Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 oktober 2010
gepubliceerd op 09 november 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, tot wijziging van bestaande collectieve ingevolge van collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012297
pub.
09/11/2010
prom.
10/10/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, tot wijziging van bestaande collectieve ingevolge van collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, tot wijziging van bestaande collectieve ingevolge van collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 oktober 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de banken Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2008 Wijziging van bestaande collectieve ingevolge van collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector (Overeenkomst geregistreerd op 26 januari 2009 onder het nummer 90418/CO/310)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken behoren.

Art. 2.Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 1976 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van het kaderpersoneel wordt vervangen door volgende bepaling : « De lonen van de kaderleden worden vanaf 1 januari 2009 vastgesteld in het ervaringsbarema dat opgenomen is in de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector, en dat de op dat tijdstip van toepassing zijnde baremieke spanning overneemt. »

Art. 3.Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven :

Art. 4.De volgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven : - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : achttien jaar » bij artikel 5; - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : achttien jaar » bij artikel 6; - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : twintig jaar » bij artikel 7; - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : tweeëntwintig jaar » bij artikel 8.

Art. 5.Artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt vervangen door de volgende bepaling : « Elk personeelslid dat niet tot het uitvoeringspersoneel of het arbeiderspersoneel behoort, geniet een loon dat minstens gelijk is aan het bedrag dat voor zijn verworven ervaring is voorzien in de kolom « Kader I » van het ervaringsbarema dat opgenomen is in de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2088 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector. »

Art. 7.Artikelen 11 tot 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven.

Art. 8.Artikelen 14 tot 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden vervangen door volgende bepaling : «

Art. 14.De lonen van het uitvoerend personeel worden vanaf 1 januari 2009 vastgesteld in het ervaringsbarema dat opgenomen is in de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector, en dat de op dat tijdstip van toepassing zijnde baremieke spanning overneemt.

Dit ervaringsbarema voorziet een verhoging voor elk ervaringsjaar : - tot het 24e voor het uitvoeringspersoneel van eerste en tweede categorie; - het 26e voor het uitvoeringspersoneel van derde categorie; - het 28e voor het uitvoeringspersoneel van vierde categorie, daarna wordt een verhoging gewaarborgd bij elke toename met twee ervaringsjaren, tot het 46e. »

Art. 9.Artikelen 24 en 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven.

Art. 10.Artikel 26 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt vervangen door de volgende bepaling : « Geval van de werknemers die naar een hogere categorie overgaat : van de hieruit voortvloeiende loonsverhoging wordt hem 50 pct. toegekend op het ogenblik van zijn bevordering en 50 pct. ten laatste drie maanden nadien. »

Art. 11.De volgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven : - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : achttien jaar » bij artikel 31; - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : achttien jaar » bij artikel 32; - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : twintig jaar » bij artikel 33; - de vermelding « Normale aanvangsleeftijd : tweeëntwintig jaar » bij artikel 34.

Art. 12.Artikel 35 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt opgeheven.

Art. 13.Artikelen 36 en 37 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven.

Art. 14.Artikelen 38 tot 45 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden vervangen door volgende bepaling : «

Art. 38.De lonen van de arbeiders worden vanaf 1 januari 2009 vastgesteld in het ervaringsbarema dat opgenomen is in de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssyteem in de banksector, en dat de op dat tijdstip van toepassing zijnde baremieke spanning overneemt.

Dit ervaringsbarema voorziet een verhoging voor elke ervaringsjaar : - tot het 23e voor de arbeiders van eerste categorie; - het 24e voor de arbeiders van tweede categorie; - het 26e voor de arbeiders van derde categorie; - het 28e voor de arbeiders van vierde categorie; daarna wordt een verhoging gewaarborgd bij elke toename met twee ervaringsjaren, tot het 46e. »

Art. 15.Artikelen 47 tot 49 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven.

Art. 16.Artikel 50 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt vervangen door volgende bepaling : « Geval van de werknemer die naar een hogere categorie overgaat : van de hieruit voortvloeiende loonsverhoging wordt 50 pct. toegekend op het ogenblik van de bevordering en 50 pct. ten laatste drie maanden nadien. ».

