Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 oktober 2012
gepubliceerd op 13 november 2012

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het sectoraal akkoord 2011-2012

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012200030
pub.
13/11/2012
prom.
10/10/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het sectoraal akkoord 2011-2012 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het sectoraal akkoord 2011-2012.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 oktober 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011 Sectoraal akkoord 2011-2012 (Overeenkomst geregistreerd op 2 augustus 2011 onder het nummer 105069/CO/308) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bediende- en kaderpersoneel. HOOFDSTUK II. - Werkgelegenheidsbeleid

Art. 2.De werkgevers die tot het bevoegdheidsdomein van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie behoren erkennen het beginsel van non-discriminatie met betrekking tot de werknemers die met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur worden tewerkgesteld.

Ze zullen met betrekking tot de wettelijke en extralegale voordelen de werknemers die ze met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur tewerkstellen, niet minder gunstig behandelen dan vergelijkbare werknemers met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, louter op grond van het feit dat zij voor bepaalde tijd werken, tenzij het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Binnen het kader van de bepalingen van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en voor zover er in de onderneming een aanvullend pensioenplan bestaat, wordt voor de toetreding tot de aanvullende pensioenplannen in de ondernemingen overeengekomen dat de werknemers aangeworven met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur tot het plan toetreden uiterlijk na één jaar ononderbroken activiteit. Dit geldt voor de werknemers die vanaf de datum van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn aangeworven.

Aan de werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur die de periode van één jaar overschrijdt en voor zover het een structurele functie betreft, zullen de werkgevers tijdig concrete informatie verstrekken met betrekking tot de mogelijkheid tot het al dan niet verlengen van hun tewerkstelling in de onderneming na het verstrijken van de in de arbeidsovereenkomst bepaalde duur. Deze informatie wordt uiterlijk op twee maanden voor het verstrijken van de in de arbeidsovereenkomst bepaalde duur gegeven. HOOFDSTUK III. - Generatiepact A. Leeftijdsbewust personeelsbeleid

Art. 3.In het Generatiepact wordt gewezen op het probleem van de stijging van de gemiddelde levensduur en van de vergrijzing van de bevolking.

In het kader van de verlenging van de beroepsloopbaan moeten de ruime inzetbaarheid en de functiemobiliteit worden onderzocht.

Dit laat toe dat de werknemer beroepsmatig actief blijft gedurende de volledige loopbaan met een hoog niveau aan professionele competenties en daarbij zijn kennis en vaardigheden voortdurend verbetert en bijwerkt.

De werkgevers moeten er voor zorgen dat dit streefdoel wordt bereikt door aan de werknemers, zonder enig onderscheid (kenmerken, beroepscategorieën,...) ontwikkelingskansen te bieden alsook de mogelijkheid om hun kennis en vaardigheden uit te breiden.

In dat verband verbinden de werkgevers zich ertoe om te voorzien in duurzame beroepsbekwaamheid dankzij de ontwikkeling van een begeleiding in geval van functieverandering. Het kan daarbij gaan om verscheidene maatregelen zoals een beroepsbalans na een aantal jaren in functie, de ontwikkeling van de interne arbeidsmarkt of eventueel herscholing,...

De sociale partners zullen tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst een werkgroep oprichten met als opdracht na te gaan of de mogelijkheid bestaat (of wenselijk is) om op het niveau van de sector één of meer modellen uit te werken in verband met landingsbanen voor werknemers met een lange anciënniteit en ouder dan 55 jaar.

Ze zullen binnen dit kader de opdracht van de werkgroep en de mogelijkheden nader bepalen.

B. Tijdskrediet

Art. 4.In het kader van de bepalingen tot wijziging van het stelsel van 1/5e loopbaanvermindering zoals voorzien in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater laten de sociale partners aan de werkgevers de mogelijkheid om via een ondernemingscollectieve arbeidsovereenkomst : - het begrip sleutelfunctie te definiëren voor 55 plussers die hun prestatie met 1/5e verminderen, zoals bedoeld in artikel 14bis van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis; - zowel voor de werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over vijf dagen of meer als voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegen of cycli, een andere uitoefeningwijze van het recht op loopbaanonderbreking met 1/5e te bepalen, dan onder de vorm van een dag of twee halve dagen per week.

Art. 5.In afwijking van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, is in 2012 en 2013 het totaal aantal werknemers dat voor de berekening van de drempel van 5 pct. in aanmerking wordt genomen, gelijk aan het aantal werknemers dat met een arbeidsovereenkomst in de onderneming of in de dienst te werk is gesteld op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de rechten gelijktijdig worden uitgeoefend en op die datum jonger is dan 50 jaar.

Bijgevolg zullen, om na te gaan of het totaal aantal werknemers in de onderneming of in de dienst dat gelijktijdig het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering uitoefent de drempel van 5 pct. bereikt, de werknemers van 50 jaar en ouder die een of andere vorm van tijdskrediet genieten, niet in aanmerking worden genomen in 2012 en 2013.

