Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 mei 2001
gepubliceerd op 04 september 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de uitvoering van het centraal akkoord voor de jaren 1999 en 2000

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012395
pub.
04/09/2001
prom.
10/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/10/2001012395/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de uitvoering van het centraal akkoord voor de jaren 1999 en 2000 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de uitvoering van het centraal akkoord voor de jaren 1999 en 2000.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999 Uitvoering van het centraal akkoord voor de jaren 1999 en 2000 (Overeenkomst geregistreerd op 11 juni 1999 onder het nummer 50947/COF/142.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters, hierna "werklieden" genoemd, van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen vallen. HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 2.De baremieke en effectieve uurlonen worden op 1 juli 1999 en 1 juli 2000 telkens met 3,5 BEF verhoogd in enkele ploeg.

Voor de andere arbeidsstelsels worden voornoemde forfaitaire bedragen vermeerderd met de daartoe voorziene coëfficiënten. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen Principe

Art. 3.In 't kader van de wet betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid worden volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen genomen : - verlenging van de tewerkstellingsverbintenissen; - recht op loopbaanonderbreking voor 4 pct. van het personeelseffectief; - recht op deeltijdse arbeid; - halftijds brugpensioen.

Tewerkstellingsverbintenissen

Art. 4.Een werkgever die van plan is om over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen moet de voorziene meldings- en overlegprocedures respecteren zoals voorzien bij wet en bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr 9 van 9 maart 1972, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972.

Uitsluitend in de ondernemingen waar er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie aanwezig is moet de werkgever die wenst over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen voorafgaandelijk volgende gegevens verstrekken aan regionale vakbonden : - de reden; - het aantal betrokken werklieden; - de lijst van de afdelingen en arbeidsposten die zullen getroffen worden; - de datum van de voorziene afdanking(en).

Deze gegevens dienen minstens één maand voor de datum van de voorziene afdanking(en) verstrekt te worden.

Vooraleer een definitieve beslissing te nemen moet de werkgever overleg plegen met de regionale vakbonden. Hierbij zullen alle maatregelen onderzocht worden om afdankingen te voorkomen.

In geval van betwisting aangaande de naleving van de in dit artikel vermelde bepalingen wordt, op vraag van de vakbond, de voorzitter van het paritair subcomité met een onderzoek belast. Indien hij vaststelt dat de werkgever tot de afdanking is overgegaan in strijd met deze bepalingen dan heeft de ontslagen werkman recht op een éénmalige forfaitaire schadevergoeding van 40 000 BEF. Loopbaanonderbreking

Art. 5.Bovenop het wettelijk recht op loopbaanonderbreking van 3 pct. van het personeelseffectief, wordt een uitbreiding voorzien van 1 pct. voor alle werklieden.

De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Deeltijdse arbeid

Art. 6.In gemeenschappelijk akkoord met hun werkgever kunnen de werklieden overstappen naar een deeltijdse betrekking die minimaal overeenstemt met een halftijdse betrekking.

De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Halftijds brugpensioen

Art. 7.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werklieden, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties.

De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgelegd op 55 jaar.

Aan de werklieden die in de loop van de jaren 1999 en 2000 tot het halftijds brugpensioen toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven. Het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven draagt eveneens de kost van de eventuele kapitatieve bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking.

De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van huidige collectieve arbeidsovereenkomst. Tevens worden de statuten van het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven aangepast met hetgeen voorafgaat. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen Algemeen stelsel

Art. 8.Het stelsel van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden indien zij worden ontslagen zoals voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 maart 1992, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 januari 1994, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 december 1995, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 (registratienummer 44926/CO/142.02) wordt verlengd tot 31 december 2000.

Conventioneel brugpensioen voor werklieden met nachtprestaties

Art. 9.Er wordt een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden indien zij worden ontslagen ingesteld vanaf 1 januari 1999 ten voordele van de werklieden van 56 jaar met nachtprestaties.

Deze werklieden moeten voldoen aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden die de toegang tot dit bijzonder conventioneel brugpensioen mogelijk maken.

Art. 10.Aan voormelde werklieden die in de loop van de jaren 1999 en 2000 tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven.

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989, door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, door voornoemde wet betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven.

Art. 11.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Tevens worden de statuten van het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven in deze zin aangepast. HOOFDSTUK V. - Opleiding en vorming

Art. 12.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999-2000 wordt voor de jaren 1999 en 2000 de inspanning van 0,10 pct. voor de vorming en opleiding van risicogroepen verlengd.

De bijdrage van 0,10 pct. wordt berekend op grond van het volledig loon van de werklieden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet. De bijdragen zijn om het kwartaal verschuldigd en worden gestort aan het Sociaal Fonds voor de lompennijverheid.

Art. 13.De collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 1998), betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" wordt verlengd tot 31 december 2000.

