Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juli 2003
gepubliceerd op 26 augustus 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de aanvullende vergoeding ten voordele van oudere, ontslagen werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012593
pub.
26/08/2003
prom.
10/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/10/2003012593/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JULI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de aanvullende vergoeding ten voordele van oudere, ontslagen werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielverzorging;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende een aanvullende vergoeding ten voordele van oudere, ontslagen werknemers.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielverzorging Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2001 Aanvullende vergoeding ten voordele van oudere, ontslagen werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 27 augustus 2001 onder het nummer 58661/CO/110) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de textielverzorging en op de door hen tewerkgestelde werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 2.De werklieden en werksters die door de werkgever worden ontslagen, hebben recht op een aanvullende vergoeding indien zij terzelfdertijd aan de volgende voorwaarden voldoen : - zij dienen op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van 53 jaar bereikt hebben; - zij moeten ontslagen zijn door de werkgever en het ontslag mag niet om dringende reden zijn gegeven; - zij moeten gedurende minstens 10 jaar - desgevallend middels onderbroken periodes - tewerkgesteld zijn geweest in de sector; - zij moeten gedurende de periode van 24 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van het ontslag, ononderbroken tewerkgesteld zijn geweest in de onderneming; - zij mogen geen aanvullende vergoeding genieten in het raam van het conventioneel brugpensioen. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 3.De aanvullende vergoeding beloopt 74,37 EUR (3 000 BEF) per vergoede werkloosheidsmaand en wordt in geval van een onvolledige werkloosheidsmaand pro rata temporis met het aantal vergoede werkloosheidsdagen toegekend.

Voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit artikel tot 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van "X EUR" het bedrag van "Y BEF". HOOFDSTUK IV Periode waarvoor de aanvullende vergoeding wordt betaald

Art. 4.De vergoeding wordt betaald zolang de werkman of werkster aan alle in artikel 2 vermelde voorwaarden voldoet en uiterlijk tot de pensioengerechtigde leeftijd. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteiten

Art. 5.De aanvullende vergoeding wordt ten laste genomen door het "Gemeenschappelijk Fonds van de Textielverzorging". HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^