Art. 6.In de ondernemingen kunnen inzake de berekening van de drempel andere afspraken worden gemaakt, voor zover ze minimaal gelijkwaardig zijn aan de bepalingen voorzien in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis tijdens de duur van deze overeenkomst zullen de sociale partners van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie de bepalingen van artikel 5 opnieuw evalueren en indien nodig een oplossing overeenkomen die in overeenstemming blijft met de geest van huidige overeenkomst.

Art. 7.Bij toekenning van tijdskrediet of loopbaanvermindering zal het risico op een toename van de werkdruk worden onderzocht, zodat de nodige maatregelen kunnen genomen worden om dit op te vangen.

Hierbij vervult het comité voor preventie en bescherming op het werk zijn wettelijke rol.

Indien zich problemen van individuele of collectieve aard dreigen voor te doen of zich voordoen dan kunnen de vakbondsafgevaardigden tussenkomen.

Art. 8.Na afloop van een voltijds tijdskrediet zal de werkgever er op toezien dat het nodige wordt ondernomen om een terugkeer naar de oorspronkelijke of naar een gelijkwaardige functie maximaal te faciliteren. HOOFDSTUK IV. - Sociale betrekkingen

Art. 9.De sociale partners binnen het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie erkennen en onderschrijven het belang van een goede werking van het sociaal overleg op het niveau van de individuele ondernemingen.

Zij verbinden zich er toe om de collectieve arbeidsovereenkomsten inzake de sociale betrekkingen uit te voeren op alle niveaus. Indien er zich problemen stellen in de individuele ondernemingen dan kan, indien er geen oplossing gevonden wordt op ondernemingsvlak, het dossier worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Het mandaat van syndicale afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren. Dit houdt tegelijk in dat voor de berekening van prorata's inzake dertiende maand, vakantiegeld en extra legale voordelen, de dagen waarop syndicale activiteiten worden uitgeoefend (met uitzondering van stakingsdagen) niet in mindering zullen worden gebracht.

Art. 10.Aan het fonds voor syndicale vorming zal het hierna volgend bedrag gestort worden, te verdelen onder de representatieve werknemersorganisaties, in verhouding tot hun vertegenwoordiging in de sector. Voor 2011 en 2012 is dit bedrag telkens 70.000 EUR. De werkgevers die onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie vallen, zullen dit bedrag verschuldigd zijn volgens het proportioneel aandeel van hun aantal personeelsleden uitgedrukt in equivalent van voltijdse eenheden, ten opzichte van het totaal op respectievelijk 1 januari 2011 en 1 januari 2012.

Een werkgever die per 1 januari 2011, respectievelijk 1 januari 2012, onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie valt, is de proportionele bijdrage, waarvan hierboven sprake, verschuldigd voor het gehele jaar.

De Belgische Spaarbankenvereniging wordt gemachtigd tot inning van de bijdrage van de individuele bedrijven.

De bijdragen zullen uiterlijk op 31 december van het jaar waarop ze betrekking hebben aan het fonds voor syndicale vorming gestort worden.

Art. 11.In artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1981 betreffende de faciliteiten inzake vakbondsvorming en de uitoefening van het mandaat der werknemersvertegenwoordiging, nadien gewijzigd door artikel 19 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 1990 betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 18 november 1988, wordt de tekst van § 1 vervangen door volgende bepalingen : « § 1. Dit globaal krediet aan dagen bedraagt voor elke representatieve werknemersorganisatie zeven dagen per jaar voor ieder effectief mandaat door een van haar vertegenwoordigers uitgeoefend in de in artikel 2 vermelde organen. Evenwel kan dit krediet aan dagen gebruikt worden én door de effectieve én door de plaatsvervangende werknemersvertegenwoordigers.

Het in het vorige lid vermelde krediet van zeven dagen mag worden overgedragen van het ene jaar naar het andere jaar zodat het als gemiddelde over de duur van de vier jaar van het mandaat wordt bereikt. Dit geldt evenwel niet voor de ondernemingen waarvoor reeds specifieke akkoorden zijn gesloten inzake syndicale vorming. »

Art. 12.Artikel 11 treedt in werking bij de hernieuwing van de mandaten van de werknemersvertegenwoordigers in het kader van de sociale verkiezingen 2012. HOOFDSTUK V. - Mobiliteit

Art. 13.De ondertekenende sociale partners komen overeen om een werkgroep te vormen met als opdracht na te gaan op welke punten de bestaande collectieve arbeids overeenkomst van 19 september 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 07/11/2001 numac 2001022820 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022726 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging, wat de invoering van de euro betreft, van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot vaststelling van de tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten van de werknemers kan worden geactualiseerd.

Art. 14.De ondertekenende sociale partners wijzen op het toenemend belang om de mobiliteit te verbeteren. Zij bevelen de ondernemingen aan om, kaderend binnen de wetgevende initiatieven ter zake, op hun niveau de mogelijkheid van alternatieve vormen van vervoer ernstig te onderzoeken, eventueel eigen vervoersplannen uit te werken, inclusief de eventuele mogelijkheden op alternatieve werkvormen zoals glijtijden, telewerk, enz.