Art. 14.Bovenop de in artikel 12 genoemde bijdrage doet de sector in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999-2000 een bijkomende inspanning op het vlak van vorming en opleiding.

Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,15 pct. op de lonen gedurende de jaren 1999 en 2000.

De statuten van het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven zullen in die zin aangepast worden.

Art. 15.De opbrengst van de in artikel 14 geïnde bijdrage wordt aangewend voor de uitvoering van door de werknemersvertegenwoordigers goedgekeurde bedrijfsopleidingsplannen en dit volgens modaliteiten bepaald in de raad van beheer van het Sociaal Fonds van de lompenbedrijven. HOOFDSTUK VI. - Sociale vergoedingen

Art. 16.Het bedrag van de opleg bij tijdelijke werkloosheid, waarvan sprake in artikel 7 van de statuten van het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven, wordt van 115 BEF op 125 BEF gebracht.

De statuten van het Sociaal Fonds voor lompenbedrijven zullen in die zin aangepast worden.

Art. 17.De sociale begeleiding, waarvan sprake in artikel 9 van de statuten van het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven, wordt voor het jaar 1999 verhoogd tot 4 000 BEF en vanaf het jaar 2000 op 4 250 BEF gebracht.

De statuten van het Sociaal Fonds voor lompenbedrijven zullen in die zin aangepast worden. HOOFDSTUK VII. - Sociale begeleiding

Art. 18.De werklieden die wegens economische redenen ontslagen worden uit een bedrijf ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de lompenbedrijven en die minstens 20 jaar anciënniteit hebben in de sector waarvan 10 jaar in het bedrijf dat hen ontslaat, hebben recht op een aanvullende werkloosheidsvergoeding van 2 000 BEF per maand gedurende maximum 3 maand.

Art. 19.Deze aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt betaald door het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven.

De modaliteiten zullen vastgesteld worden binnen de raad van beheer van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".

De statuten van het "Sociaal Fonds voor lompenbedrijven" zullen in die zin aangepast worden. HOOFDSTUK VIII. - Getrouwheid aan de onderneming

Art. 20.Vanaf 1999 wordt aan de werklieden die minstens 20 jaar anciënniteit heeft in dezelfde onderneming een dag bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar.

De werkgever kan de kost ervan terugvorderen bij het Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven mits voorlegging van de nodige stavingsstukken.

De statuten van het Sociaal Fonds voor lompenbedrijven zullen in die zin aangepast worden. HOOFDSTUK IX. - Stressbestrijding

Art. 21.Alle wettelijke bepalingen en adviezen inzake "voorkoming van specifieke gezondheidsrisico's", meer bepaald "stress-bestrijding" zullen uitgevoerd en toegepast worden binnen de sector van de lompennijverheid. HOOFDSTUK X. - Eindejaarspremie

Art. 22.In artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 1985 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 maart 1986 en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 1990 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juni 1991 (Belgisch Staatsblad van 18 oktober 1991) en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 januari 1992 (Belgisch Staatsblad van 28 februari 1992), worden de woorden "Voor de berekening van het bedrag van de eindejaarspremie worden de dagen van arbeidsonderbreking ten gevolge van een arbeidsongeval gelijkgesteld met werkelijke prestaties." vervangen door "Voor de berekening van het bedrag van de eindejaarspremie worden de dagen van arbeidsonderbreking ten gevolge van een arbeidsongeval en de dagen van arbeidsonderbreking ten gevolge van tijdelijke werkloosheid, gelijkgesteld met werkelijke prestaties." HOOFDSTUK XI. - Classificatie

Art. 23.In de loop van huidige collectieve arbeidsovereenkomst zal er in de schoot van het Paritair Subcomité een overzichtelijke sectorale functieclassificatie opgesteld worden op basis van de resultaten van de werkgroep opgericht bij artikel 14 van het algemeen sectoraal akkoord voor de periode 1997-1998. HOOFDSTUK XII. - Toepassing index en ploegentoeslag

Art. 24.In de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, zijn de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 1984 inzake de koppeling van de lonen aan het indexcijfer en de bepalingen van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1993 inzake de toeslag voor het ploegenwerk, van toepassing op de minimumlonen en de effectief uitbetaalde lonen. HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede

Art. 25.Zowel de gewestelijke als de nationale vakbondsafgevaardigden gaan, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de verbintenis aan zich te onthouden van elke aansporing tot staking en tot het stellen van nieuwe eisen. Voor bijzondere of abnormale gevallen of voor alle nieuwe problemen die niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn opgenomen, verbinden de gewestelijke afgevaardigden zich ertoe, zich te wenden tot hun nationale vakbondscentrale.

Deze zal ze rechtstreeks bespreken met de werkgeversafgevaardigden. HOOFDSTUK XIV. - Slotbepaling

Art. 26.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000, met uitzondering van artikel 24 dat voor een onbepaalde duur wordt afgesloten en door de partijen opzegbaar is mits een vooropzeg van zes maand.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 mei 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^