een kopie van alle relevante geologische, technische, financiële en economische verslagen die hij opgesteld heeft of laten opstellen heeft, en die de Autoriteit nodig heeft om haar bevoegdheden en functies op efficiënte wijze uit te oefenen wat het exploratiegebied betreft;d) Voldoende gedetailleerde inlichtingen over het materiaal dat gebruikt is tijdens de exploratieactiviteiten, met inbegrip van de resultaten van het experiment met de voorgestelde extractietechnieken, maar met uitzondering van de technische specificaties van dit materiaal;e) Een overzicht van de hoeveelheid polymetallische knollen, die als stalen of met het oog op experimenten afgenomen werden;en f) Een verklaring waarin vermeld wordt hoe en waar de stalen bewaard worden en hoe de Autoriteit er toegang tot kan hebben. 11.3 De gegevens en inlichtingen die beoogd worden in artikel 11.2 hierboven worden eveneens meegedeeld aan de Secretaris-generaal als de contractant, voor het verstrijken van dit contract, de goedkeuring vraagt van een werkplan met betrekking tot de exploitatie of afstand doet van haar rechten in het exploratiegebied, voor zover deze gegevens en inlichtingen betrekking hebben op het gebied waarvan hij afstand gedaan heeft.

Artikel 12 Vertrouwelijk karakter De gegevens en inlichtingen die aan de Autoriteit meegedeeld worden krachtens dit contract, worden als vertrouwelijk beschouwd overeenkomstig de bepalingen van het voorschrift.

Artikel 13 Verbintenissen 13.1 De contractant gaat over tot de exploratie overeenkomstig de voorwaarden van dit contract, het voorschrift, deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 13.2 De contractant verbindt zich ertoe : a) De clausules van dit contract als uitvoerbaar te aanvaarden en na te leven;b) De verplichtingen na te komen die haar krachtens de bepalingen van het Verdrag, regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en de beslissingen van de bevoegde organen van de Autoriteit opgelegd worden;c) Te aanvaarden dat de Autoriteit op de activiteiten die in het Gebied uitgevoerd worden, de controle uitoefent die door het Verdrag toegestaan is;d) In eer en geweten de verplichtingen na te komen die haar krachtens dit contract opgelegd worden;en e) Voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, rekening te houden met alle aanbevelingen die de Juridische en Technische Commissie geregeld kan formuleren. 13.3 De contractant stelt alles in het werk om het activiteitenprogramma uit te voeren : a) Met de vereiste toewijding, efficiëntie en zuinigheid;b) Rekening houdend met de effecten van haar activiteiten op het mariene milieu;en c) Rekening houdend met de andere activiteiten die in het mariene milieu uitgevoerd worden. 13.4 De Autoriteit verbindt zich ertoe de bevoegdheden en functies die het Verdrag en de Overeenkomst haar verlenen, in eer en geweten uit te oefenen overeenkomstig artikel 157 van het Verdrag.