Art. 17.Artikelen 54 en 55 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden worden opgeheven.

Art. 18.De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 december 1978 betreffende de toekenning van een maandelijkse geldelijke uitkering wordt opgeheven.

Art. 19.Artikelen 3bis tot 4ter van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999 betreffende de koopkracht worden opgeheven.

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009.

Zij is gesloten voor onbepaalde tijd en kan opgezegd worden door een van de partijen, mits naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden, die ten vroegste op 1 oktober 2009 kan ingaan. Deze opzegging kan evenwel niet tot gevolg hebben dat de door deze collectieve arbeidsovereenkomst gewijzigde of afgeschafte artikelen herleven.

Deze opzegging wordt gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de banken bij een ter post aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, tot wijziging van bestaande collectieve ingevolge van collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 tot vaststelling van het verloningssysteem in de banksector Commentaar van de sociale partners in bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 1. Geen cumul tussen verschillende ervaringsperiodes 1.1. Geen cumul tussen studieperiodes en andere ervaringsperiodes Artikel 3, § 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst dienst zo te worden begrepen dat een zelfde periode waarin het betrokken personeelslid gestudeerd heeft maar ook een andere ervaringsperiode heeft doorlopen (bijvoorbeeld beroepsarbeid), slechts éénmaal als ervaringsperiode kan worden aangerekend. 1.2. Geen cumul tussen periodes van beroepsactiviteit, gelijkgestelde periodes en andere gelijkgestelde periodes In artikel 5, § 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst wordt bevestigd dat een zelfde periode waarin het betrokken personeelslid een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend of een gelijkstelling heeft verkregen, slechts éénmaal als ervaringsperiode kan worden aangerekend (geen cumul mogelijk met een andere gelijkstellingsperiode). 2. Opmerking vooraf In artikel 2, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst is bepaald : « Het bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen ervaringsbarema heeft betrekking op mei-juni 2008.Het wordt op 1 januari 2009 automatisch vervangen door een op die datum geactualiseerde versie, rekening houdend met de indexeringen. » Voor de berekeningsvoorbeelden die hierna volgen, gaan we fictief ervan uit dat er sinds 1 mei 2008 geen evolutie in de index meer is geweest.

Gemakshalve gaat hierbij de ervaringsloonschaal uit de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2008 voor mei-juni 2008. 3. Praktische toepassing van de loonsverhogingen volgens het ervaringsbarema (artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst) 3.1. Artikel 6, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst « De toekenning van de loonsverhogingen volgens het ervaringsbarema is afhankelijk van het feit dat de beroepservaring met twaalf maanden toegenomen is sedert de aanwerving of in voorkomend geval, sinds de laatste loonsverhoging ingevolge de ervaringstoename. » Voorbeeld : Iemand met een bacheloropleiding wordt aangeworven op 1 januari 2009 en wordt gepositioneerd op niveau 3 van categorie 4. Het baremaloon bedraag 1 906,08 EUR. Hij/zij zal in het barema opklimmen naar niveau 4 van categorie 4 op 1 januari 2010 (behalve wanneer zich een niet gelijkgestelde schorsing voordeed in 2009).

Hij/zij zal daarna in dezelfde categorie telkens naar het volgende niveau opklimmen na twaalf maanden ervaringsopbouw (behoudens in toepassing van artikel 6, tweede lid van de collectieve arbeidsovereenkomst, zie hierna). 3.2. Artikel 6, tweede lid van de collectieve arbeidsovereenkomst « Als de werknemer zich in een fase van het ervaringsbarema bevindt waar een loonsverhoging pas wordt toegekend na een toename van de beroepservaring met twee jaar, is die vierentwintig maanden in plaats van twaalf maanden. » Voorbeeld : De werknemer uit ons eerste voorbeeld bereikt later in dezelfde categorie 28 ervaringsjaren. Zijn/haar baremaloon zal op dat ogenblik, berekend volgens het huidige barema, 2.906,10 EUR bedragen. Vermits het baremabedrag voor 29 ervaringsjaren hetzelfde is, zal hij/zij pas 24 ervaringsmaanden later de volgende verhoging (tot 2.954,29 EUR, ervaringscoëfficiënt 30) ontvangen. 4. Berekening van de ervaring op het ogenblik van de indiensttreding (artikel 3, § 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst) 4.1. Artikel 3, § 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst « Ingeval een werknemer bij de aanwerving al over ervaring beschikt, kan deze volgens de bepalingen van artikel 5 in aanmerking worden genomen. » Voorbeeld : Op 1 januari 2009 wordt een werknemer in dienst genomen in categorie 4. Hij genoot een opleiding op « masterniveau » die normaal 5 jaar duurt.Zijn diploma heeft hij na 6 jaar studie behaald.

