Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2005
gepubliceerd op 21 november 2005

Koninklijk besluit betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2005022820
pub.
21/11/2005
prom.
10/11/2005
ELI
eli/besluit/2005/11/10/2005022820/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen inzonderheid op de artikelen 5, 8 en 11, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten;

Gelet op de Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen, inzonderheid op artikel 13 quinquies ingevoegd bij de Richtlijn 2002/89/EG van de Raad van 28 november 2002;

Gelet op het advies van het raadgevend comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 10 november 2004;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 november 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 3 december 2004;

Gelet op de notificatie van de Europese Commissie, op 24 december 2004;

Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 17 januari 2005;

Gelet op het advies nr 37.958/3 van de Raad van State, gegeven op 11 januari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De definities vermeld in het artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 november 2005 ter vastlegging van de heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, zijn van toepassing op dit besluit.

Art. 2.Zijn onderworpen aan de betaling van een retributie aan het Agentschap, de prestaties : 1° die gebeuren op vraag van de operator;2° betreffende de toekenning, de wijziging en het verlengen van de erkenning van de operatoren;3° voor vlees - en viskeuring;4° voor de keuring of de controle, op het ogenblik van de invoer, van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong andere dan vlees en vis evenals dierenvoeders;5° voor het opsporen van residuen in vlees, vis en melk;6° voor de controles die reglementair de aanwezigheid van het Agentschap vereisen tijdens het verloop van de activiteiten;7° die gegenereerd worden door de daad of door het verzuim van de operator, of door de aanwezigheid van bedorven, ontaarde, schadelijke of schadelijk verklaarde producten of producten die niet conform zijn aan de bepalingen van de wet die ze regelt of aan de uitvoeringsbesluiten ervan of aan de Verordeningen van de Europese Unie;8° voor het opsporen van residuen in het kader van de vooroogstcontroles van gewassen;9° voor reglementair vereiste, staalnames en analyses.

Art. 3.§ 1. De prestaties bedoeld in artikel 2, die niet specifiek getarifeerd zijn conform de bijlagen, zijn onderworpen aan het algemeen tarief van 20,92 EUR per aangevat halfuur per persoon en van 29,28 EUR indien ze uitgevoerd worden door een houder van een universitair diploma of gelijkgestelde.

Deze tarieven worden verhoogd met 50 % voor de nachtprestaties, verdubbeld voor de prestaties die in het weekend uitgevoerd worden en verdrievoudigd voor de nachtprestaties die tijdens het weekend uitgevoerd worden.

Nachtprestaties zijn die welke tussen 22 uur en 4 uur worden verricht.

Met nachtprestaties worden gelijkgesteld, de prestaties verricht tussen 18 uur en 8 uur, voor zover zij eindigen om of na 22 uur of beginnen vóór 4 uur.

Weekendprestaties zijn die welke op zaterdagen, zondagen of wettelijke en reglementaire feestdagen worden verricht tussen 0 en 24 uur.

De verhoging van de tarieven bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing op de retributies verbonden aan keuringsactiviteiten § 2. De kostprijs van de laboratoriumanalyses uitgevoerd door de laboratoria van het Agentschap wordt door de Minister vastgelegd.

Art. 4.§ 1. De operator doet maandelijks aangifte van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de berekening van het bedrag van de verschuldigde rechten. § 2. De maandelijkse aangifte moet toekomen bij het hoofd van de provinciale controle-eenheid waarin de vestigingseenheid gelegen is, uiterlijk de twintigste dag van de maand volgend op die waarop zij betrekking heeft. § 3. De Minister kan zowel het model als de modaliteiten vaststellen volgens dewelke de gegevens aan het Agentschap moeten overgemaakt worden. Dit betreft enkel de gegevens waarover het Agentschap niet beschikt. Deze gegevens kunnen aangegeven of opgevraagd worden via elektronische weg

Art. 5.De retributies maken het voorwerp uit van een gedetailleerde facturatie.

Art. 6.De gefactureerde bedragen moeten aan het Agentschap betaald zijn, uiterlijk op het einde van de maand volgend op de maand waarin de factuur verzonden werd.

Art. 7.Indien de factuur niet betaald is op de vervaldag voorzien in artikel 6, wordt aan de operator aangetekend een eerste ingebrekestelling verstuurd.

In geval van niet-betaling binnen een termijn van 2 maanden na de eerste ingebrekestelling, wordt aangetekend een tweede ingebrekestelling verstuurd.

Art. 8.Indien een operator over een periode van één jaar meer dan 3 ingebrekestellingen gekregen heeft, kan er een borgsom geëist worden.

Het bedrag van deze borgsom bedraagt één derde van het totaal gefactureerde bedrag voor de 6 maanden die het instellen van de borgsom voorafgaan.

De borgsom wordt vrijgegeven na het vereffenen van de volledige achterstallige schuld en voor zover er de laatste 6 maanden geen ingebrekestellingen meer verstuurd werden.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.

Art. 10.Onze Minister bevoegd voor volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage 1 : Certificaten I. Certificaten uitgereikt in het kader van Fytosanitaire controles bij invoer Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II. Andere certificaten : Basisbedrag van 37,5 EUR voor het opstellen en de aflevering van het eerste certificaat en 25 EUR voor elk bijkomend afgeleverd certificaat dat op het zelfde moment is aangevraagd. Dit tarief dekt een prestatie van een half uur per certificaat.

