Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2006
gepubliceerd op 19 oktober 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende het deeltijds werk

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201905
pub.
19/10/2006
prom.
10/06/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende het deeltijds werk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende het deeltijds werk.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2005 Deeltijds werk (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 onder het nummer 75630/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Minimale wekelijkse arbeidsduur

Art. 2.De wekelijkse arbeidsduur moet minstens achttien uur bedragen, behalve in het geval van de afwijkingen die voorzien zijn in het volgende artikel.

Art. 3.Het is mogelijk af te wijken van het vorig artikel onder de volgende voorwaarden : 1) in geval van tijdskrediet kan de wekelijkse arbeidsduur 17,5 uur bedragen;2) de overeenkomsten die een wekelijkse arbeidsduur voorzien van minder dan achttien uur, mogen enkel overeenkomsten voor onbepaalde duur zijn die beantwoorden aan de voorwaarden voorzien bij artikel 1, 1e alinea, 3°, van het koninklijk besluit van 20 december 1990 betreffende de afwijkingen van de minimale wekelijkse arbeidsduur van de deeltijdse tewerkgestelde werknemers vastgesteld bij artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het is evenwel toegelaten af te wijken van de laatste voorwaarde voorzien bij artikel 1, 1e alinea, 3°, van dat koninklijk besluit middels mededeling van het aantal contracten, van de plaats van tewerkstelling, van het wekelijks arbeidsstelsel en van het uurrooster voor de werknemers, die minder dan twaalf uren per week presteren, aan de ondernemingsraad, of indien deze niet bestaat aan de syndicale afvaardiging of indien deze niet bestaat aan de vakorganisaties; 3) het uurvolume van de arbeidsovereenkomsten die een arbeidsduur voorzien van minder dan achttien uur per week, mag de 5 pct.van het volume van de uren die contractueel voorzien zijn in het geheel van de contracten van onbepaalde duur en van de startbaanovereenkomsten niet overschrijden; 4) een minimum van één arbeidsovereenkomst lager dan achttien uur wordt nochtans gegarandeerd per winkel; 5) het schoonmaakpersoneel wordt niet in rekening genomen voor de berekening van het quotum van 5 pct.; 6) het quotum van 5 pct.moet bereikt worden op 31 december 1991 of op een andere datum vast te stellen bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming volgens de bepalingen van de wet van 5 december 1968.

Art. 4.De mogelijkheden om in afwijking van artikel 11bis van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978, werknemers tewerk te stellen in een deeltijdse arbeidsovereenkomst met een arbeidsduur die lager ligt dan een derde van een voltijdse betrekking, kunnen worden uitgebreid door een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van het bedrijf. HOOFDSTUK III. - Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur 3.1. Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur na 18 maanden

Art. 5.§ 1. Vanaf 1 oktober 2005 geldt voor de deeltijdse werknemers met een anciënniteit in de onderneming van 18 maanden en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 18 of 19 uur per week, die hiervoor een schriftelijke aanvraag doen, een individueel recht tot verhoging van de overeengekomen arbeidsduur tot 20 uur per week, in een variabel uurrooster. 3.2. Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur na 3 jaar. § 2. Vanaf 1 januari 2006 hebben de deeltijdse werknemers met een anciënniteit van drie jaar in de onderneming en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 20 uur of 21 uur per week, die zijn tewerkgesteld in winkels of vestigingen met 12 werknemers of meer en die hiertoe een schriftelijke aanvraag doen, een individueel recht tot verhoging van de overeengekomen arbeidsduur tot 22 uur per week, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten zoals gedefinieerd in die hierna volgende leden. 1) In het kader van een flexibel arbeidsregime : werknemers die gebruik maken van het recht op verhoging van hun arbeidsduur tot 22 uur zullen tewerkgesteld worden in een arbeidsregime, waarin deze arbeidsduur gemiddeld op jaarbasis wordt vastgesteld. In dit regime gelden variabele uurroosters met een schommelingsmarge ten opzichte van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 22 uur : - maximum twee uren of, met akkoord van de werknemer, vier uren naar boven toe en, - maximum twee uren naar beneden toe.

De arbeidsprestaties worden dus geleverd door middel van uurroosters van minimum 20 uur en maximum 24 uur of, met akkoord van de werknemer, maximum 26 uur.

Deze maatregelen doen geen afbreuk aan bestaande flexibiliteitsakkoorden op ondernemingsvlak. 2) Mededeling van de uurroosters : De mededeling van de uurroosters die zijn opgesteld in het kader van dit artikel, moet gebeuren zoals dit voor alle andere uurroosters in de onderneming het geval is.3) De werknemers die worden tewerkgesteld in een in deze paragraaf beschreven flexibel arbeidsregime, worden bij volledige tewerkstelling een constant maandelijks salaris uitbetaald op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 22 uur.4) Geen cumul met verhogingsrecht uit artikel 5, § 1, van deze collectieve arbeidsovereenkomst : tussen de uitoefening van het recht voorzien in artikel 5, § 1, van deze collectieve arbeidsovereenkomst en de uitoefening van het recht voorzien in artikel 5, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst dient minstens 18 maanden verstreken te zijn. 3.3. Uitzondering § 3. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die daartoe op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 6.De collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 met betrekking tot het deeltijds werk wordt opgeheven op 1 oktober 2005.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2005 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Ze kan herzien of opgezegd worden op vraag van de meest gerede partij, mits het betekenen van een vooropzeg van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^