Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2006
gepubliceerd op 16 juni 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2006022545
pub.
16/06/2006
prom.
10/06/2006
ELI
eli/besluit/2006/06/10/2006022545/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, vindt zijn wettelijke grond in artikel 33, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

De regering heeft besloten om vanaf 1 januari 2008 een recht met dezelfde uitgebreidheid als het recht waarvan de rechthebbenden uit de algemene regeling (werknemers, gelijkgestelden, personen ingeschreven in het Rijksregister) genieten, toe te kennen aan de rechthebbenden van de regeling der zelfstandigen, of het nu gaat om actieve zelfstandigen, gepensioneerden of leden van de kloostergemeenschappen.

Door het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, wordt geanticipeerd op deze hervorming, ten voordele van die rechthebbenden uit de zelfstandigenregeling die economisch zwakker zijn of zich in een moelijke sociale situatie bevinden.

Het is inderdaad zo dat de zelfstandigen die voor het eerst een zelfstandige activiteit beginnen, in tegenstelling tot de andere zelfstandigen forfaitaire sociale bijdragen moeten betalen, die derhalve niet op hun werkelijke inkomens zijn gebaseerd.

Deze personen werden ook nog niet geconfronteerd met een keuze voor een dekking van risico's die niet vervat zijn in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, dwz. voor wat gemeenzaam de « kleine risico's » wordt genoemd, waarvoor de dekking zal voortvloeien uit het sluiten van een verzekeringsovereenkomst bij een private verzekeringsmaatschappij of uit de aansluiting bij de vrije verzekering, georganiseerd door het ziekenfonds waarbij deze personen zijn aangesloten.

Het gaat er ook om, om deze zelfstandigen aan te moedigen een zelfstandige activiteit aan te vatten : op deze wijze genieten ze dan - indien ze tevoren werknemer waren - bij wijziging van hun statuut van een continuïteit in hun risicodekking die verzekerd wordt door hun recht op geneeskundige verzorging.

De regering heeft de intentie om een behoud van een gunstiger regime voor te stellen voor « de personen die een zelfstandige activiteit aanvatten », in de zin van het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit. Op het ogenblik van inwerkingtreding op 1 januari 2008 van de algemene hervorming waarvan sprake, zal dit gunstigere regime gedurende de eerste achttien maanden van de activiteit de vorm krijgen van een lichter sociaal statuut of van een vermindering of vrijstelling van sociale bijdragen.

Een tweede categorie van rechthebbenden zal eveneens kunnen genieten van eenzelfde recht als de werknemers, doordat de dekking van de kleine risico's hun verzekerd wordt.

Het gaat om de rechthebbenden uit de zelfstandigenregeling of de gerechtigden die leden zijn van de kloostergemeenschappen, aan wie de inkomensgarantie voor ouderen daadwerkelijk werd toegekend.

Inderdaad, het gaat hier om personen die zich in een sociaal behartigenswaardige toestand bevinden inzoverre ze over het algemeen een grotere nood hebben aan geneeskundige verzorging, terwijl ze toch slechts over bescheiden inkomens beschikken - getuige het feit dat ze genieten van de inkomensgarantie voor ouderen - die hun zelden toelaten zich persoonlijk te blijven verzekeren van de dekking van de kleine risico's door betaling van veelal hoge bijdragen.

Er werd rekening gehouden met het advies van de Raad van State.

We hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

10 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 33, eerste lid, 1°, vervangen bij koninklijk besluit van 18 november 1996 en 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, inzonderheid op de artikelen 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 maart 1999, 11 april 1999 en 13 juni 2005, 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1999, 19, 26, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 april 1999 en 13 juni 2005, en 28;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 februari 2006;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 8 maart 2006;

Gelet op het advies van het Technisch Comité voor de zelfstandigen, gegeven op 9 maart 2006;

Gelet op het advies van het Verzekeringscomité, gegeven op 13 maart 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 mei 2006;

