Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2001
gepubliceerd op 22 augustus 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de vervoerskosten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012533
pub.
22/08/2001
prom.
10/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/10/2001012533/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de vervoerskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de metaalhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1999 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 20 december 1999 onder het nummer 53399/CO/149.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke onder het Paritair Subcomité voor de metaalhandel ressorteren.

Art. 2.Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan werklieden en werksters.

Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn alleen toepasselijk indien de werkelijke heen en terug opgetelde afstanden ten minste 1 km bedragen. HOOFDSTUK II. - Vervoer per spoor

Art. 4.De werkgeversbijdrage in de prijs van de treinkaart van de werklieden die zij tewerkstellen wordt geregeld overeenkomstig de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990) getroffen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (afgekort : N.M.B.S.) ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.

Iedere latere aanpassing van deze laatste reglementering wordt in overweging genomen voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Ander gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 5.Wat het ander gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt de werkgeversbijdrage in de prijs van de abonnementen van de werklieden die zij tewerkstellen geregeld, voor een overeenstemmende afstand, overeenkomstig de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990), bedoeld in artikel 4.

Art. 6.De modaliteiten van de bijdrage van de werkgevers ten gunste van de werklieden die dit type van vervoer gebruiken, worden vastgesteld als volgt : a) de werklieden leggen aan de werkgevers een ondertekende verklaring voor, waarbij verzekerd wordt dat zij gewoonlijk een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruiken, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, voor de verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling en omgekeerd, en preciseren het aantal effectief afgelegde kilometers;zij waken erover in de kortst mogelijke tijd alle wijzigingen in deze toestand te signaleren; b) de werkgever kan op elk ogenblik de authenticiteit van de onder a) bedoelde verklaring nagaan;c) wanneer het een eenheidsprijs betreft, wordt de bijdrage van de werkgever, ongeacht de afstand, forfaitair vastgesteld op de tussenkomst in de prijs van het abonnement voor een gemiddelde afstand die forfaitair wordt vastgesteld op 7 km, zonder evenwel 50 pct.van de door de werkman werkelijk betaalde prijs te overschrijden. HOOFDSTUK IV. - Gemengde vervoermiddelen

Art. 7.Wanneer de werkman verschillende openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen gebruikt is de bijdrage van de werkgever geregeld, voor een afstand die overeenstemt met de som van de afstanden van de verschillende vervoermiddelen, overeenkomstig de modaliteiten bepaald bij artikel 5, en de tabellen gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990), bedoeld in artikel 4. HOOFDSTUK V. - Vervoer volledig of gedeeltelijk door de werkgever georganiseerd

Art. 8.In de ondernemingen die reeds voorzien in bijdragen voor het vervoer van de werklieden naast deze vastgesteld bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 bedoeld in artikel 4, moet een oplossing worden gezocht welke ingegeven is door het nationaal interprofessioneel akkoord van 15 juni 1971, 10 februari 1975 en door deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Andere vervoermiddelen

Art. 9.Wanneer de werkman zich verplaatst met om het even welk ander vervoermiddel dan deze voorzien in de hoofdstukken II tot en met V, wordt de tussenkomst van de werkgevers vastgesteld, overeenkomstig de tabellen bedoeld in artikel 4.

Art. 9bis.Voor werklieden die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever bedoeld in dit hoofdstuk VI beschouwd als een fietsvergoeding.

De werkgever zal op vraag van de werknemer jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de werknemer mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding.

Art. 10.Voor de afstanden van minder dan 3 km wordt de werkgeverstussenkomst berekend volgens het principe van 1/3 per km van de bijdrage van de werkgever in de prijs van het sociale abonnement N.M.B.S. (treinkaart) voor de afstand « 0-3 km » . HOOFDSTUK VII. - Tijdstip en modaliteiten van terugbetaling

Art. 11.De bijdrage van de werkgevers in de door de werklieden gedragen vervoerkosten wordt maandelijks betaald voor het vervoerbewijs met geldigheid voor één maand, en éénmaal per week voor de vervoerbewijzen met geldigheid van één week.

Art. 12.De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten per spoor wordt betaald tegen indiening van het speciaal getuigschrift voor de sociale abonnementen afgeleverd door de N.M.B.S. De bijdrage van de werkgevers in de kosten voor het vervoer, georganiseerd door de regionale vervoermaatschappijen, wordt betaald tegen overhandiging van het vervoerbewijs, afgeleverd door deze maatschappijen.

Art. 13.De werkgevers komen tussen in de kosten veroorzaakt door de andere vervoermiddelen op voorwaarde dat de werkman het bewijs levert van de werkelijk afgelegde afstand.

Indien de werkman dit bewijs niet kan leveren, wordt de berekening, in gemeen akkoord tussen de partijen, afzonderlijk in iedere onderneming opgemaakt, rekening houdende met de plaatselijke bijzonderheden.

De werkman mag niet weigeren het(de) eventueel(ele) vervoerbewijs(zen) of, bij ontstentenis een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 13 maart 1991 betreffende de vervoerkosten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 december 1991 (Belgisch Staatsblad van 23 januari 1992).

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^