Tijdens de periode vóór zijn indienstneming kreeg hij gedurende 14 maanden een uitkering als volledig werkloze.

Als loontrekkende heeft hij voordien gedurende 12 maanden beroepservaring opgedaan.

Op het ogenblik van zijn indienstneming is ervaringsniveau 5 van toepassing, rekening houdend met het opleidingsniveau van de werknemer.

Komt eveneens in aanmerking en wordt gelijkgesteld met beroepservaring : - de beroepservaring als loontrekkende (12 maanden); - de periode als uitkeringsgerechtigde volledig werkloze (14 maanden).

De werknemer zal op 1 januari 2009 in dienst worden genomen in niveau 7 van de ervaringsloonschaal voor categorie 4.

Het baremaloon bedraagt 2 078,79 EUR. Vervolgens zal de werknemer opklimmen tot het volgende ervaringsniveau in dezelfde categorie, telkens na twaalf maanden ervaring (behalve bij toepassing van artikel 6, tweede lid, zie hierboven).

Op 1 januari 2010 komt hij in niveau 8 van categorie 4 van de loonschaal (behalve wanneer zich een niet gelijkgestelde schorsing voordeed in 2009). 5. Gelijkstelling met beroepservaring van de periodes waarin de arbeidsovereenkomst wordt geschorst (artikel 5, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst) 5.1. Artikel 5, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst « Volgende schorsingen van de arbeidsovereenkomst bij de bank welke gepaard gaan met een vervangingsinkomen, worden gelijkgesteld met beroepservaring zoals bedoeld in § 1 : a) de periodes van deeltijdse schorsing wegens tijdskrediet, thematische verloven en arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in de wetgeving terzake;b) de periodes van voltijdse schorsing wegens ziekte, arbeidsongeval en beroepsziekte, zoals bedoeld in de wetgeving terzake;c) de periodes van voltijdse schorsing wegens thematische verloven inclusief tijdskrediet om thematische redenen, zoals bedoeld in de wetgeving terzake, met een maximum van 3 jaar;d) de andere periodes van voltijdse schorsing wegens tijdskrediet met een maximum van één jaar.» Voorbeeld : Op 19 augustus 2009 bevalt een werkneemster van een kind.

Op haar verzoek gaat het moederschapsverlof (15 weken) in op 3 augustus 2009 en eindigt het op 13 november 2009.

De periode waarin de arbeidsovereenkomst als gevolg van het moederschapsverlof is geschorst, wordt gelijkgesteld met beroepservaring. Met die periode zal rekening worden gehouden bij de berekending van de 12 maanden ervaringsopbouw die de overgang naar het hogere niveau in de ervaringsloonschaal verantwoordt (behalve bij toepassing van artikel 6, tweede lid, zie hierboven).

