Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 mei 2007
gepubliceerd op 01 juni 2007

Koninklijk besluit tot instelling bij de Minister van Justitie van een Technisch en Administratief Secretariaat

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007009529
pub.
01/06/2007
prom.
10/05/2007
ELI
eli/besluit/2007/05/10/2007009529/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 MEI 2007. - Koninklijk besluit tot instelling bij de Minister van Justitie van een Technisch en Administratief Secretariaat


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37, 107 tweede lid en 108 van de Grondwet;

Overwegende dat artikel 4 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie belast met de coördinatie van het beheer van de federale politie en van de lokale politie, het coördineren van het algemeen politiebeleid, het opstellen van een vierjaarlijks veiligheidsplan en het organiseren van de politiediensten zodat een doeltreffende operationele samenwerking en een geïntegreerde politiezorg worden gewaarborgd;

Dat de minister van Justitie, met betrekking tot gerechtelijke taken die dienen uitgevoerd te worden door de federale en de lokale politie, een coördinerende opdracht heeft, wat inhoudt dat beleidsmatig en beheersmatig een aantal taken dienen ingevuld te worden, dit zowel naar de federale, de lokale als de geïntegreerde werking toe;

Dat het gezien de omvang van het aantal dossiers noodzakelijk is dat de minister van Justitie met betrekking tot de hoger vermelde bevoegdheid, bijgestaan wordt door een gespecialiseerde dienst ter zake, die op een onafhankelijke manier de dossiers kan voorbereiden;

Dat de oprichting van een Technisch en Administratief Secretariaat bij de minister van Justitie aan die behoeften voldoet;

Dat dit Technisch en Administratief Secretariaat de minister van Justitie in het bijzonder zal bijstaan bij de bevoegdheden die hij, overeenkomstig artikel 98, vierde lid van voornoemde wet van 7 december 1998, in samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken, uitoefent inzake het beleid en beheer van de algemene directie van de gerechtelijke politie, de gedeconcentreerde gerechtelijke directies en het informatiebeheer;

Dat dit Technisch en Administratief Secretariaat geen deel uitmaakt van de Beleidscel van de minister van Justitie maar er niettemin nauw mee zal samenwerken;

Overwegende dat de personeelsleden van het Technisch en Administratief Secretariaat, afkomstig zijn van de geïntegreerde politie zonder wijziging van hun statuut, verder zullen beheerd blijven door de politiediensten om, onder het rechtstreeks gezag van de minister van Justitie, taken uit te oefenen met betrekking tot de politie;

Gelet op het protocol nr. 195/3 van 11 oktober 2006 van het Onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën van 25 oktober 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze minister van Begroting van 7 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze minister van Ambtenarenzaken van 30 januari 2007;

Gelet op het advies van de Raad van State, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 26 april 2007;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de reorganisatie van de federale politie, zoals bedoeld in de wet van 20 juni 2006;

Gelet op het feit dat de voorgestelde structuur prioritair in staat moet zijn om haar coördinatieopdrachten te verzekeren tussen de Beleidscel van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en de geïntegreerde politie;

Dat het bijgevolg noodzakelijk is dat de maatregelen die vereist zijn om die nieuwe structuur op te richten onverwijld worden genomen;

Op de voordracht van Onze minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Het Technisch en Administratief Secretariaat bij de minister van Justitie

Artikel 1.Er wordt bij de minister van Justitie een Technisch en Administratief Secretariaat, hierna het SAT Justitie genoemd, ingesteld.

Art. 2.Het SAT Justitie adviseert de minister van Justitie in alle aangelegenheden die vallen onder zijn bevoegdheden betreffende de geïntegreerde politie, gestuctureerd op twee niveaus.

Tevens adviseert het de minister van Justitie bij de voorbereiding, opvolging en evaluatie van het nationaal veiligheidsplan.

Het zorgt er bovendien voor dat de dossiers die aan de minister van Justitie binnen deze domeinen voorgelegd worden, alle formele en beoordelingselementen bevatten, nodig om een beslissing te nemen.

Om deze opdracht uit te voeren, ontvangt het SAT Justitie van de geïntegreerde politie de nodige informatie. Het kan steeds de vereiste informatie vragen aan de politiediensten en aan de onder het gezag van de minister van Justitie geplaatste diensten of departementen.

Het SAT Justitie verzekert de opvolging van de door de minister van Justitie genomen beslissingen in het raam van zijn bevoegdheden inzake de politie en de veiligheid van de hoven en rechtbanken, de overbrenging van gevangenen en de veiligheid in de schoot van de strafinrichtingen.

Het SAT Justitie verzekert een 24-uren permanentie.