Artikel 14 Inspectie 14.1 De contractant staat de Autoriteit toe om haar inspecteurs aan boord te laten komen van de schepen en installaties die ze gebruikt met het oog op haar werkzaamheden in het exploratiegebied, opdat deze inspecteurs : a) Zouden kunnen nagaan of hij de voorwaarden van dit contract en de bepalingen van het voorschrift naleeft;en b) Zouden kunnen toezicht houden op de effecten op het mariene milieu van deze werkzaamheden. 14.2 De Secretaris-generaal stelt de contractant, voldoende op voorhand, in kennis van de vermoedelijke datum en duur van de inspecties, van de naam van de inspecteurs en van alle werkzaamheden waarvoor deze laatsten waarschijnlijk gespecialiseerd materiaal of de bijzondere bijstand van het personeel van de contractant nodig zullen hebben. 14.3 De inspecteurs zijn bevoegd om elk schip of elke installatie te inspecteren, met inbegrip van het logboek, de uitrustingen, de registers, de installaties, alle andere geregistreerde gegevens en alle documenten die nodig zijn om te bepalen of de contractant zijn verplichtingen nagekomen heeft. 14.4 De contractant, zijn agenten en werknemers helpen de inspecteurs om hun functies te vervullen en : a) aanvaarden dat deze laatsten onverwijld alsook veilig aan boord van de schepen en installaties komen, en vereenvoudigen de toegang voor hen;b) werken mee aan de inspectie van elk schip en elke installatie, die uitgevoerd wordt overeenkomstig deze procedures;c) verlenen de inspecteurs toegang, op gelijk welk redelijk uur, tot alle materialen, uitrustingen en personeelsleden die zich aan boord van de schepen en installaties bevinden;d) onthouden zich ervan de inspecteurs bij de uitoefening van hun functie te hinderen, zich tegen hen te verzetten of te intimideren;e) bieden de inspecteurs een gepaste dienstverlening aan en zorgen er, in voorkomend geval, voor dat ze eten, drinken alsook onderdak krijgen;en f) zorgen ervoor dat de inspecteurs veilig terug aan land komen. 14.5 Onder veilige omstandigheden vermijden de inspecteurs het normale verloop te belemmeren van de operaties aan boord van de schepen en installaties die de contractant gebruikt om zijn werkzaamheden in het geïnspecteerde gebied uit te voeren en handelen ze overeenkomstig het voorschrift en de maatregelen die genomen werden om het vertrouwelijk karakter van de gegevens en inlichtingen te beschermen. 14.6 De Secretaris-generaal en al zijn naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers hebben, met het oog op de audit en het nazicht, toegang tot alle boekhoudkundige documenten, stukken en geschriften van de contractant, die nodig zijn om de uitgaven beoogd in artikel 10.2 c) te controleren en die rechtstreeks op deze uitgaven betrekking hebben. 14.7 Indien er maatregelen genomen dienen te worden deelt de Secretaris-generaal alle relevante informatie mee die afkomstig is van de verslagen van de inspecteurs aan de contractant en de Staat/Staten die voor hem borg staat/staan. 14.8 Als de contractant, om één of een andere reden, zijn exploratieactiviteiten niet voortzet en geen aanvraag voor een exploitatiecontract indient, moet hij, alvorens zich uit het exploratiegebied terug te trekken, de Secretaris-generaal schriftelijk verwittigen opdat de Autoriteit, indien ze dit wenst, zou kunnen overgaan tot een inspectie overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

Artikel 15 Veiligheids-, gebruiks- en gezondheidsnormen 15.1. De contractant handelt overeenkomstig de regels en algemeen aanvaarde internationale normen die opgesteld werden door de bevoegde internationale organisaties of door de algemene diplomatieke conferenties betreffende de bescherming van mensenlevens op zee en het voorkomen van botsingen, alsook overeenkomstig de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake veiligheid op zee. Voor elk schip dat gebruikt wordt om activiteiten in het Gebied uit te voeren, moet men geldige certificaten kunnen voorleggen, die voor deze regels en internationale normen vereist zijn en in toepassing ervan uitgereikt worden. 15.2. Elke contractant die krachtens dit contract exploratieactiviteiten uitvoert, moet de regels, voorschriften, procedures en richtlijnen naleven die de Autoriteit zou kunnen goedkeuren inzake de bescherming tegen discriminatie op het werk, het voorkomen van arbeidsongevallen en beroepsziektes, professionele betrekkingen, sociale zekerheid, veiligheid op het werk en de leefomstandigheden op de werkplaats. Deze regels, voorschriften en procedures moeten rekening houden met de verdragen alsook aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de andere bevoegde internationale organisaties.

