Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 mei 2015
gepubliceerd op 18 juni 2015

Koninklijk besluit houdende coördinatie van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2015024141
pub.
18/06/2015
prom.
10/05/2015
ELI
eli/besluit/2015/05/10/2015024141/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 MEI 2015. - Koninklijk besluit houdende coördinatie van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 6bis, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten en gewijzigd bij de wet van 8 september 1997, en artikel 77, eerste lid, 4°, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten;

Gelet op de wet van 13 juni 1961Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1961 pub. 27/07/2012 numac 2012000458 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de coördinatie en de codificatie van wetten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de coördinatie en de codificatie van wetten, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten;

Gelet op het ontwerp van coördinatie opgemaakt door het Coördinatiebureau van de Raad van State en op de daarbij gevoegde aantekeningen ter verantwoording;

Gelet op advies 47.996/VR/3 van de Raad van State, gegeven op 27 februari 2015;

Op de voordracht van de Eerste Minister, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde tekst wordt gecoördineerd het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art. 2.De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 mei 2015.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, Ch. MICHEL De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 10 mei 2015 houdende coördinatie van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, Ch. MICHEL De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijlage 3 Raad van State afdeling Wetgeving Advies 47.996/VR/3 van 27 februari 2015 over een ontwerp van coördinatie van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 `betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen' Op 13 januari 2011 is de Raad van State door de Eerste Minister verzocht een ontwerp van coördinatie op te stellen van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 `betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen'.

Het ontwerp van coördinatie werd opgesteld door Luc Van Calenbergh, eerste referendaris-afdelingshoofd.

Het ontwerp is, wat de bevoegdheidsvraag betreft, door de verenigde kamers onderzocht op 16 december 2014. De verenigde kamers waren samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, voorzitter, Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Jan Smets, Martine Baguet, Jeroen Van Nieuwenhove en Luc Detroux, staatsraden, Jan Velaers en Sébastien Van Drooghenbroeck, assessoren, en Anne-Catherine Van Geersdaele en Greet Verberckmoes, griffiers.

Het verslag met betrekking tot die bevoegdheidsvraag is uitgebracht door Xavier Delgrange, eerste auditeur-afdelingshoofd, Rein Thielemans, eerste auditeur, en Tim Corthaut, auditeur.

Het ontwerp is voor het overige door de derde kamer onderzocht op 18 november 2014 en 17 februari 2015. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Jan Velaers, assessor, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het advies over het bijgevoegde ontwerp van coördinatie is gegeven op 27 februari 2015. 1. Coördinatie is een "technisch-juridisch middel om verscheidene, verspreid liggende wettelijke bepalingen die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, met wijzigingen tot een methodisch geheel te ordenen, met een onderling aangepaste terminologie en in een doorlopende nummering".(1) Meestal gaan coördinaties van wetgeving uit van de uitvoerende macht, hetzij op grond van een wetsbepaling waarbij zij daartoe wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 105 van de Grondwet, hetzij op grond van de wet van 13 juni 1961Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1961 pub. 27/07/2012 numac 2012000458 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de coördinatie en de codificatie van wetten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de coördinatie en de codificatie van wetten', gelezen in samenhang met artikel 6bis van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. In het laatste geval gaat het om een algemene mogelijkheid die bij de wet aan de uitvoerende macht wordt geboden, ongeacht de wetgeving in kwestie.(2) Een coördinatie die uitgaat van de uitvoerende macht en die gebaseerd is op de algemene mogelijkheid die wordt geboden door de voormelde wetsbepalingen, kan geen nieuwe rechtsregels bevatten.(3) De oorspronkelijke wetsbepalingen mogen niet worden gecorrigeerd, tenzij wanneer die correcties bijdragen tot een eenvormige terminologie.(4) Een coördinatie strekt er bovendien als dusdanig niet toe om de oorspronkelijke wetsbepalingen op te heffen.(5) Die oorspronkelijke wetsbepalingen blijven formeel bestaan, totdat ze worden opgeheven, doorgaans naar aanleiding van de bekrachtiging van de coördinatie.(6) Door de coördinatie wordt met andere woorden enkel een nieuwe wijze van voorstelling van de oorspronkelijke wetsbepalingen verwezenlijkt, waarop de wetgever vervolgens kan voortgaan door die voorstellingswijze als uitgangspunt te nemen voor wijzigingen die hij aanneemt.