Andere prestaties : 25,09 EUR per begonnen bijkomend halfuur voor alle bijkomende prestaties zoals de voorafgaande documenten -, overeenstemmings - of materiële controle.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage 2 : Retributies verbonden aan de keuring en de opsporing van residuen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen 1. Voor de toepassing van deze bijlage, wordt verstaan onder : 1° vlees of vis : vlees of vis en voedingsmiddelen die vlees of vis bevatten, bedoeld in de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel;2° slachtbeurt : de dagelijkse duur van de slachtactiviteit uitgevoerd aan een zelfde slachtlijn, te rekenen vanaf het doden van het eerste dier tot de weging of het begin van de koeling van het laatst geslachte dier, verminderd met de duur van de voorziene onderbrekingen van meer dan een halfuur en de noodslachtingen die na de andere slachtingen worden uitgevoerd, en waarbij elke slachtbeurt geacht wordt minstens één uur te duren;3° slachttijd : de som van alle slachtbeurten per slachtlijn gedurende een kalendermaand;4° slachtritme : het aantal geslachte dieren per maand gedeeld door de slachttijd, waarbij voor de slachtlijnen die zijn uitgesplitst in meerdere evisceratielijnen de slachttijd wordt vermenigvuldigd met het aantal evisceratielijnen;5° jonge runderen : runderen jonger dan één jaar;6° partij : een hoeveelheid vlees of vis zoals omschreven in de Europese wetgeving inzake de veterinaire controles bij invoer van producten vanuit derde landen.2. Voor de berekening van het bedrag van de retributies voor het opsporen van residuen op slachtdieren wordt rekening gehouden met het koud karkasgewicht.Er wordt 2 % van het bekomen karkasgewicht afgetrokken indien er warm gewogen wordt. Voor dieren die niet gewogen worden tijdens het slachten, wordt het gemiddeld gewicht gebruikt. 3. Wanneer de retributies, verbonden aan de keuringsactiviteiten op slachtdieren, volgens het slachtritme per dier worden vastgesteld, zijn zij eveneens van toepassing op : - de dieren die niet levend in het slachthuis worden binnengebracht, met uitzondering van de in nood geslachte dieren; - de dieren die niet aan de slachtlijn worden geslacht; - de dieren waarvoor naar aanleiding van het gezondheidsonderzoek voor de slachting, de slachting niet wordt toegestaan om redenen inzake de gezondheid van mens en dier.

Wanneer de retributies, verbonden aan de keuringsactiviteiten op slachtdieren, per dier worden vastgesteld, zijn zij eveneens van toepassing op de dieren die niet levend in het slachthuis worden binnengebracht, met uitzondering van de in nood geslachte dieren. 4. De retributies verbonden aan het opsporen van residuen bij slachtdieren zijn eveneens van toepassing op : - de dieren die niet levend in het slachthuis worden binnengebracht, met uitzondering van de in nood geslachte dieren; - de dieren die niet aan de slachtlijn worden geslacht; - de dieren waarvoor naar aanleiding van het gezondheidsonderzoek voor de slachting, de slachting niet wordt toegestaan om redenen inzake de gezondheid van mens en dier.

Voor deze dieren, wordt het bedrag van de retributies berekend in functie van het gemiddeld gewicht van het dier. 5. Voor de maanden gedurende dewelke dieren van verschillende categorieën aan dezelfde slachtlijn geslacht worden, worden de berekeningen van de retributies verbonden aan de keuringsactiviteiten in functie van het slachtritme uitgevoerd conform onderstaande conversietabellen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 6.De retributies, verbonden aan de keuringsactiviteiten op slachtdieren, gevogelte en konijnen worden vermeerderd met 22,3104 EUR per dier of groep dieren wanneer de exploitant van het slachthuis aan de keurder een dier of een groep van dieren aanbiedt waarvan de identificatie ongeldig is. 7. Wanneer het dagelijks bedrag van de aan de keuringsactiviteiten verbonden retributies lager is dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn in toepassing van een uurtarief van 42,93 EUR, is dit laatste van toepassing met een minimum van één uur.8. In een slachthuis van gevogelte of konijnen waar de keurder met het akkoord van de Minister wordt bijgestaan door aangestelden van het slachthuis, wordt het bedrag per slachtlijn als volgt vastgesteld : - een slachtlijn : slachttijd x 42,93 EUR x 1,1/aantal dieren - twee slachtlijnen gelijktijdig : slachttijd x 42,93 EUR x 0,8/aantal dieren HOOFDSTUK II.- Retributies verbonden aan de keuringsactiviteiten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld *Voor het gedeelte boven 100 000 kg van partijen vis wordt het keurrecht verminderd tot : - 0,0014 EUR per kg voor de vis die geen enkele andere bewerking dan het strippen heeft ondergaan; - 0,0027 EUR per kg voor andere vis.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Hoofdstuk III. - Retributies verbonden aan het opsporen van residuen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage 3. Erkenningen Basisbedrag : 41,83 EUR per erkenningaanvraag voor administratiekosten bij opening van het dossier.

Andere prestaties : De kosten voor onderzoek van de aanvraag zijn onderworpen aan het algemeen tarief van een begonnen halfuur, overeenkomstig artikel 3.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

Bijlage 4. Audits « op aanvraag » Per persoon, een bedrag van 41,83 EUR per begonnen halfuur en van 58,56 EUR wanneer de prestaties door een houder van een universitair diploma of gelijkgestelde worden uitgevoerd.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^