Artikel 16 Verantwoordelijkheid 16.1 De contractant is verantwoordelijk voor de effectieve schade, met inbegrip van de schade die aan het mariene milieu toegebracht is en te wijten is aan ongeoorloofde handelingen of nalatigheden van hem of van zijn werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor hun rekening werken of handelen tijdens de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, met inbegrip van de kostprijs van de redelijke maatregelen die genomen zijn om de schade die het mariene milieu aantast, te voorkomen of te beperken, rekening houdend, in voorkomend geval, met de handelingen of nalatigheden van de Autoriteit die tot de schade bijgedragen hebben. 16.2 De contractant beschermt de Autoriteit, haar werknemers, onderaannemers en agenten tegen klachten of handelingen die onder de verantwoordelijkheid vallen van derden en steunen op een handeling of ongeoorloofde nalatigheid door de contractant of zijn werknemers, onderaannemers, agenten en alle andere personen die voor zijn rekening werken of handelen bij de uitoefening van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden. 16.3 De Autoriteit is verantwoordelijk voor de effectieve schade die toegebracht wordt aan de contractant door de ongeoorloofde handelingen die ze begaat bij de uitoefening van haar bevoegdheden en functies, met inbegrip van de schendingen van artikel 168, 2), van het Verdrag, rekening houdend met het deel van de verantwoordelijkheid dat te wijten is aan de contractant, zijn werknemers, agenten en onderaannemers en gelijk welke andere personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties krachtens dit contract, voor haar eigen handelingen of nalatigheden. 16.4 De Autoriteit beschermt de contractant, zijn werknemers, onderaannemers en agenten alsook alle andere personen die voor zijn rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden tegen klachten of handelingen die onder de verantwoordelijkheid vallen van derden en steunen op een handeling of ongeoorloofde nalatigheid door de Autoriteit bij de uitoefening van haar bevoegdheden en functies in het kader van dit contract, met inbegrip van de schendingen van artikel 168, 2) van het Verdrag. 16.5 De contractant sluit bij verzekeringsmaatschappijen met internationale faam de geschikte verzekeringspolissen af, overeenkomstig de algemeen aanvaarde internationale praktijken inzake maritieme aangelegenheden.

Artikel 17 Overmacht 17.1 De contractant wordt niet verantwoordelijk gesteld voor gelijk welke onvermijdelijke vertraging bij de uitvoering of voor de niet-uitvoering van gelijk welke verplichting die hem krachtens dit contract opgelegd wordt en die aan overmacht te wijten is. In dit contract verstaat men onder "overmacht" een evenement dat of een situatie die de contractant redelijkerwijs niet kan voorkomen of beheersen op voorwaarde dat het evenement of de situatie waarvan sprake niet voortvloeit uit de nalatigheid of niet-naleving van de goede praktijken inzake mijnontginning. 17.2 Als de contractant dit vraagt, zal hij een bijkomende termijn verkrijgen die overeenstemt met de duur van de vertraging bij de uitvoering, welke vertraging aan overmacht te wijten is; de duur van dit contract zal navenant worden verlengd. 17.3 In geval van overmacht neemt de contractant alle maatregelen die hij redelijkerwijs kan nemen om zijn uitvoeringscapaciteit te herstellen en zich met een minimale vertraging naar de clausules van dit contract te schikken. 17.4 Zodra hij dit redelijkerwijs kan doen, meldt de contractant een geval van overmacht aan de Autoriteit en informeert hij haar tevens wanneer de situatie opnieuw normaal geworden is.

Artikel 18 Tegenspraak Noch de contractant, noch een aanverwante onderneming, noch een onderaannemer kunnen laten gelden dat, of uitdrukkelijk of onrechtstreeks verklaren dat, de Autoriteit of één van haar ambtenaren gelijk welk standpunt geuit heeft betreffende polymetallische knollen die zich in het exploratiegebied bevinden, en geen enkele soortgelijke verklaring die rechtstreeks of onrechtstreeks naar dit contract verwijst, mag opgenomen worden in een folder, advies, omzendbrief, advertentie, perscommuniqué of een gelijkaardig document dat van de contractant, van een aanverwante onderneming of van een onderaannemer uitgaat. In dit artikel verstaat men onder "aanverwante onderneming" : elke persoon, firma, maatschappij of elk overheidsbedrijf die/dat de contractant controleert, door hem gecontroleerd wordt of aan dezelfde controle als hem onderworpen is.

Artikel 19 Afstand Mits kennisgeving aan de Autoriteit mag de contractant afstand doen van zijn rechten en dit contract ontbinden zonder gesanctioneerd te worden aangezien hij echter gebonden blijft door alle verplichtingen die hij voor de datum van deze afstand aangegaan zal hebben en door de verplichtingen die hem na de ontbinding opgelegd worden in toepassing van het voorschrift.

