Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juli 1998
gepubliceerd op 24 juli 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 144 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012599
pub.
24/07/1998
prom.
10/07/1998
ELI
eli/besluit/1998/07/10/1998012599/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JULI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 144 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967 en 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996 en de wetten van 13 maart 1997 en 13 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 144, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1992, 2 oktober 1992, 25 mei 1993, 14 december 1994, 22 november 1995, 22 december 1995, 9 juni 1997 en 8 augustus 1997;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de inwerkingtreding op 1 januari 1997 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde vereist dat de procedure inzake uitnodiging voor verhoor of inzake het indienen van een schriftelijk verweer, zonder verwijl verduidelijkt en vereenvoudigd moet worden, zodat vermeden wordt dat de werkloze nodeloos opgeroepen wordt, inzonderheid in situaties waarin een beslissing genomen wordt die het directe gevolg is van informatie die de werkloze zelf heeft meegedeeld aan het werkloosheidsbureau;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 144 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) § 1, derde lid, wordt aangevuld als volgt : « De vraag tot uitstel moet, behoudens overmacht, uiterlijk toekomen op het werkloosheidsbureau de dag voorafgaand aan deze waarvoor hij opgeroepen werd. »;

B) § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « De werknemer die via zijn uitbetalingsinstelling schriftelijk heeft medegedeeld dat hij niet wenst gehoord te worden, wordt in afwijking van onderhavig artikel, niet opgeroepen. »;

C) § 2, eerste lid, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° het recht op uitkeringen ontzegd wordt op grond van artikel 27, 1° of 2°, 28 of 29, inzonderheid omdat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, van de werknemer die aanspraak maakt op uitkeringen als tijdelijk werkloze, niet geldig werd geschorst aangezien de vormvereisten niet werden nageleefd of aangezien de feitelijke omstandigheden niet overeenstemmen met deze die de wetgeving vereist;»;

D) § 2, eerste lid, 4°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° het recht op uitkeringen ontzegd wordt op grond van artikel 44 omdat hij aanspraak kan maken op loon in de zin van artikel 46, § 1, 1°, 2°, 3° of 4° of omdat hij op grond van artikel 46, § 2, geacht wordt een loon te hebben ontvangen; »;

E) § 2, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : « In afwijking van het voorgaande lid moet de werknemer opgeroepen worden indien de beslissing leidt tot de terugvordering van uitkeringen op grond van artikel 170, behalve indien deze beslissing genomen is in toepassing van : 1° artikel 44, 46, § 1, eerste lid, 5° en 47, omdat de werknemer de vergoeding of de schadevergoeding waarop hij aanspraak kan maken uit hoofde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, heeft verkregen;2° artikel 27, 2° of artikel 44 en 46, § 1, eerste lid, 1°, omdat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, van de werknemer die aanspraak maakt op uitkeringen als tijdelijk werkloze, niet geldig werd geschorst aangezien de vormvereisten niet werden nageleefd of aangezien de feitelijke omstandigheden niet overeenstemmen met deze die de wetgeving vereist;in voorkomend geval wordt de werknemer evenwel schriftelijk in kennis gesteld van de mogelijkheid schriftelijk zijn verweermiddelen in te dienen binnen de termijn van 10 dagen na de verzending van de kennisgeving; 3° artikel 62, § 2, tweede lid.»;

F) in § 3, tweede lid, worden de woorden « , behalve indien de beslissing leidt tot de terugvordering van uitkeringen op grond van artikel 170 » geschrapt.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juli 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Wet van 14 juli 1951, Belgisch Staatsblad van 16 december 1951.

Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961.

Wet van 16 april 1963, Belgisch Staatsblad van 23 april 1963.

Wet van 11 januari 1967, Belgisch Staatsblad van 14 januari 1967.

Wet van 10 oktober 1967, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1967.

Koninklijk besluit nr. 13 van 11 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1978.

Koninklijk besluit nr. 28 van 24 maart 1982, Belgisch Staatsblad van 26 maart 1982.

Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985.

Wet van 30 december 1988, Belgisch Staatsblad van 5 januari 1989.

Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.

Wet van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994.

Koninklijk besluit van 14 november 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996.

Wet van 13 maart 1997, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1997.

Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998.

Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 31 december 1991.

Koninklijk besluit van 14 september 1992, Belgisch Staatsblad van 23 september 1992.

Koninklijk besluit van 2 oktober 1992, Belgisch Staatsblad van 10 oktober 1992.

Koninklijk besluit van 25 mei 1993, Belgisch Staatsblad van 28 mei 1993.

Koninklijk besluit van 14 december 1994, Belgisch Staatsblad van 29 december 1994.

Koninklijk besluit van 22 november 1995, Belgisch Staatsblad van 8 december 1995.

Koninklijk besluit van 22 december 1995, Belgisch Staatsblad van 13 januari 1996.

Koninklijk besluit van 9 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 21 juni 1997.

Koninklijk besluit van 8 augustus 1997, Belgisch Staatsblad van 9 september 1997.

^