Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2006
gepubliceerd op 26 juni 2006

Koninklijk besluit houdende de uitvoering van artikel 3, vijfde lid, van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006022570
pub.
26/06/2006
prom.
10/06/2006
ELI
eli/besluit/2006/06/10/2006022570/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 2006. - Koninklijk besluit houdende de uitvoering van artikel 3, vijfde lid, van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein, inzonderheid op artikel 3, vijfde lid;

Gelet op het advies nr. 40.178/1 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2006 met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° wet: de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.2° koninklijk besluit van 26 september 1996: het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.

Art. 2.Ten laatste binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de aangifte van schuldvordering betreffende de betaling van het saldo of van de enige betaling bedoeld in artikel 15, §1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996, deelt de bouwheer aan het Participatiefonds alle aangiften van schuldvorderingen mee bedoeld in artikel 15, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996 en duidt het bedrag aan bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet.

Ten laatste binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van de aangifte van schuldvorderingen bedoeld in lid 1, stelt het Participatiefonds het bedrag vast bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet en zendt aan de bouwheer een stortings- of overschrijvingsformulier toe met vermelding van het rekeningnummer van het Participatiefonds en de mededeling.

Ten laatste binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het stortings- of overschrijvingsformulier bedoeld in lid 2, maakt de bouwheer het vastgestelde bedrag over.

Art. 3.§ 1. Naar aanleiding van het instellen van een rechtsvordering betreffende de betwisting van een aangifte van schuldvordering bedoeld in artikel 15, §1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996, is de bouwheer ertoe gehouden, als aanvulling op de aangiften van schuldvordering bedoeld bij artikel 2, eerste lid, van dit besluit, binnen een termijn van dertig dagen bedoeld in voormeld artikel, aan het Participatiefonds elk bewijsstuk mee te delen dat een rechtsvordering betreffende de betwisting van een schuldvordering bedoeld in artikel 15, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 26 september 1996, werd ingesteld of binnenkort zal worden ingesteld.

In het geval bedoeld in het vorige lid, bepaalt het Participatiefonds desgevallend het reeds verschuldigde bedrag ingevolge de toepassing van artikel 3, eerste lid, van de wet en zendt het, desgevallend, ten laatste binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van de aangiften van schuldvorderingen en van elk bewijsstuk bedoeld bij artikelen 2, eerste lid en 3, §1, eerste lid van dit besluit, aan de bouwheer een stortings- of overschrijvingsformulier toe met vermelding van het rekeningnummer van het Participatiefonds en de mededeling.

Ten laatste binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van voormeld stortings- of overschrijvingsformulier, stort de bouwheer het bedrag bedoeld in het tweede lid. § 2. Ten laatste binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf een beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, deelt de bouwheer voormelde beslissing mede.

Ten laatste binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van voormelde beslissing, stelt het Participatiefonds het bedrag vast bedoeld bij artikel 3, eerste lid, van de wet en deelt het aan de bouwheer het resterende verschuldigde saldo mede, rekening houdende met artikel 3, § 1, tweede lid van dit besluit, evenals een stortings- of overschrijvingsformulier toe met vermelding van het rekeningnummer van het Participatiefonds en de mededeling.

Ten laatste binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van voormeld stortings- of overschrijvingsformulier, stort de bouwheer het bedrag bedoeld bij vorig lid.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2006.

Art. 5.Onze minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^