Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 1997
gepubliceerd op 06 september 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012339
pub.
06/09/1997
prom.
10/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/10/1997012339/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1984 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 maart 1985, inzonderheid op artikel 11 van de statuten;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995 Toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden (Overeenkomst geregistreerd op 11 december 1995 onder het nummer 39923/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.

Onder "arbeiders", wordt verstaan de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Krachtens artikel 11 van de statuten vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1984, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 maart 1985 (Belgisch Staatsblad van 6 juni 1985), worden de bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde bijkomende sociale voordelen aan de artikel 1 bedoelde werklieden toegekend.

De toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid vastgesteld binnen de perken voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Vergoeding voor permanente vorming

Art. 3.Om de arbeiders tot vorming en informatie aan te moedigen in de richting van een voortdurende vorming, wordt er hen een vergoeding voor permanente vorming van 15 F per gepresteerde of gelijkgestelde dag toegekend.

Art. 4.Bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 1989, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1989, betreffende de toekenning van aanvullende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 juni 1990, wordt een getrouwheidspremie toegekend aan de nieuwe aangeworven arbeiders die nog steeds in dienst zijn op 30 november van het jaar van aanvraag van een onder artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werkgever. HOOFDSTUK IV. - Sociaal voordeel

Art. 5.Het bedrag van het sociaal voordeel blijft vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1993, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1995 (Belgisch Staatsblad van 21 april 1995). HOOFDSTUK V. - Sociaal voordeel ten gunste van bepaalde ontslagen werknemers

Art. 6.De arbeider die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever werd ontslagen, behalve wegens dringende redenen, geniet een forfaitair sociaal voordeel van 2.000 F per tewerkstellingsmaand gedurende deze periode.

Indien de arbeidsovereenkomst voor de zestiende van de maand een einde neemt, wordt de maand aangezien als niet gepresteerd.

Indien de arbeidsovereenkomst een einde neemt ten vroegste op de zestiende van de maand, wordt deze maand aangezien als gepresteerd.

De arbeider die zijn werk vrijwillig verlaat geniet niet van het voordeel voorzien door deze bepaling. HOOFDSTUK VI. - Bijkomend pensioen

Art. 7.De werklieden die 60 jaar of meer oud zijn en die het voordeel van het ouderdomspensioen vragen genieten van een bijkomend pensioen van 5.000 F per maand tot 31 december 1995 en van 5.300 F per maand vanaf 1 januari 1996 voorzover zij terzelfdertijd de volgende voorwaarden vervullen : 1° hun laatste werkgever ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;2° hun loopbaan in de hoedanigheid van loontrekkende bedraagt 25 jaren; 3° zij bewijzen ten minste 7 sociale voordelen tijdens de laatste 10 jaren in dienst bij één of meerdere werkgevers die ressorteren onder één van de paritaire subcomités van het Paritair Comité voor de houtnijverheid (125.01, 125.02 en 125.03); 4° zij hebben niet van het brugpensioen genoten. Het bijkomend pensioen bedoeld door deze bepaling neemt een einde op het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 65 jaar bereikt. HOOFDSTUK VII. - Bijkomende bestaanszekerheidsvergoedingen

Art. 8.Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt onder "dag" bedoeld iedere dag voor dewelke een wettelijke sociale vergoeding werd toegekend tengevolge de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, wegens ziekte of arbeidsongeval.

Art. 9.De bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding wordt toegekend : 1° vanaf de 31e tot de 343e dag ingeval van ziekte;2° vanaf de 31e dag tot de 120e dag ingeval van arbeidsongeval;3° vanaf de 31e dag tot de 120e dag ingeval van tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen. De berekening van de dagen geschiedt per kalenderjaar.

De carensperiode van 30 dagen wordt maar globaal eens per jaar toegepast ongeacht de aard van de schorsing(en) van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geven tot uitbetaling van de bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding.

Art. 10.Het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding is vastgesteld als volgt : 1° voor de gelijkgestelde dagen 1994 (voordelen 1995) : 115 F;2° voor de gelijkgestelde dagen 1995 (voordelen 1996) : 120 F. HOOFDSTUK VIII. - Afhoudingen wegens administratieve onkosten

Art. 11.Het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid stelt het bedrag van de afhouding wegens administratieve onkosten vast.

Deze afhouding mag 10 pct. van het toegekende bedrag niet overschrijden en is niet van toepassing op de bijkomende vergoedingen vastgesteld door hoofdstuk VII van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Het beheerscomité van het fonds voor bestaanszekerheid kan beslissen de afhouding bedoeld in dit artikel niet toe te passen ten aanzien van sommige categorieën van arbeiders. HOOFDSTUK IX. - Syndicale premie

Art. 12.§ 1. De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde sociaal voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 3.500 F per jaar. § 2. De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld forfaitair sociaal voordeel genieten ontvangen een syndicale premie van 300 F per maand gedekt door dit forfaitair voordeel. § 3. De bij een vakbond aangesloten werklieden die van de bijkomende brugpensioenvergoeding genieten vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995 betreffende het brugpensioen op 57 jaar of bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 augustus 1995 betreffende het brugpensioen op 56 jaar ontvangen een syndicale premie van 300 F per maand voor dewelke zij die bijkomende vergoeding ontvangen. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 1993, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1995 (Belgisch Staatsblad van 21 april 1995).

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en is voor onbepaalde duur gesloten.

Ze kan door iedere partij opgezegd worden mits betekening, per aangetekende brief, aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden van een opzegging van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van10 juni 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^