Art. 3.Het SAT Justitie staat in voor de verbinding tussen de Commissaris-generaal, de Directeur-generaal gerechtelijk politie, de Algemene Inspectie van de federale en lokale politie en de Vaste Commissie van de Lokale Politie enerzijds, en de onder het gezag van de minister van Justitie geplaatste diensten of departementen behalve de Veiligheid van de Staat anderzijds. Deze opdracht wordt uitgevoerd zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden die in dat kader door artikel 99, eerste en tweede lid van de wet van de wet van 7 december 1998, voorbehouden zijn aan de Commissaris-generaal van de federale politie.

Art. 4.Het SAT Justitie bestaat uit : twee officieren van de federale politie; twee officieren van de lokale politie; twee leden van het administratief en logistiek kader van de geïntegreerde politie, waarvan één van niveau A. De leden worden door de minister van Justitie aangewezen voor een termijn van 5 jaar, die hernieuwbaar is.

Ze worden voorgedragen door : de Commissaris-generaal voor wat de leden van de federale politie betreft; de Vaste Commissie voor de Lokale Politie voor wat de leden van de lokale politie betreft.

De hernieuwing van hun aanwijzing gebeurt ook na voordracht.

De personeelsleden van het SAT Justitie die beantwoorden aan de toekenningsvoorwaarden gekoppeld aan de kennis van een andere taal, kunnen eveneens aanspraak maken op de tweetaligheidstoelage bedoeld in artikel XI.III.31 of XI.III.33bis, RPPol, voor de kennis van een andere landstaal dan de hunne en, indien zij gedetacheerd werden vanuit de lokale politie, op de maaltijdvergoeding en de vergoeding voor trajectkosten waarop de leden van de lokale politie, gedetacheerd in uitvoering van artikel 96 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, aanspraak kunnen maken. ».

De loonkosten van de leden afkomstig uit de lokale politie worden terugbetaald aan de detacherende gemeente of politiezone, volgens dezelfde nadere regels als die bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen.

Art. 5.Het SAT Justitie wordt geleid door een officier of door een lid van niveau A van het administratief en logistiek kader van de geïntegreerde politie, die de rang inneemt van Directeur-generaal binnen de federale politie of een federale administratie.

Hij wordt aangewezen door de minister van Justitie onder de leden van het SAT Justitie en coördineert er de activiteiten ervan. Hij oefent het functionele gezag uit over de leden van het SAT Justitie.

Art. 6.De leden van het SAT Justitie staan onder het gezag van de minister van Justitie die hen richtlijnen kan geven met betrekking tot hun werking.

Art. 7.De leden van het SAT Justitie ontvangen een toelage waarvan het jaarlijkse bedrag het volgende is : 6.465,39 EUR voor het lid dat instaat voor de leiding; 3.402,84 EUR voor de officieren en de leden van niveau A; 2.381,98 EUR voor de overige leden.

Deze toelage wordt maandelijks na vervallen termijn uitbetaald. De maandtoelage is gelijk aan 1/12 van het jaarlijks bedrag.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries, geldt ook voor de in dit artikel bepaalde toelage.

Ze wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

Voor het overige zijn op die toelage de bepalingen van artikel XI.II.17 RPPol van overeenkomstige toepassing.

Art. 8.De Commissaris-generaal van de federale politie beheert de werkingsmiddelen van het SAT Justitie.

Art. 9.Het lid van het SAT Justitie mag, mits gemotiveerd verzoek en gunstig advies van de Directeur-generaal van het SAT Justitie, vervroegd een einde maken aan zijn functie. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 2001 tot instelling bij het departement van binnenlandse zaken van een Administratief-Technisch Secretariaat

Art. 10.In artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 15 januari 2001 tot instelling bij het departement van Binnenlandse Zaken van een Administratief-Technisch Secretariaat wordt het woord « eenmalig » geschrapt.

Art. 11.In artikel 7, § 2, van het koninklijk besluit van 15 januari 2001 tot instelling bij het departement van Binnenlandse Zaken van een Administratief-Technisch Secretariaat worden de woorden « XI.III.4, 5°, » vervangen door de woorden « XI.III.33bis ». HOOFDSTUK 3. - Overgangs- en slotbepalingen Overgangsbepalingen

Art. 12.Bij de eerste installatie, worden de huidige leden van de dienst « Verbindingsofficieren » van de geïntegreerde politie bij de Beleidscel van de minister van Justitie automatisch overgeheveld naar het SAT Justitie.

Slotbepalingen

Art. 13.De bij artikel 4, eerste lid, bepaalde formatie maakt, op het einde van het vierde jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, het voorwerp uit van een evaluatie. De eventuele wijzigingen hebben uitwerking bij de hernieuwing van het mandaat van de leden.

Art. 14.Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 12 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007.

Gegeven te Brussel, 10 mei 2007.

ALBERT Van Koningswege : De minister van Justitie, L. ONKELINX De minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^