Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 april 1999
gepubliceerd op 01 mei 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 1998 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de mededeling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot vaststelling voor het jaar 1998 en 1999 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022390
pub.
01/05/1999
prom.
11/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/11/1999022390/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 1998 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de mededeling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot vaststelling voor het jaar 1998 en 1999 van de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aangerekende kosten, verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 165, zevende lid en artikel 165, tiende lid,ingevoegd bij de wet van 15 januari 1999 houdende budgetaire en diverse bepalingen;

Gelet op het advies, uitgebracht op 23 maart 1998, van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het advies, uitgebracht op 30 maart 1998, van de Algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 18 mei 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat eerstens de medewerking van tariferingsdiensten voor het meedelen van de gegevens zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 februari 1996 tot vaststelling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het RIZIV moeten meedelen en tot regeling van de daaraan verbonden kosten, noodzakelijk is voor de modernisering van de sociale zekerheid en dat bijgevolg de medewerking van de tariferingsdiensten moet mogelijk blijven door een vergoeding van de hiermee gepaard gaande onkosten en dat tweedens de invoering op 1 januari 1999 van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden tot gevolg heeft dat de apothekers belangrijke installatiekosten zullen moeten dragen voor de oppuntstelling van de voor het gebruik van de sociale identiteitskaart noodzakelijke infrastructuur;

Gelet op de adviezen van de Raad van State, gegeven op 4 juni 1998 en 18 februari 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 wordt de ten laste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen bepaalde bijdrage in de kosten verbonden aan het doorsturen door de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van de te tariferen gegevens, zoals voorzien in de artikelen 2 en 4 van het koninklijk besluit van 29 februari 1996 tot vaststelling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten meedelen en tot regeling van de daaraan verbonden kosten, vastgesteld op 0,4 %, belasting op de toegevoegde waarde niet inbegrepen, van de gefactureerde nettobedragen en het totale bedrag van de bijkomende wachtbedragen.

Art. 2.Voor de periode van 1 januari 1998 tot 31 december 1998 wordt 0,16 % uit de bijdrage, zoals bedoeld in artikel 1 van dit besluit, gebruikt ter vergoeding van de kosten verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart.

Voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 1999 wordt in het voornoemde percentage van 0,16 % op de gefactureerde nettobedragen en het totale bedrag van de bijkomende wachtbedragen eveneens voorzien ter vergoeding van de kosten verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart.

Art. 3.De erkende tariferingsdiensten worden ermee belast de door de overheid toegekende vergoeding van de kosten verbonden aan de invoering van de sociale identiteitskaart over de bij hen aangesloten apothekers derwijze te verdelen dat elke van deze apothekers in de mogelijkheid wordt gesteld de sociale identiteitskaart te gebruiken in het kader van de regeling derde betalende voor farmaceutische verstrekkingen. Ongeacht het gefactureerde netto-bedrag wordt aan elke apotheker die is aangesloten bij een erkende tariferingsdienst een zelfde bedrag toegekend.

Art. 4.De tariferingsdiensten houden de nodige stukken in verband met voornoemde vergoeding ter beschikking van de sociaal inspecteurs van de Dienst voor administratieve controle.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, behalve de artikelen 1 en 2 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1998.

Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN.

^