Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2000
gepubliceerd op 07 december 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de professionele vorming

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012802
pub.
07/12/2000
prom.
10/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/10/2000012802/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de professionele vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de professionele vorming.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1999 Professionele vorming (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51384/CO/220)

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid. § 2. Met "bedienden" worden de mannelijke en de vrouwelijke bedienden bedoeld.

Art. 2.Vanaf 1 januari 1999 tot 31 december 2000 is de bijdrage van de werkgevers per bediende vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid, tot financiering van het Instituut voor professionele vorming en tewerkstellingsinitiatieven voor de bedienden van de voedingsnijverheid, hierna genoemd "instituut".

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden als "risicogroepen" beschouwd, waarop de inspanning van 0,10 pct. gericht is : a) werkzoekenden die in aanmerking kunnen komen voor aanwerving in de sector;b) werknemers in dienst als : - laaggeschoolde werknemers die geen houder zijn van een diploma van universitair onderwijs, van hoger onderwijs of van hoger secundair onderwijs dat een opleiding inhoudt die bij de voedingsindustrie aansluit; - werknemers ouder dan 40 jaar; - werknemers bedreigd door collectief ontslag of sluiting. § 2. Het in artikel 2 vermeld instituut ontwikkelt en ondersteunt initiatieven gericht op : - de opleiding en aanwerving van werkzoekenden; - de bijscholing van werknemers die zonder deze bijscholing zouden moeten afvloeien omwille van hun onaangepastheid aan nieuwe technologieën en beheerssystemen.

Art. 4.Om de zes maanden wordt verslag uitgebracht aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid betreffende : 1. de financiële toestand van de ontvangsten en uitgaven;2. alle gedane inspanningen ter bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen door opgave van : a) het aantal tewerkstellingsinitiatieven;b) de georganiseerde vormingscursussen met vermelding van het aantal cursisten, inzonderheid die komend uit de risicogroepen. Een afschrift van dit verslag wordt aan de Minister van Werkgelegenheid gericht.

Art. 5.De bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 juli 1977.

Deze maakt de bijdrage over aan het instituut voor professionele vorming.

Voor de suikernijverheid en haar bijprodukten wordt de bijdrage geïnd door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden uit de suikernijverheid en haar bijprodukten, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 juli 1977, en overgemaakt aan het instituut voor professionele vorming.

Voor de groentenconservennijverheid wordt de bijdrage geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en wordt zij overgemaakt aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de groentenconservennijverheid, opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 1978, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 juni 1979. Deze maakt de bijdrage over aan het instituut voor professionele vorming.

Wanneer de bijdragen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd en ingevorderd worden, zijn de bepalingen aan dit lichaam opgelegd voor de inning en de invordering, alsook voor de berekening van de bijslag en van de rente van toepassing.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^