Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juli 2000
gepubliceerd op 31 juli 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende het halftijds brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012563
pub.
31/07/2001
prom.
10/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/10/2000012563/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JULI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55bis van 7 februari 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 maart 1995;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de houthandel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.

Koninklijk besluit van 16 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 26 april 1995.

Bijlage Paritair Subcomité voor de houthandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 1997 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 44987/CO/125.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder het Paritair Subcomité voor de houthandel ressorteren alsook op hun werklieden.

Met "werklieden" bedoeld men de werklieden en werksters.

Onder voltijdse arbeidstijdregeling moet worden verstaan de arbeidstijdregeling bedoeld in hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Principe

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 26 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en in uitvoering van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen met betrekking tot het halftijds brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997) en in uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 3.De aanvullende vergoeding, ingesteld in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties (Belgisch Staatsblad van 4 december 1993), wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren, op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben.

Art. 4.Om aanspraak te kunnen maken op de bijkomende vergoeding brugpensioen geregeld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet de werknemer de volgende voorwaarden vervullen : - minstens 55 jaar oud zijn op het ogenblik dat de werkman zijn arbeidsprestaties halveert; - de werkloosheidsvergoedingen genieten; - het wettelijk statuut van bruggepensioneerde genieten; - iedere door de reglementering betreffende het brugpensioen niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet; - een tewerkstelling bewijzen van minstens tien jaren bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder één van de paritaire subcomités van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02 en 125.03); - minstens zeven sociale voordelen, toegekend door één van de fondsen voor bestaanszekerheid opgericht door één van de paritaire subcomités van het Paritair Comité voor de houtnijverheid, hebben ontvangen in de loop van de tien jaren die zijn intrede in het brugpensioen voorafgaat.

Art. 5.Zij moeten bovendien voldoen aan de overige toelaatbaarheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1994) betreffende het halftijds brugpensioen. Zij moeten met name werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet, en zij moeten 25 jaar beroepsverleden als loontrekkende (of gelijkgestelde dagen) kunnen rechtvaardigen.

Art. 6.Het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, moet per arbeidscyclus gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 7.De aanvullende vergoeding wordt berekend zoals bepaald in artikel 5 tot en met artikel 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55bis van 7 februari 1995, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 8.Het bedrag van de aanvullende vergoeding valt ten laste van de werkgever van de betrokken werknemer en wordt maandelijks betaald. HOOFDSTUK IV. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 9.De betrokken werknemer heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, en in het kader van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 1997 indien hij op de datum van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen heeft bereikt.

Indien hij op dat ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij die leeftijd heeft bereikt.

Art. 10.Ingeval de werknemer de bepalingen van artikel 9 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof de werknemer zijn arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de werknemer voor zijn halftijdse prestaties ontvangt vermenigvuldigd met twee.

Art. 11.De besluiten die de Koning neemt ter uitvoering van artikel 25 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en die tot doel hebben de opzegtermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode in te korten bij overgang van halftijds brugpensioen naar voltijds brugpensioen, zijn van toepassing. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^