Pas wanneer de wetgever een coördinatie bekrachtigt die van de uitvoerende macht uitgaat, eigent hij zich het werk van de uitvoerende macht toe en vormt hij de coördinatie om tot een nieuwe wetgevende norm. Die bekrachtiging is een mogelijkheid en geen juridisch verplicht slotstuk van een coördinatie.(7) Ze wordt wel aanbevolen in de huidige handleiding wetgevingstechniek,(8) vooral dan ten behoeve van de rechtszekerheid.

Aangezien een bekrachtiging van een coördinatie een nieuwe wilsuiting is van de wetgever, moet een coördinatie die bestemd is om te worden bekrachtigd door de federale wetgever, alleszins beperkt blijven tot de bepalingen die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren.

Zoals verderop zal blijken (zie opmerking 5) is een te bekrachtigen coördinatie evenwel in de praktijk niet te realiseren.

Dit gezegd zijnde, zelfs indien het de bedoeling is van de uitvoerende macht die de coördinatie heeft opgesteld om ze ter bekrachtiging aan de wetgever voor te leggen, verleent dit haar evenmin enige bevoegdheid op het stuk van de normatieve inhoud van de gecoördineerde tekst. Alleen de wetgever kan, in voorkomend geval, fundamentele aanpassingen aanbrengen in het bestaande recht, zoals het is gecoördineerd.

Of ze nu achteraf wordt bekrachtigd of niet, een coördinatie kan enkel wijzigingen van vormelijke aard bevatten van de oorspronkelijke wetsbepalingen. Sommige wijzigingen van vormelijke aard, zoals het vernummeren van artikelen of het herformuleren van de bevoegdheid van een minister, hebben niet de minste inhoudelijke weerslag op de te coördineren regeling. Andere wijzigingen van vormelijke aard, zoals het invoeren van een eenvormige terminologie of het volledig herformuleren van een bepaling, zijn meer verregaand, ook al hebben ze geen invloed op de juridische draagwijdte van die bepaling. 2. De omstandigheid dat de zesde staatshervorming geleid heeft tot een aantal overdrachten van bevoegdheid aan de gemeenschappen inzake het gezondheidsbeleid,(9) die tot gevolg hebben dat het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967 `betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen' (hierna: het koninklijk besluit nr. 78) thans gedeeltelijk tot de bevoegdheid van de gemeenschappen moet worden gerekend, brengt de Raad van State er dan ook toe om, met betrekking tot de draagwijdte van de coördinatie waarover dit advies wordt uitgebracht, het volgende te preciseren.

Gelet op hetgeen zo-even is uiteengezet over de bijzondere aard van een coördinatie door de uitvoerende macht, meent de Raad van State dat een coördinatie van het koninklijk besluit nr. 78 zonder enige - zelfs minieme - inhoudelijke ingreep en zonder beduidende vormelijke ingrepen, beschouwd kan worden als een nieuwe wijze van voorstelling die de oorspronkelijke wetsbepalingen onverlet laat, ook als die wetsbepalingen tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoren. Zoals zo-even werd uiteengezet, blijven die oorspronkelijke wetsbepalingen immers bestaan.