Artikel 20 Beëindiging van de borgstelling 20.1 Als de nationaliteit van de contractant, of de entiteit die hem controleert, verandert, of als de Staat die borg staat, zoals in het voorschrift gedefinieerd, een einde stelt aan zijn borgstelling, moet de contractant de Autoriteit hierover onverwijld inlichten. 20.2 Hoe dan ook, indien de contractant van een andere sponsor, die voldoet aan de voorwaarden voorgeschreven door het Voorschrift, niet in staat is een borgstellingscertificaat aan de Autoriteit voor te leggen in de voorgeschreven vorm en binnen de termijn bepaald in het Voorschrift, dan wordt dit contract onmiddellijk ontbonden.

Artikel 21 Opheffing en ontbinding van het contract, en boetes 21.1 De Raad mag dit contract opheffen of er een einde aan stellen, onverminderd alle andere rechten waarover de Autoriteit kan beschikken, in elk van de onderstaande gevallen : a) wanneer de contractant, ondanks de schriftelijke waarschuwingen, zijn werkzaamheden op een dergelijke manier uitgevoerd heeft dat deze beschouwd worden als ernstige, herhaalde en vrijwillige inbreuken op de basisclausules van dit contract, op deel XI van het Verdrag, op de Overeenkomst alsook op de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit;of b) wanneer de contractant zich niet geschikt heeft naar een definitieve en verplichte beslissing die ten aanzien van hem genomen werd door het orgaan voor de regeling van geschillen;of c) wanneer de contractant insolvabel wordt, failliet verklaard wordt, een akkoord met zijn schuldeisers afsluit, in vereffening geplaatst wordt, op eigen verzoek of gedwongen onder curatele gesteld wordt, of nog, bij een rechtbank de aanduiding van een administrateur of van een curator eist of vraagt, of een betrokken instantie inschakelt krachtens een wet over het faillissement, de insolvabiliteit of de regeling van de schuld die op dat moment van toepassing is, voor andere doeleinden dan het herstel. 21.2 Onverminderd artikel 17 mag de Raad, na de contractant geraadpleegd te hebben, dit contract opheffen of er een einde aan stellen, onverminderd alle andere rechten waarover de Autoriteit kan beschikken, wanneer de contractant de verplichtingen die hem door dit contract opgelegd worden, niet kan nakomen ten gevolge van een evenement dat of van een situatie die een geval van overmacht vormt, in de zin van artikel 17.1, en onafgebroken voortduurt gedurende meer dan twee jaar terwijl de contractant alle maatregelen genomen heeft die hij redelijkerwijs kan nemen om zijn uitvoeringscapaciteit te herstellen en zich met een minimale vertraging naar de clausules van dit contract te schikken. 21.3 Elke opheffing of ontbinding gebeurt via de Secretaris-generaal onder de vorm van een kennisgeving waarin de motieven van zijn beslissing vermeld worden. De opheffing of ontbinding vangt 60 dagen na deze kennisgeving aan, tenzij de contractant in die periode het recht van de Autoriteit om dit contract op te heffen of te ontbinden, betwist overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 21.4 Als de contractant een dergelijk initiatief neemt, zal dit contract enkel opgeheven of ontbonden worden overeenkomstig een definitieve en verplichte beslissing die genomen wordt overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 21.5 Als de Raad dit contract opheft, mag hij, mits kennisgeving, van de contractant eisen dat hij zijn operaties opnieuw aanvat en zich, ten laatste 60 dagen na deze kennisgeving, naar de clausules van dit contract schikt. 21.6 In geval van een inbreuk op dit contract die niet beoogd wordt in paragraaf 21.1 a) van dit artikel, mag de Raad, in plaats van dit contract op te heffen of te ontbinden krachtens deze paragraaf 21.1, de contractant boetes opleggen die in verhouding staan tot de ernst van de inbreuk. 21.7 De Raad mag geen gevolg geven aan een beslissing waarbij boetes opgelegd worden aan de contractant zolang deze laatste niet de kans gekregen heeft om alle rechtsmiddelen te gebruiken waarover hij krachtens Afdeling 5 van deel XI van het Verdrag beschikt. 21.8 Als dit contract ontbonden wordt of verstrijkt, schikt de contractant zich naar de bepalingen van het voorschrift en verwijdert hij alle installaties, uitrustingen en materialen van het exploratiegebied en zorgt hij ervoor dat deze voldoende veilig zijn zodat ze geen enkel gevaar voor de mens, het zeetransport of het mariene milieu vormen.

