Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 januari 2009
gepubliceerd op 21 januari 2009

Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Auditoraat van de Raad voor de Mededinging

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2008011540
pub.
21/01/2009
prom.
11/01/2009
ELI
eli/besluit/2009/01/11/2008011540/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JANUARI 2009. - Koninklijk besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Auditoraat van de Raad voor de Mededinging


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006, artikel 29, § 4;

Overwegende dat het Auditoraat van de Raad voor de Mededinging, in zijn vergadering van 16 februari 2007, het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement heeft opgemaakt;

Overwegende dat de algemene vergadering van de Raad voor de Mededinging, in plenaire vergadering van 7 november 2007, verklaard heeft geen bezwaar te hebben tegen voornoemd huishoudelijk reglement;

Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het huishoudelijk reglement, opgemaakt door het Auditoraat van de Raad voor de Mededinging in zijn vergadering van 16 februari 2007, gevoegd bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.De Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 januari 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage RAAD VOOR DE MEDEDINGING AUDITORAAT HUISHOUDELIJK REGLEMENT Sectie 1. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit huishoudelijk reglement moet worden verstaan onder : 1° de wet : de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006;2° het KB procedure : koninklijk besluit van 31 oktober 2006 betreffende de procedures inzake bescherming van de economische mededinging;3° de auditeur : het lid van het Auditoraat bedoeld in Hoofdstuk III, Sectie 1, Sub-sectie 4 van de wet;4° de Raad : de Raad voor de Mededinging, bedoeld in Hoofdstuk III, Sectie 1, Sub-sectie 3 van de wet;5° de Dienst : de Dienst voor de Mededinging, bedoeld in Hoofdstuk III, Sectie 2, van de wet;6° de griffie : de griffie bedoeld in Hoofdstuk III, Sectie 1, Sub-sectie 6, van de wet. Sectie 2. - Auditeur-generaal en Auditoraat

Art. 2.De auditeur-generaal leidt het Auditoraat en oefent de bevoegdheden uit die hem door de wet en dit reglement zijn toegekend.

Hij oefent zijn gezag uit over de leden van het Auditoraat en waarborgt hun onafhankelijkheid bij de behandeling van de zaken die hij hun toevertrouwt.

De auditeur-generaal waakt over de continuïteit van de activiteiten van het Auditoraat.

Sectie 3. - Vergaderingen van het Auditoraat A. Algemene regels

Art. 3.§ 1. Het Auditoraat komt geldig bijeen, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. § 2. Elke auditeur kan schriftelijk een mandaat geven aan een andere auditeur om hem op een bepaalde vergadering van het Auditoraat te vertegenwoordigen en er te stemmen. Elke vertegenwoordiging via een mandaat zal in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het quorum, op voorwaarde dat de helft van de auditeurs aanwezig zijn. § 3. Het Auditoraat komt ten minste eenmaal per maand bijeen. Het komt bovendien bijeen telkens het belang van het Auditoraat dit vereist of telkens twee auditeurs dit vragen. § 4. De vergaderingen zijn in het bijzonder bedoeld om het Auditoraat de mogelijkheid te bieden de bevoegdheden uit te oefenen die hem door de artikelen 7, § 3, 29, § 1, 7° en § 3, 44, § 1, 2°, 45, § 4, 47, 50, § 1, en 71 van de wet zijn toegekend. § 5. De auditeur-generaal zit de vergaderingen van het Auditoraat voor en legt de agenda vast. Elke auditeur kan vragen dat een of meer punten op de agenda worden ingeschreven. § 6. Het Auditoraat beraadslaagt bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen; de stem van de auditeur-generaal is doorslaggevend in geval van staking van stemmen.

Art. 4.De vergaderingen van het Auditoraat zijn niet publiek. De debatten zijn vertrouwelijk.

Art. 5.Van de vergaderingen van het Auditoraat wordt een verslag opgemaakt dat tijdens de volgende vergadering van het Auditoraat ter goedkeuring wordt voorgelegd. Het wordt ondertekend door de auditeur-generaal.