Een aldus opgevatte coördinatie van het koninklijk besluit nr. 78 kan op zich dan ook geen probleem van bevoegdheidsverdeling doen rijzen.(10) Het zou dan ook niet aanvaardbaar zijn om het koninklijk besluit nr. 78 op een meer dan louter formeel vlak te wijzigen door middel van een coördinatie. Dan zou het immers gaan om een nieuwe wilsuiting van de bevoegde regelgever, die enkel mogelijk is binnen zijn bevoegdheid. 3. Conform hetgeen hiervoor uiteengezet is, bevat deze coördinatie, ten opzichte van de huidige tekst van het koninklijk besluit nr.78, uitsluitend aanpassingen die van louter vormelijke aard zijn, zonder enige inhoudelijke weerslag. 4. Deze "bevoegdheidsneutrale" coördinatie is bovendien slechts mogelijk doordat sinds het tijdstip van de inwerkingtreding van de nieuwe overdrachten van bevoegdheid aan de gemeenschappen, op 1 juli 2014, nog geen wijzigingen zijn aangebracht in het koninklijk besluit nr.78, noch door de federale overheid, noch door de gemeenschappen. 5. De Raad van State laat zich bij dit oordeel eveneens leiden door het gegeven dat het "verknippen" van het koninklijk besluit nr.78 om er de bepalingen uit weg te laten die voortaan tot de bevoegdheden van de gemeenschappen behoren, een opgave is die in de praktijk niet te realiseren is in het kader van een coördinatie. Het eenvoudig weglaten van onderdelen of aspecten van bepalingen van het koninklijk besluit nr. 78 die tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoren, brengt de begrijpelijkheid en de samenhang van de resterende bepalingen in het gedrang. 6. Anders dan hetgeen gebruikelijk is bij een coördinatie, kan een dergelijke "bevoegdheidsneutrale" coördinatie niet bekrachtigd worden door de wetgever, aangezien die bekrachtiging zou neerkomen op een nieuwe wilsuiting van de wetgever die enkel mogelijk is binnen de bevoegdheid van de federale overheid. De federale wetgever kan de bepalingen in de gecoördineerde tekst die tot de bevoegdheid van de federale overheid kunnen worden gerekend, voortaan wel wijzigen, vervangen, aanvullen en opheffen. De federale wetgever kan de gecoördineerde tekst immers gebruiken als het nieuwe uitgangspunt voor zijn normerend optreden. Dat normerend optreden kan weliswaar enkel binnen de bevoegdheden van de federale overheid. De federale overheid kan met andere woorden enkel nog die bepalingen wijzigen, vervangen, aanvullen en opheffen waarvoor zij bevoegd is.

Ook de gemeenschappen beschikken over de keuzemogelijkheid om - binnen hun bevoegdheden - hun decretale initiatieven te baseren op deze coördinatie, aangezien het koninklijk besluit nr. 78 niet is gewijzigd sinds het tijdstip waarop zij bevoegd zijn geworden. 7. Uit dit alles blijkt dat de meerwaarde van een aldus opgevatte coördinatie voor de toegankelijkheid en de begrijpelijkheid van het koninklijk besluit nr.78 slechts zeer beperkt kan zijn in vergelijking met de huidige situatie. Deze vaststelling klemt des te meer nu deze regeling, die reeds meer dan zevenenveertig jaar oud is, op een aantal punten ongetwijfeld aan een inhoudelijke actualisering toe is. Overigens wordt in het federale regeerakkoord van 10 oktober 2014 een grondige inhoudelijke herziening van het koninklijk besluit nr. 78 in het vooruitzicht gesteld.

De Raad van State - en in het bijzonder het Coördinatiebureau - heeft de gevraagde coördinatie uitgevoerd in de mate van hetgeen juridisch mogelijk is, maar hij ziet zich eveneens genoodzaakt de intrinsieke tekortkomingen van het eindresultaat in het licht te stellen.