Artikel 22 Overdracht van de rechten en verplichtingen 22.1 De rechten en verplichtingen van de contractant krachtens dit contract kunnen enkel geheel of gedeeltelijk worden overgedragen met de toestemming van de Autoriteit en overeenkomstig het voorschrift. 22.2 De Autoriteit zal zich niet, zonder gegronde redenen, onthouden in te stemmen met de overdracht, als de voorgestelde cessionaris, in alle opzichten, een gekwalificeerde kandidaat in overeenstemming met het Voorschrift is en alle verplichtingen van de contractant overneemt, en als de overdracht niet resulteert in de toewijzing van een werkplan aan de cessionaris waarvan de goedkeuring verboden zou worden op grond van artikel 6, 3), c), van bijlage III van het Verdrag. 22.3 De clausules, verbintenissen en voorwaarden voorzien door dit contract zijn in het voordeel van de partijen en van hun respectievelijke rechtsopvolgers en cessionarissen, en zijn bindend voor hen.

Artikel 23 Niet-vrijstellingsclausule Geen enkele beslissing die door één van de partijen genomen wordt om de andere partij vrij te stellen van gelijk welke niet-nakoming van de clausules en voorwaarden van dit contract waarvan de uitvoering aan haar opgelegd is, mag worden geïnterpreteerd alsof ze zou impliceren dat ze vrijgesteld wordt van gelijk welke niet-nakoming volgend op diezelfde clausule of gelijk welke andere clausule of voorwaarde ten laste van de andere partij.

Artikel 24 Herziening 24.1 Wanneer er zich omstandigheden voordoen, of zich zouden kunnen voordoen, die volgens de Autoriteit, of de contractant, welke dit contract onbillijk zouden maken of welke de verwezenlijking van de doelstellingen die in dit contract of in deel XI van het Verdrag of de Overeenkomst voorzien zijn, in het gedrang brengen of onmogelijk maken, gaan de partijen onderhandelen om dit contract navenant te herzien. 24.2 Dit contract kan eveneens worden herzien op basis van een akkoord tussen de contractant en de Autoriteit om de toepassing te vereenvoudigen van de regels, voorschriften en procedures die door de Autoriteit goedgekeurd zijn na de inwerkingtreding van dit contract. 24.3 Dit contract mag enkel worden herzien, geamendeerd of gewijzigd met de toestemming van de contractant en van de Autoriteit, waarbij de toestemming uitgedrukt wordt in een geschikte tool die ondertekend is door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen.

Artikel 25 Geschillen 25.1 Elk geschil tussen de partijen met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit contract wordt geregeld overeenkomstig deel XI, Afdeling 5 van het Verdrag. 25.2 Overeenkomstig artikel 21, 2) van bijlage III bij het Verdrag is elke definitieve beslissing van een hof dat of een rechtbank die krachtens het Verdrag bevoegd is om zich uit te spreken over de rechten en verplichtingen van de Autoriteit en van de contractant uitvoerbaar op het grondgebied van elke Staat die deel uitmaakt van het Verdrag en erbij betrokken is.

