Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2006
gepubliceerd op 14 december 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende een pilootproject in alfabetisering

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203615
pub.
14/12/2006
prom.
10/11/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende een pilootproject in alfabetisering (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende een pilootproject in alfabetisering.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2006 Pilootproject in alfabetisering (Overeenkomst geregistreerd op 28 juli 2006 onder het nummer 80492/CO/327.03)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, mannelijke en vrouwelijke bedienden, hierna "werknemers" genoemd, van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is enkel van toepassing op de beschutte werkplaatsen gevestigd in het Waalse Gewest en gesubsidieerd door "AWIPH", met uitzondering van de beschutte werkplaatsen gevestigd in de Duitstalige Gemeenschap, en die toetreden per toetredingsakte, tot deze overeenkomst gevoegd.

Art. 2.Doel In uitvoering van het sectoraal protocolakkoord voor 2005-2006 willen de sociale partners een pilootproject opstarten van alfabetiseringsopleiding voor de werknemers in de beschutte werkplaatsen. Dit ontwerp zal van kracht worden tijdens het 2de semester van 2006.

Art. 3.Doelstellingen Het gaat om het aanbieden van een persoonlijke verrijking aan de werknemers, betere toegangsmogelijkheden tot de culturele ruimte, tot schriftelijke informatie en tot alle manieren van communicatie, al dan niet voor professioneel gebruik. Dit project is uitsluitend gericht op de persoon. Het is aan geen enkele verplichting tot resultaten verbonden tegenover de beschutte werkplaatsen.

Art. 4.Modaliteiten Vrijwilligheid : zowel de beschutte werkplaatsen die zo een project ontwikkelt, als de individuele werknemers die toetreden, nemen eraan deel op vrijwillige basis.

Opleidingsplaats en -periodes : zullen bepaald worden in overleg tussen de betrokken werkgevers en werknemers.

Vormingsoperatoren : de keuze van de operatoren wordt aan het oordeel van de werkgevers en van de lokale werknemersvertegenwoordigers overgelaten. De gekozen operator bepaalt de leermethode en de inhoud ervan, in functie van het specifiek karakter van het doelpubliek.

Art. 5.Financiering De financiering van dit pilootproject zal ten laste genomen worden door het "FIFR" (Fonds intersectoriel de formation francophone). De financieringsaanvraag van dit pilootproject moet ingediend worden bij het "FIFR", door de sociale partners via het Waalse en Duitstalige fonds voor bestaanszekerheid, vóór 31 december 2006.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst erkent eveneens andere soorten financiering, meer bepaald deze die gebruikt worden in de vormingsexperimenten die reeds bezig zijn en als aanvulling van de subsidies die door "Fonds intersectoriel de formation francophone" worden toegekend. Het "Fonds intersectoriel de formation francophone" zal geen dubbele subsidiëring toestaan.

De beschutte werkplaatsen die aan dit project wensen deel te nemen verbinden zich voor de duur van de vorming die zij wensen in te voeren. Zij moeten zich vóór 31 oktober 2006 inschrijven door middel van een toetredingsakte, die als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd, samen met een raming van de financiële kosten. De beschutte werkplaatsen zullen de financiering van deze vormingen genieten binnen de grenzen van de voorwaarden toegestaan door het "Fonds intersectoriel de formation francophone". Dit houdt bijvoorbeeld in dat, de kosten betreffende de loonverliezen niet in aanmerking kunnen genomen worden door "Fonds intersectoriel de formation francophone".

Art. 6.Slotbepalingen Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 september 2006 en wordt gesloten voor een duur van 3 jaar, die overeenkomt met de financieringsduur, door het "Fonds intersectoriel de formation francophone" van de vormingen die in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen georganiseerd worden.

De partijen komen overeen om over te gaan tot een tussentijdse evaluatie van de bepalingen die van toepassing zijn in deze collectieve arbeidsovereenkomst binnen een termijn van 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst en tot een slotevaluatie van de collectieve arbeidsovereenkomst om te onderzoeken of het gevoerde experiment kan worden voortgezet onder de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juni 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, betreffende een pilootproject in alfabetisering.

Partnerschapsovereenkomst Tussen : De vragende beschutte werkplaats en de gekozen vormingsoperator in alfabetisering.

Voorstelling van de context In uitvoering van het sectoraal protocolakkoord van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap, voor de jaren 2005-2006, zal de initialisering van een pilootexperiment in alfabetisering gebeuren tijdens het jaar 2006.

Dit project in alfabetisering beantwoordt de verwachtingen van het personeel van de beschutte werkplaatsen en draagt bij tot de verwezenlijking van één van de sociale doelmatigheden van de beschutte werkplaatsen, door een proces van strijd tegen het analfabetisme door de verbetering van de dagelijkse communicatie in de onderneming.

Dit onvermogen is een bijkomende handicap.