Op sectorniveau zal een werkgroep worden opgericht met het oog op de inventarisatie van de bestaande alternatieve werkvormen (telewerk, thuiswerk, satellietwerk,...), dit met het oog op de ontwikkeling van een sectoraal kader.

Hiertoe wordt de mogelijkheid geboden om in het kader van dergelijke eigen ondernemingsakkoorden, zowel in min als in meer af te wijken van de sectorale regeling uitgewerkt bij collectieve arbeids overeenkomst van 19 september 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 07/11/2001 numac 2001022820 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van de verordening van 17 maart 1999 tot uitvoering van artikel 22, § 2, a), van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde type overeenkomst prom. 19/09/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022726 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging, wat de invoering van de euro betreft, van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten betreffende de tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemer.

Deze akkoorden worden afgesloten met de syndicale afvaardiging. In de ondernemingen waar geen syndicale afvaardiging aanwezig is, maakt de werkgever zijn intentie tot het afsluiten van een vervoersplan schriftelijk kenbaar aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie. De voorzitter zal binnen de veertien dagen na ontvangst van dergelijke kennisgeving, een afschrift hiervan aan de woordvoerders in het paritair comité overmaken.

Art. 15.De sociale partners die deze overeenkomst ondertekenen roepen de ondernemingen op om in het kader van een duurzame mobiliteit, waar mogelijk het gebruik van het openbaar vervoer te promoten en hiervoor de nodige stimulansen te voorzien binnen het kader van het mobiliteitsbeleid van de onderneming.

Zo kan bijvoorbeeld het toepassen van het derdebetalersysteem bij het gebruik van openbaar vervoer worden aanbevolen, voor zover het wetgevend en reglementair kader dat dit systeem mogelijk maakt, van kracht blijft. HOOFDSTUK VI. - Werkdruk en stress

Art. 16.De partijen komen overeen om begin 2012 de werkzaamheden van de werkgroep die een studie zal uitvoeren over de werkdruk en het stressbeheer in de sector spaarbanken verder te zetten.

Deze werkgroep zal zijn werkzaamheden vóór eind december 2012 afronden en zich inspireren op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beheer van de preventie van stress op het werk die op 30 maart 1999 in de Nationale Arbeidsraad ondertekend is.

De strikt te begroten kosten verbonden aan de uitoefening van deze studie zullen door de werkgevers worden gedragen.

De werkgroep zal hierbij rekening houden met de eigen karakteristieken (bijvoorbeeld grootte) van de sector.

De resultaten van de studie zullen op het niveau van de onderneming (comité PBW) en in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie (globaal) besproken worden. HOOFDSTUK VII. - Functieclassificatie

Art. 17.De partijen zullen in de loop van 2011 en 2012 de werkzaamheden van de werkgroep functieclassificatie hervatten en daarin verdere besprekingen voeren inzake de actualisatie of herformulering van de functies die als voorbeeld staan vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1979, van toepassing binnen het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie. HOOFDSTUK VIII. - Brugpensioen

Art. 18.De sociale partners komen overeen om in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst een collectieve arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen af te sluiten waarbij het conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar en met een aanvullende vergoeding van 95 pct. van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering mogelijk blijft aan de voorwaarden zoals bepaald in uitvoering van het Generatiepact. HOOFDSTUK IX. - Interne mobiliteit

Art. 19.Naar aanleiding van de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord, zullen de sociale partners, in geval van mobiliteit binnen financiële groepen zonder onderbreking en mits eerbiediging van de wettelijke bepalingen, aan de betrokken werknemers het behoud van de verworven anciënniteit zonder verlies van rechten waarborgen voor de berekening van een eventuele opzeggingstermijn. HOOFDSTUK X. - Bijkomende sluitingdagen

Art. 20.Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2010 tot vaststelling van de brugdagen voor 2011, 2012 en 2013 wordt met ingang van 1 januari 2012 vervangen door volgende bepalingen : «

Art. 5.De werkgevers verbinden zich ertoe de kantoren en de zetels te sluiten op de zaterdagen volgend op een vrijdag of voorafgaand aan een maandag die een brugdag, een wettelijke feestdag of de vervanging van een wettelijke feestdag zijn, evenals op de zaterdagen die onmiddellijk voorafgaan aan een zondag die een feestdag is. » HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 21.De partijen verbinden zich ertoe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen bijkomende eisen te stellen over de punten die in deze overeenkomst voorkomen.

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2012, behoudens de bepalingen van artikel 5 waarvoor expliciet een langere looptijd is voorzien.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2012.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK Bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het sectoraal akkoord 2011-2012 Brugpensioen op 58 jaar Tijdens de onderhandelingen die geleid hebben tot deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben de representatieve werknemersorganisaties de wens uitgedrukt dat wanneer een werkgever zich geplaatst ziet voor de mogelijkheid initiatieven te nemen die leiden tot brugpensioen op 58 jaar, hij die mogelijkheid zou toekennen aan alle in aanmerking komende werknemers die daartoe de vraag formuleren. De werkgeversafvaardiging is bereid die wens zonder dat dit de vorm van een verplichting kan aannemen, sterk aan te bevelen voor de duur van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 18 en onder alle voorbehoud voor de toekomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2012.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^