Artikel 26 Kennisgeving 26.1 Elke aanvraag, kennisgeving, goedkeuring, afstand, richtlijn, instructie, toestemming die of elk verzoek, verslag dat in het kader van dit contract voorzien is, wordt schriftelijk geformuleerd door de Secretaris-generaal of door de vertegenwoordiger die de contractant aangeduid heeft, naargelang het geval. De kennisgevingen worden uitgevoerd in persoon of via telex, fax, aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt of e-mail met een gemachtigde elektronische handtekening, gericht aan de Secretaris-generaal op de hoofdzetel van de Autoriteit of aan de aangeduide vertegenwoordiger. De verplichting die erin bestaat schriftelijke informatie te verschaffen in toepassing van dit Voorschrift, is vervuld als deze informatie verschaft wordt in een e-mail die een digitale handtekening bevat. 26.2 Beide partijen hebben het recht om hun adres te wijzigen als ze de andere partij hier minstens 10 dagen op voorhand over inlichten. 26.3 De kennisgeving in persoon vangt aan op het moment waarop ze uitgevoerd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via telex aanvangt op de werkdag die volgt op de dag waarop de vermelding "antwoord" op het telextoestel van de verzender verschijnt. De kennisgeving via fax vangt aan wanneer de verzender het "ontvangstbewijs" ontvangt waarop de verzending naar het nummer van de gepubliceerde fax van de bestemmeling bevestigd wordt. Men gaat ervan uit dat de kennisgeving via aangetekende brief die per vliegtuig verzonden wordt, uitgevoerd wordt eenentwintig dagen nadat de brief gepost werd. Men gaat ervan uit dat een elektronisch document ontvangen is door zijn bestemmeling wanneer het ingevoerd is in een computersysteem dat door de bestemmeling ontworpen of gebruikt werd om documenten te ontvangen van hetzelfde type als het type dat aan hem gericht werd en het door deze bestemmeling gerecupereerd en verwerkt kan worden. 26.4 De kennisgeving aan de vertegenwoordiger die de contractant aangeduid heeft, geldt als kennisgeving aan de contractant met het oog op dit contract, en de aangeduide vertegenwoordiger is de vertegenwoordiger van de contractant met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank. 26.5 De kennisgeving aan de Secretaris-generaal geldt als kennisgeving aan de Autoriteit met het oog op dit contract, en de Secretaris-generaal is de vertegenwoordiger van deze laatste met het oog op de betekening of kennisgeving ter gelegenheid van elke instantie voor elke bevoegde rechtbank.

Artikel 27 Toepasselijk recht 27.1 Dit contract wordt geregeld door zijn bepalingen alsook door de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, deel XI van het Verdrag, de Overeenkomst en de andere regels inzake internationaal recht die niet onverenigbaar met het Verdrag zijn. 27.2 De contractant, haar werknemers, onderaannemers, agenten en alle personen die voor hun rekening werken of handelen bij de uitvoering van de operaties die krachtens dit contract uitgevoerd worden, leven het toepasselijk recht na dat beoogd wordt in artikel 27.1 hierboven en voeren noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks enige transactie uit die door dit recht verboden is. 27.3 Geen enkele bepaling van dit contract mag worden geïnterpreteerd alsof ze de partijen zou vrijstellen van de noodzaak om de vergunning of toestemming te vragen en te verkrijgen die vereist kan worden met het oog op gelijk welke activiteit die door dit contract voorzien is.

Artikel 28 Interpretatie De onderverdeling van dit contract in artikelen en paragrafen evenals de titels die erin opgenomen zijn, worden enkel gemakshalve opgegeven en hebben geen invloed op de interpretatie.

Artikel 29 Bijkomende documenten Alle partijen stemmen ermee in alle andere tools te ondertekenen en mee te delen alsook alle andere handelingen en formaliteiten te vervullen die nodig of opportuun zouden kunnen zijn om gevolg te geven aan de bepalingen van dit contract. _______ Nota (1) Verslag van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake milieu en ontwikkeling, Rio de Janeiro, 3-14 juni 1992 (publicatie van de Verenigde Naties, verkoopnummer : F.91.1.8 en rechtzetting), vol. I;

Resoluties goedgekeurd door de Conferentie, resolutie 1, bijlage 1. (2) Elke aanvraag tot goedkeuring van een werkplan met betrekking tot de exploratie die ingediend wordt in naam van een Staat, van een entiteit of van een deel van een entiteit zoals beoogd in lid 1 a) ii) of iii) van resolutie II, met uitzondering van een geregistreerde pionierinvesteerder, die reeds aanzienlijke activiteiten in het Gebied ondernomen heeft vóór de inwerkingtreding van het Verdrag, of zijn rechtverkrijgenden, wordt geacht te voldoen aan de financiële en technische voorwaarden waaraan de goedkeuring van het voorgestelde werkplan onderworpen is als de Staat/Staten die borg staat/staan voor de aanvraag, bevestigt/bevestigen dat de aanvrager het equivalent van minstens 30 miljoen Amerikaanse dollar in onderzoeks- en exploratieactiviteiten geïnvesteerd heeft alsook minstens 10 % van dat bedrag besteed heeft aan de lokalisering, topografische studie en evaluatie van het gebied dat in het voorgestelde werkplan beoogd wordt. Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 10 januari 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 oktober 2013 betreffende de prospectie, de exploratie en de exploitatie van de rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS

^