Worden eveneens gelijkgesteld met beroepservaring in de zin van artikel 5, § 3, b, de periodes van invaliditeit, moederschapsbescherming, zwangerschapsverlof en profylactisch verlof. 6. Overgangsbepalingen voor personeel in dienst op 31 december 2008 (artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst) 6.1. Artikel 8, § 1 « Voor de personeelsleden die in dienst zijn op 31 december 2008, zal - in afwijking van wat voorafgaat - vanaf 1 januari 2009 het aantal jaren ervaring dat voor hen voor het verleden zal in aanmerking genomen worden, gelijk zijn aan het aantal jaren dat in het ervaringsbarema overeenstemt met het bedrag dat op hen van toepassing was op 31 december 2008 (maar geïndexeerd per 1 januari 2009). » Voorbeeld : Een personeelslid (3e categorie) is geboren in september 1979 en is dus per einde 2008 29 jaar oud. Met toepassing van het leeftijdsbarema bedraagt zijn baremaloon 2.233,12 EUR. Overeenkomstig het ervaringsbarema als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst, stemt het bedrag overeen met 11 volbrachte ervaringsjaren. 6.2. Artikel 8, § 2, eerste lid « De eerste verhoging binnen een zelfde categorie na 2008 gaat in de eerste dag van de twaalfde maand die volgt op de laatste baremieke verhoging die het sectoraal minimumloon van de betrokken werknemer in 2008 onderging. » Voorbeeld : Zelfde personeelslid als in vorig voorbeeld. Betrokkene heeft in 2008 een verhoging gekregen tijdens de maand na verjaardag, dus in oktober 2008. In 2009 zal zijn baremaloon in oktober verhoogd worden tot 2.284,62 EUR, wat overeenstemt met 12 volbrachte ervaringsjaren. 6.3. Artikel 8, § 2, tweede lid « Voor die werknemers die zich in een fase van het ervaringsbarema bevinden waar slechts om de twee jaar een baremieke verhoging van het baremaloon voorzien is, zal de eerste verhoging ingaan de eerste dag van de vierentwintigste maand die volgt op de laatste baremieke verhoging die het sectoraal minimumloon van de betrokken werknemer vóór 2009 onderging. » Voorbeeld 1 : Een personeelslid (2e categorie) is geboren in mei 1966. In juni 2008 is zijn baremiek maandloon verhoogd van 2.371,11 tot 2 391,35 EUR, wat overeenstemt met de leeftijd van 42 jaar. In het nieuwe barema zien we dat dit bedrag pas na 26 jaren ervaring verhoogt tot 2.411,59 EUR. In ons geval zal het personeelslid zijn eerste verhoging na 2008 krijgen in juni 2010 (indien de leeftijdsbarema's van toepassing zouden gebleven zijn, had hij ook twee jaar moeten wachten op dezelfde verhoging).

Voorbeeld 2 : Een personeelslid (2e categorie) is geboren in mei 1965. In juni 2008 is zijn baremiek maandloon van 2.391,35 EUR onveranderd gebleven, omdat hij in een fase zit waarin slechts om de twee jaar een verhoging plaatsvindt. Hij/zij zal in juni 2009 een verhoging krijgen tot 2.411,59 EUR. 6.4. Artikel 8, § 3 « Voor de werknemers die in de loop van 2008 in dienst zijn getreden en van wie het sectoraal minimumloon in 2008 nog geen baremieke verhoging heeft ondergaan, zal de eerste verhoging na 2008 ingaan de eerste dag van de maand volgend op de verjaardag van hun indiensttreding. » Voorbeeld : Iemand die in mei 1980 is geboren, treedt in september 2008 in dienst.

Hij zal zijn eerste verhoging van het baremaloon krijgen in september 2009. 6.5. Artikel 8, § 4 « Daarna zullen de verhogingen telkens worden toegekend nadat de ervaring is toegenomen met twaalf of vierentwintig maanden, al naargelang het geval. » In de hierboven vermelde voorbeelden zullen de tweede en volgende verhogingen van het baremaloon na 2008 dus afhankelijk zijn van de opbouw - door prestaties of via gelijkstellingen - van 12 of 24 maanden ervaring. 7. Algemene opmerking bij artikelen 6 en 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst Indien zich tussen de laatste baremieke verhoging op basis van leeftijd en de eerste baremieke verhoging op basis van ervaring, of - na 31 december 2008 - tussen twee opeenvolgende verhogingen op basis van ervaring, een verhoging van categorie of een promotie van uitvoerende bediende tot kaderlid voordoet, zal de tussentijdse verhoging van het baremaloon die daarmee in voorkomend geval gepaard gaat, het hierboven geschetste schema niet wijzigen tenzij men ingevolgde deze categoriewijziging of promotie terecht komt in een fase van het barema waarin men opnieuw recht heeft op een jaarlijkse verhoging. Voorbeeld 1 : Zie het voorbeeld onder 6.2. Stel dat betrokkene per 1 juli 2009 overgaat van de 3e naar de 4e categorie van het uitvoerend bediendepersoneel. Zijn baremaloon zal in juli 2009* verhogen tot 2.303,69 EUR (baremacijfer 4e categorie, 11 ervaringsjaren), en in oktober 2009 tot 2.359,92 EUR (4e categorie, 12 ervaringsjaren).

