Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2001
gepubliceerd op 19 juni 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks

bron
ministerie van financien, ministerie van middenstand en landbouw en ministerie van economische zaken
numac
2001003291
pub.
19/06/2001
prom.
10/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/10/2001003291/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De openstelling van de markten in het kader van de opbouw van de Europese Unie, in het bijzonder op het voorplan getreden door de nakende operationele lancering van de Euronext structuur en ook door de invoering van de Euro als enige munt, hebben de nadruk gelegd op de noodzaak om sommige aspecten van onze wetgeving op elkaar af te stemmen om de Belgische ondernemingen in de immobiliënsector, onderworpen aan het stelsel van de vastgoedbevaks, weerbaar te maken tegenover de buitenlandse concurrentie en toch hun aard van instelling voor collectieve belegging (ICB) te behouden.

Dit besluit heeft tot doel de maximale schuldenlast van de vastgoedbevaks te wijzigen en de mogelijkheid af te schaffen, die geboden wordt door de van kracht zijnde reglementaire teksten, met betrekking tot de verplichting niet meer dan 20 % van haar activa te beleggen in vaste goederen die één enkel vastgoedgeheel vormen als haar schuldenlast meer dan 33 % van haar activa bedraagt op het ogenblik van de sluiting van de lening.

De schuldenlast van een vastgoedbevak is een belangrijke factor voor de stabiliteit van de onderneming en voor de veiligheid van de investeerders.

Die begrenzing van 33 % werd als volgt verantwoord in het antwoord van de Minister aan de Raad van State met betrekking tot het koninklijk besluit van 1995 : « Dans l'hypothèse maximaliste où la sicaf investirait ses actifs à 100 % en biens immobiliers et que ces biens seraient financés à concurrence de 40 % par des dettes hypothécaires, le montant nominal de ces dettes ne pourrait dépasser 75 % du montant des actifs financés par ces dettes ( 40 %). Ce montant est égal à 30 % des actifs ( 40*0,75=30). Le ratio d'endettement global est porté à un tiers des actifs, ce qui se situe tout près du pourcentage calculé. » (Belgisch Staatsblad van 23 mei 1995, blz.14170) Deze zeer belangrijke begrenzing van de schuldenlast van de vastgoedbevaks bestraft ze zwaar tegenover hun buitenlandse concurrenten.

De Commissie voor het Bank- en het Financiewezen merkt hierbij op bladzijde 111 van haar jaarverslag 1999-2000 op dat : « Krachtens het bevakbesluit zijn de bevaks immers verplicht om minstens 80 % van hun resultaat uit te keren. Hierdoor zijn zij voor de financiering van hun groei afhankelijk van bijkomende middelen die hun aandeelhouders hun ter beschikking willen stellen. Bij ongunstige marktomstandigheden biedt dus alleen schuldfinanciering een oplossing. » Er wordt dus voorgesteld in artikel 52, § 1, van het K.B. van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks de vastgestelde drempel van 33 % naar 50 % te brengen, een verhouding die gemiddeld overeenkomt met de drempel toegepast in verschillende buurlanden, met name deze die betrokken zijn bij de structuur van Euronext.

De drempel van 50 % is de absolute drempel en mag onder geen beding overschreden worden.

Hetzelfde artikel bevat een bijkomende beschermingsregel die de financiële lasten van de bedrijfs- en financiële opbrengsten van de bevak tot 80 % beperkt. Die tweede limiet vormt een doeltreffende bescherming van de vennootschap en van haar aandeelhouders door een doeltreffende aanvulling in te voeren op de drempel van de schuldenlast.

Het is aangewezen de aard van ICB te behouden, met inbegrip van een brede spreiding van de risico's, zoals blijkt uit het voornoemde jaarverslag van de Commissie voor het Bank- en het Financiewezen. Dus werd beslist de mogelijkheid af te schaffen om een afwijking te verkrijgen of te behouden op de verplichting niet meer dan 20 % van de activa in vaste goederen te beleggen die één enkel vastgoedgeheel vormen als de schuldenlast van de vastgoedbevak meer dan 33 % van haar activa bedraagt op het ogenblik van de sluiting van de lening, in de gevallen vermeld in artikel 43, § 3, gedachtestreepjes 2 en 3 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks.