De coördinatie die thans voorligt, vertoont weliswaar bepaalde voordelen, zoals een betere indeling en een volledige vernummering van de bestaande tekst, maar een aantal fundamentele tekortkomingen van de bestaande tekst van het koninklijk besluit nr. 78 konden niet worden verholpen binnen de restrictieve opvatting van een "bevoegdheidsneutrale" coördinatie. Bovendien, en nog meer belangrijk, is de tekst ook niet afgestemd op de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gemeenschappen inzake het gezondheidszorgbeleid, zodat nog steeds, zoals ook het geval is voor de bestaande tekst van het koninklijk besluit nr. 78, niet uit de tekst van de coördinatie zal blijken welke overheid bevoegd is geworden of gebleven voor het wijzigen, vervangen, aanvullen en opheffen van specifieke bepalingen ervan, alsook voor de uitvoering van die bepalingen. Dat zal pas blijken uit het concrete onderzoek door de afdeling Wetgeving - op basis van de huidige bevoegdheidsverdelende regels - van elk van de adviesaanvragen die aan haar zullen worden voorgelegd met betrekking tot de voorontwerpen, ontwerpen en voorstellen van wetten, decreten, ordonnanties en besluiten inzake aangelegenheden die worden geregeld bij het koninklijk besluit nr. 78.

Meer in het algemeen rijst de vraag of het instrument van een coördinatie hoe dan ook nog aangepast is aan de hedendaagse regelgevende activiteit.(11) Het staat uiteindelijk aan de aanvrager van de coördinatie om te oordelen of het, dit alles in acht genomen, raadzaam is om deze coördinatie van het koninklijk besluit nr. 78 door te voeren. Die beslissing zal evenwel spoedig moeten worden genomen, vooraleer nieuwe wetgevende initiatieven worden ontvouwd met betrekking tot het koninklijk besluit nr. 78, ongeacht of die van de federale overheid dan wel van de gemeenschappen uitgaan.

De griffier, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE De voorzitter, Jo BAERT De griffier, Greet VERBERCKMOES De voorzitter, Jo BAERT _______ Nota's (1) M.Van Damme, "Coördinatie en codificatie: efficiënte instrumenten voor een betere toegankelijkheid van wetgeving?", in Toegang tot de wet, Brugge, die Keure, 2008, 61. (2) Zie Beginselen van de wetgevingstechniek.Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, Raad van State, 2008, aanbeveling 218, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be). (3) Les Novelles, Droit administratif, deel VI, v° Le Conseil d'Etat, p.56-57, nr. 209. (4) Beginselen van de wetgevingstechniek, aanbeveling 219.(5) J.Velu, Droit public, I, Le statut des gouvernants, Brussel, Bruylant, 1986, 611. (6) P.Popelier, De wet juridisch bekeken, Brugge, die Keure, 2004, 315-316. (7) Zo wordt noch in artikel 6bis van de wetten op de Raad van State, noch in de wet van 13 juni 1961Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1961 pub. 27/07/2012 numac 2012000458 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de coördinatie en de codificatie van wetten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten gewag gemaakt van een dergelijke bekrachtiging.Ook in vroegere uitgaven van de handleiding wetgevingstechniek kwam die bekrachtiging niet aan bod: zie bv.

Handleiding bij de wetgevingstechniek, Brussel, Belgisch Staatsblad, 1982, 74-77. (8) Beginselen van de wetgevingstechniek, aanbeveling 220. (9) Zie artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen', alsook Parl.St. Senaat 2012-13, nr. 5-2232/1, 44-49. (10) De "bevoegdheidsneutrale" coördinatie die voorligt, wordt dan ook gesteund op de algemene coördinatiemachtiging in artikel 6bis van de wetten op de Raad van State en op de wet van 13 juni 1961Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/1961 pub. 27/07/2012 numac 2012000458 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de coördinatie en de codificatie van wetten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.Er werd geen gebruik gemaakt van de meer verregaande machtiging in artikel 55bis van het koninklijk besluit nr. 78, omdat die machtiging een aantal vormelijke ingrepen mogelijk maakt die meer beduidend zijn en die niet als "bevoegdheidsneutraal" kunnen gelden. (11) M.Van Damme, l.c., 71-72. Zie ook de bedenkingen die de Raad van State reeds heeft geuit in adv.RvS 23.473/1 van 1 juni 2006 over een aanvraag tot codificatie van de kieswetgeving, opmerking 3.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^