Tweede voorbeeld : Zie het eerste voorbeeld uit 6.3. Daar hebben we gezien dat het personeelslid na zijn eerste verhoging 24 maanden moet wachten, dit wil zeggen tot juni 2010, om een nieuwe baremieke verhoging te krijgen.

Indien echter de betrokkene bijvoorbeeld op 1 januari 2009 overgaat naar de 3e categorie uitvoerend personeel, zal zijn baremaloon in januari 2009 verhoogd worden tot 2.637,78 EUR (categorie 3, ervaringscoëfficiënt 24)*. Vervolgens zal zijn baremaloon in juni 2009 verhoogd worden tot 2.659,85 EUR, omdat men in 3e categorie na 25 jaar ervaring nog een jaarlijkse verhoging krijgt (in tegenstelling tot de 2e categorie). *Er weze aan herinnerd dat deze baremieke verhoging ingevolge promotie in twee stappen van telkens 50 pct. wordt toegekend in toepassing van artikelen 26 en 50 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 februari 1977.

Ervaringsbarema - Barème d'expérience

Beroepservaring Expérience professionnelle

Werklieden Ouvriers

Bedienden Employés

Bedienden-werklieden Employés-ouvriers

Kader Cadre

Cat 1

Cat 1

Cat 2

Cat 3

Cat 4

I

II

III

1 481,10

1 481,10

1 574,95

-

-

-

-

-

1 512,36

1 512,36

1 608,68

-

-

-

-

-

0

1 543,63

1 543,63

1 642,42

1 696,03

1 785,90

1 904,95

2 016,11

2 164,33

1

1 574,90

1 581,15

1 682,90

1 732,81

1 825,96

1 948,01

2 062,18

2 214,41

2

1 606,16

1 618,67

1 723,39

1 769,60

1 866,02

1 991,07

2 108,25

2 264,48

3

1 637,43

1 656,19

1 763,87

1 821,10

1 906,08

2 034,14

2 154,32

2 314,56

4

1 668,69

1 693,71

1 804,35

1 872,60

1 910,12

2 038,48

2 158,96

2 319,61

5

1 699,96

1 731,22

1 844,83

1 924,11

1 966,34

2 098,92

2 223,62

2 389,88

6

1 731,22

1 768,74

1 885,32

1 975,61

2 022,57

2 159,37

2 288,28

2 460,17

7

1 762,49

1 806,26

1 925,80

2 027,11

2 078,79

2 219,80

2 352,93

2 530,44

8

1 793,76

1 843,78

1 966,28

2 078,61

2 135,02

2 280,25

2 417,60

2 600,73

9

1 825,02

1 881,30

2 006,76

2 130,12

2 191,24

2 340,69

2 482,25

2 671,01

10

1 856,29

1 918,82

2 047,25

2 181,62

2 247,47

2 401,13

2 546,92

2 741,29

11

1 887,55

1 956,34

2 087,73

2 233,12

2 303,69

2 461,57

2 611,57

2 811,57

12

1 918,82

1 993,86

2 128,21

2 284,62

2 359,92

2 522,02

2 676,23

2 881,86

13

1 950,08

2 031,38

2 168,69

2 336,12

2 416,14

2 582,45

2 740,89

2 952,13

14

1 962,59

2 050,14

2 188,94

1 387,63

2 472,37

2 642,90

2 805,55

3 022,42

15

1 975,10

2 068,89

2 209,18

2 439,13

2 528,59

2 703,34

2 870,20

3 092,69

16

1 987,60

2 087,65

2 229,42

2 461,20

2 584,82

2 763,78