Gelet op de hoogdringendheid die wordt gemotiveerd door het feit dat dit besluit tot doel heeft het voordeel van de kleine risico's in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging uit te breiden tot twee groepen zelfstandige rechthebbenden waarvan gebleken is dat zij zelden zijn gedekt in het kader van de vrije verzekering, met name de rechthebbenden die voor de eerste maal een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen en de gepensioneerde zelfstandigen die de inkomensgarantie voor ouderen genieten; dat de inwerkingtreding van deze maatregel is vastgesteld op 1 juli 2006; dat zijn inwerkingtreding belangrijke wijzigingen vereist in de informaticaprogramma's van de verschillende tussenkomende partijen; dat het dus in het belang van de bedoelde rechthebbenden is dat dit besluit zo vlug mogelijk wordt bekendgemaakt;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 40.112/1, gegeven op 13 april 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Onze Minister van Middenstand en Landbouw en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 5, eerste lid, van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 maart 1999, 11 april 1999 en 13 juni 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een 4°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « 4°bis ofwel rechthebbenden zijn bedoeld in artikel 4, en aan wie een bij de wet van 1 april 1969 ingesteld gewaarborgd inkomen voor bejaarden uitbetaald wordt of aan wie de inkomensgarantie voor ouderen ingesteld bij de wet van 22 maart 2001 uitbetaald wordt;»; 2° er wordt een 4°ter ingevoegd, dat luidt als volgt : « 4°ter ofwel gerechtigden zijn zoals bedoeld in artikel 4, 1°, die na 30 juni 2006 voor het eerst een beroepsbezigheid als zelfstandige in hoofdberoep aanvatten en bij toepassing van artikel 12, § 1, van het voornoemde koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 een bijdrage moeten betalen. Er is voor het eerst begin van activiteit in de betekenis van dit lid zodra geen enkele zelfstandige activiteit in hoofdberoep werd uitgeoefend in de loop van de vier kalenderkwartalen voorafgaand aan hun onderwerping aan het sociaal statuut van de zelfstandigen. Het voordeel van de genoemde verstrekkingen wordt toegekend voor een periode van achttien maanden, die ingaat op de eerste dag van het trimester in de loop waarvan het begin van activiteit heeft plaatsgevonden voor zover dit begin van activiteit plaatsvindt tussen 1 juli 2006 en 31 december 2007 »; 3° in 5° worden de woorden « bedoeld onder de punten 1° tot 4° » vervangen door de woorden « bedoeld onder de punten 1° tot 4°ter ».

Art. 2.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1999, worden de woorden « artikel 4, 1°'' vervangen door de woorden « de artikelen 4, 1° en 5, eerste lid, 4°ter »;

Art. 3.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 5 » vervangen door de woorden « in artikel 5, eerste lid, 1° tot en met 4°bis, 5° en 6° »;

Art. 4.In artikel 26 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 april 1999 en 13 juni 2005, waarvan de eerste twee leden § 1 zullen vormen en het laatste lid § 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « De gerechtigden omschreven in artikel 5, eerste lid, 4°ter hebben voor henzelf en voor de personen te hunnen laste bovendien recht op de verstrekkingen die zijn bedoeld in artikel 34 van de gecoördineerde wet en niet zijn beoogd in artikel 1 van dit besluit.» 2° het huidige derde lid, dat § 2 is geworden, wordt aangevuld als volgt : « - ofwel, tijdens hetwelk de toekenning van de inkomensgarantie voor ouderen of het gewaarborgd inkomen voor bejaarden uitwerking heeft;»

Art. 5.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden « en artikel 5, eerste lid, 4°ter » ingevoegd tussen de woorden « in artikel 4, 1° tot 10° en 12° » en de woorden « wordt bewaard »;2° in het tweede lid, worden de woorden « in artikel 5 » vervangen door de woorden « in artikel 5, eerste lid, 1° tot en met 4°bis, 5° en 6° ».

Art. 6.De in artikel 5, eerste lid, 4°bis van het voornoemde koninklijk besluit van 29 december 1997 bedoelde rechthebbenden die één van de daarin genoemde voordelen genieten op 1 juli 2006, hebben met ingang van 1 juli 2006 recht op de verstrekkingen die zijn bedoeld in artikel 34 van voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en niet zijn beoogd in artikel 1 van het voornoemde koninklijk besluit van 29 december 1997.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2006.

Art. 8.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Middenstand en Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^