Enkel de afwijking vermeld onder het eerste streepje van § 3 van artikel 43, te weten die welke toegestaan wordt voor een periode van maximaal twee jaar vanaf de datum van inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 120, § 1, derde lid, van de wet van 4 december 1990.

Wat de openbaarmaking van gegevens aan de investeerder betreft is het duidelijk dat de keuze van de vastgoedbevak om de drempel van 33 % te overschrijden een indirecte wijziging van haar investeringsbeleid vormt en dat haar risicoprofiel verandert.

Bijgevolg vormt zo een beslissing een gevoelige informatie die ter titel van inlichting moet bekendgemaakt worden volgens bepalingen van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de verplichting inzake occasionele informatie van emittenten waarvan de financiële instrumenten zijn opgenomen in de eerste markt van een effectenbeurs.

Het jaarverslag van de vastgoedbevak zal daarenboven een vermelding moeten bevatten over de schuldenlast en het beleid daaromtrent.

Het is wenselijk, in overeenstemming met de principes van « corporate governance (deugdelijk bestuur) », dat de vastgoedbevaks in hun statuten de globale schuldenlast melden die ze zullen respecteren.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedwaardige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS De Minister van Economische Zaken, Ch. PICQUE

10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, meer bepaald de artikelen 120, § 3, gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 1992 en 22 maart 1993, 122, § 1, 5°, en tweede lid, 122, § 2, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, 123, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, 126, § 3, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993, 127, gewijzigd bij de wet van 12 december 1996 en 129, § 1, tweede lid;

Gelet op de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, gewijzigd bij de wet van 7 mei 1999;

Gelet op het Wetboek van vennootschappen, invoegd door het artikel 2 van de wet van 7 mei 1999, inzonderheid artikel 122;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 september 1983 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 maart 1991 met betrekking tot bepaalde instellingen voor collectieve belegging, meer bepaald de artikelen 86 tot 93, ingevoegd bij koninklijk besluit van 23 oktober 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de nakende operationele lancering van Euronext en de niet te vermijden vergelijkingen van beleggers tussen voordien op drie verschillende beurzen genoteerde vennootschappen;

Gelet op het feit dat de vastgoed bevaks niet benadeeld mogen worden in vergelijking met de vennootschappen van dezelfde sector in Frankrijk en in Nederland, die beschikken over een mogelijkheid tot hogere schuldgraad, en, daardoor een grotere groei;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van en Landbouw en Middenstand van Onze Minister van Economie, en op het advies van Onze die in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een paragraaf 4 wordt toegevoegd aan het artikel 43 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 : « § 4. De afwijkingen voorzien in § 3, gedachtestreepjes 2 en 3 kunnen door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen slechts toegestaan worden als de totale schuldenlast van de vastgoedbevak geen 33 % van de activa overschrijdt op het ogenblik van de sluiting van de lening. ».

Art. 2.Een paragraaf 5 wordt toegevoegd aan artikel 43 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 : « § 5. de afwijkingen vermeld in § 3, 2e en 3e gedachtestreepje worden door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen ingetrokken ingeval de totale schuldenlast van de vastgoedbevak 33 % van de activa zou overschrijden op het ogenblik van de sluiting van de lening. ».

Art. 3.Artikel 52, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 1. De totale schuldenlast van de vastgoedbevak mag 50 % van de activa niet overschrijden op het ogenblik van de sluiting van de lening.

Onder schuldenlast moet verstaan worden alle rubrieken in de balans onder de posten VIII et IX van de passiva van de balans, zoals opgenomen in het artikel 88 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.

De aan die schuldenlast verbonden jaarlijkse financiële lasten mogen op geen enkel ogenblik meer bedragen dan 80 % van de bedrijfs- en financiële opbrengsten van de bevak.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt geen rekening gehouden met de bedragen die de bevak verschuldigd is voor de verwerving van vaste goederen, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen betaald worden. »

Art. 4.Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Financiën zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^