De beschutte werkplaats treed dus op als tussenpersoon bij een maatschappelijk probleem, door niet volledig tussen te komen; het is niet haar eerste taak.

Er moet opgemerkt worden dat er reeds specifieke initiatieven bestaan in sommige beschutte werkplaatsen; het pilootproject heeft dus niet tot doel om een bestaande praktijk te veralgemenen tot alle betrokken structuren. De souplesse voor de organisatie van het project wordt dus gelaten in functie van de mogelijke partnerschappen volgens de gewesten.

Dit pilootproject richt zich tot de beschutte werkplaatsen in het Waalse Gewest, op vrijwillige basis.

Het is echter nodig een inventaris op te stellen van de te nemen koers om een werkmethode op te stellen - aanbod in alfabetisering voor de sector die de beschutte werkplaatsen vertegenwoordigen. 1.Doelstellingen van de vorming Dit project is gericht naar de persoon en streeft naar geen enkele resultaatverplichting tegenover de beschutte werkplaatsen; er is dus geen enkel begrip van sancties of mislukking als consequentie in het proces van de ingevoerde vorming. De beschutte werkplaatsen verwachten niets operationeels in de plaats.

Het doel is de werknemers een persoonlijke verrijking aan te bieden; de mogelijkheid om zo goed mogelijk toegang te hebben tot een culturele ruimte, wereldoriëntatie, dagelijks schriftelijke informatie te kunnen gebruiken, al dan niet professioneel. 2. De rol van de sociale partners Alle bepalingen in deze overeenkomst kunnen enkel in overweging genomen worden tussen de werkgevers en de representatieve vakorganisaties.3. De vormingsoperator De keuze gebeurt in functie van de mogelijke partnerschappen.Geen enkele vormingsoperator heeft exclusiviteit voor de verwezenlijking van dit pilootproject in de structuren van de beschutte werkplaatsen. 4. Het doelpubliek Elke werknemer van de beschutte werkplaatsen die wenst toe te treden tot de vorming van lezen en schrijven.5. De methode en de inhoud van de vorming Deze worden bepaald door de vormingsoperator in functie van het niveau en de specifieke kenmerken van het te vormen personeel.De samenstelling van een groep leerlingen wordt aan het oordeel van de vormingsoperator overgelaten. Het is de voorziening in alfabetisering die zich moet aanpassen aan de specifieke kenmerken van het publiek en niet omgekeerd, aangezien het publiek in de beschutte werkplaatsen een aangepaste begeleiding nodig heeft. 6. Het niveau van voorkennis De definitie van selectiecriteria wordt overgelaten aan de vormingsoperator in functie van de toegepaste vormingsmethode en in overeenstemming met de kandidaat-werknemers. Merk echter de moeilijkheid op om herkend te worden als niet kunnen lezen en/of schrijven. 7. De plaats en de uurroosters van de vorming Hierover zal overlegd worden tussen de werkgevers en de werknemers.De vorming mag gegeven worden tijdens de werkuren of geheel of gedeeltelijk hierbuiten.

De uurroosters moeten in elk geval ideaal zijn voor de leerlingen en voor de directie. 8. De financiering van de vormingen 1.Het "Fonds intersectoriel de formation francophone" Het staat vast dat de financiering van dit pilootproject ten laste zal genomen worden door het "Fonds intersectoriel de formation francophone" en dat er geen enkele directe actieve tenlasteneming door de beschutte werkplaatsen zal worden gevraagd. De invoering van de financieringsaanvraag moet bij het "Fonds intersectoriel de formation francophone" gebeuren vóór 31 december 2006. 2. De bestaande financieringsmogelijkheden in de sector Deze overeenkomst erkent eveneens andere soorten financieringen. Hierbij wordt verwezen naar de vormingsexperimenten die reeds bezig zijn. 9. Het aantal deelnemende beschutte werkplaatsen Het pilootproject heeft tot doel een antwoord te geven op de vragen van de beschutte werkplaatsen in functie van de persoonlijke verwachtingen en noden.De deelname van elke beschutte werkplaats is dus vrijwillig.

Momenteel hebben verschillende beschutte werkplaatsen interesse getoond voor dit project, sommige hebben reeds zelf een vormingsprogramma in alfabetisering georganiseerd. 10. Evaluatie Slaagindicatoren van het pilootproject zullen moeten bepaald worden door de paritaire werkgroep, in samenwerking met de verschillende vormingsoperatoren.Op basis hiervan zullen de gezamenlijke evaluatiecriteria voor de verschillende vormingsmethoden bepaald worden.

Er zal ook een opvolging moeten bepaald worden voor het vormingsproces (evaluatie na de vorming). 11. De duur van het project De verwezenlijking van het project zal starten tijdens het tweede semester 2006 en zal voortgezet worden volgens het vormingsprogramma dat werd opgesteld door de vormingsoperator, gekozen door de beschutte werkplaatsen en in samenspraak met hun directie. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^