2 934,87

3 162,98

17

2 000,11

2 106,41

2 249,66

2 483,27

2 641,04

2 824,22

2 999,52

3 233,26

18

2 012,62

2 125,17

2 269,90

2 505,35

2 665,14

2 850,13

3 027,24

3 263,38

19

2 025,12

2 143,93

2 290,14

2 527,42

2 689,23

2 876,02

3 054,94

3 293,49

20

2 037,63

2 162,69

2 310,38

2 549,49

2 713,33

2 901,93

3 082,65

3 323,62

21

2 050,14

2 181,45

2 330,62

2 571,56

2 737,43

2 927,84

3 110,37

3 353,74

22

2 062,64

2 200,21

2 350,87

2 593,63

2 761,52

2 953,74

3 138,07

3 383,86

23

2 075,15

2 218,97

2 371,11

2 615,71

2 785,62

2 979,64

3 165,79

3 413,98

24

2 075,15

2 237,73

2 391,35

2 637,78

2 809,72

3 005,55

3 193,50

3 444,11

25

2 087,65

2 237,73

2 391,35

2 659,85

2 833,81

3 031,45

3 221,21

3 474,22

26

2 087,65

2 256,49

2 411,59

2 681,92

2 857,91

3 057,36

3 248,92

3 504,34

27

2 100,16

2 256,49

2 411,59

2 681,92

2 882,00

3 083,25

3 276,63

3 534,46

28

2 100,16

2 275,25

2 431,83

2 704,00

2 906,10

3 109,16

3 304,34

3 564,58

29

2 112,67

2 275,25

2 431,83

2 704,00

2 906,10

3 109,16

3 304,34

3 564,58

30

2 112,67

2 294,01

2 452,07

2 726,07

2 930,20

3 135,07

3 332,06

3 594,71

31

2 125,17

2 294,01

2 452,07

2 726,07

2 930,20

3 135,07

3 332,06

3 594,71

32

2 125,17

2 312,77

2 472,31

2 748,14

2 954,29

3 160,96

3 359,76

3 624,82

33

2 137,68

2 312,77

2 472,31

2 748,14

2 954,29

3 160,96

3 359,76

3 624,82

34

2 137,68

2 331,53

2 492,55

2 770,21

2 978,39

3 186,87

3 387,47

3 654,94

35

2 150,19

2 331,53

2 492,55

2 770,21

2 978,39

3 186,87

3 387,47

3 654,94

36

2 150,19

2 350,29

2 512,80

2 792,29

3 002,49

3 212,78

3 415,19

3 685,07

37

2 162,69

2 350,29

2 512,80

2 792,29

3 002,49

3 212,78

3 415,19

3 685,07

38

2 162,69

2369,05

2 533,04

2 814,36

3 026,58

3 238,68

3 442,89

3 715,18

39

2 175,20

2 369,05

2 533,04

2 814,36

3 026,58

3 238,68

3 442,89

3 715,18

40

2 175,20

2 387,81

2 553,28

2 836,43

3 050,68

3 264,58

3 470,61

3 745,31

41

2 187,70

2 387,81

2 553,28

2 836,43

3 050,68

3 264,58

3 470,61

3 745,31

42

2 187,70

2 406,56

2 573,52

2 858,50

3 074,77

3 290,48

3 498,31

3 775,42

43

2 200,21

2 406,56

2 573,52

2 858,50

3 074,77

3 290,48

3 498,31

3 775,42

44

2 200,21

2 425,32

2 593,76

2 880,57

3 098,87

3 316,39

3 526,03

3 805,54

45

2 212,72

2 425,32

2 593,76

2 880,57

3 098,87

3 316,39

3 526,03

3 805,54

46

2 212,72

2 444,08

2 614,00

2 902,65

3 122,97

3 34230

3 553,74

3 835,67


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^