B. Vergaderingen bedoeld in artikel 29, § 1, van de wet

Art. 6.§ 1. De leidende ambtenaar van de Dienst voor de Mededinging en de auditeur-generaal bepalen in onderling overleg de kalender en de agenda van de vergaderingen van het Auditoraat die tot doel hebben de prioriteiten van het implementatiebeleid van de wet te bepalen en de volgorde van behandeling van de dossiers die ingediend werden op grond van artikel 44 van de wet vast te leggen; deze vergaderingen worden op grond van artikel 29, § 1, van de wet voorgezeten door de leidende ambtenaar van de Dienst voor de Mededinging. § 2. De leidende ambtenaar van de Dienst voor de Mededinging heeft een raadgevende stem. § 3. Over de vergaderingen bedoeld in § 1 wordt een verslag opgemaakt dat ondertekend wordt door de leidende ambtenaar van de Dienst voor de Mededinging en door de auditeur-generaal, na goedkeuring door de leidende ambtenaar van de Dienst voor de Mededinging, de auditeur-generaal en de aanwezige auditeurs. § 4. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 6 van artikel 3 en artikel 4 van dit reglement zijn van toepassing op de vergaderingen bedoeld in § 1.

C. Sepotbeslissingen van het Auditoraat inzake restrictieve praktijken

Art. 7.§ 1. In afwijking van artikel 3 van dit reglement worden de beraadslagingen van het Auditoraat betreffende de met redenen omklede sepotbeslissingen inzake restrictieve praktijken, bedoeld in artikel 45, § 2, van de wet, geldig gehouden wanneer drie auditeurs aanwezig zijn. § 2. Een lid van het Auditoraat dat aan de beraadslaging heeft deelgenomen, wordt belast met de eindredactie van de beslissing. § 3. De beslissing wordt ondertekend door de auditeurs die aan de beraadslaging hebben deelgenomen.

Sectie 4. - Procedures

Art. 8.Wanneer het Auditoraat zich moet uitspreken over de vertrouwelijkheid van de gegevens en documenten verzameld tijdens een onderzoek bij toepassing van artikel 44, § 6, van de wet of over de opmerkingen ingediend bij toepassing van artikel 9 van dit reglement worden de beslissingen in naam van het Auditoraat genomen en ondertekend door de auditeur die met het dossier is belast.

Art. 9.§ 1. Indien het Auditoraat overweegt te besluiten dat de klacht of het verzoek, ingediend bij toepassing van artikel 45, § 2, van de wet, niet ontvankelijk of ongegrond is, en indien het Auditoraat meent dat het noodzakelijk is de indiener van de klacht, de indiener van het verzoek of elke andere natuurlijke of rechtspersoon te horen, roept het hen op aanwezig te zijn op de datum die het vaststelt.

De bepalingen van de artikelen 3 tot 5 van het koninklijk besluit procedure zijn van toepassing. § 2. Eventuele schriftelijke opmerkingen van de opgeroepen personen worden aan de griffie gericht tijdens de openingsuren van deze laatste en ten laatste de dag voorafgaand aan de zitting, met elektronische kopie. Indien de meegedeelde documenten zakengeheimen of andere vertrouwelijke elementen bevatten, moet de vertrouwelijkheid ervan worden gerechtvaardigd en een niet-vertrouwelijke versie worden bijgevoegd.

Art. 10.De zitting is niet openbaar.

Art. 11.De rechtsgeldige duplicaten van de beslissingen van het Auditoraat of van de auditeur worden voor eensluidend gewaarmerkt door de auditeur-generaal, de auditeur die hij daartoe aanstelt of de auditeur die met het dossier is belast.

Inzake concentraties wordt een duplicaat van de brief van de auditeur, bedoeld in artikel 61, § 3, van de wet, die als een beslissing van de Raad wordt beschouwd, voor eensluidend gewaarmerkt door de auditeur die met het dossier is belast en ter griffie bewaard.

Sectie 5. - Vertegenwoordiging van het Auditoraat

Art. 12.Het Auditoraat wordt vertegenwoordigd door de auditeur-generaal. Deze laatste kan zijn bevoegdheid geheel of gedeeltelijk overdragen aan de auditeur die hij aanduidt.

De leden van het Auditoraat mogen zich niet uitspreken in naam van de Raad, tenzij zij hiertoe voorafgaand en uitdrukkelijk de toestemming van de voorzitter van de Raad hebben gekregen. Zij mogen zich enkel uitspreken in naam van het Auditoraat nadat zij hiertoe de toestemming van de auditeur-generaal hebben gekregen.

Wanneer de auditeur-generaal of een auditeur het Auditoraat vertegenwoordigen, letten zij erop enkel adviezen te verstrekken waarover binnen het Auditoraat overeenstemming werd bereikt. Bij gebrek aan overeenstemming verduidelijkt hij dat hij zich uitspreekt in zijn persoonlijke naam.

Art. 13.De leden van het Auditoraat mogen vermelden dat zij tot het bij de Raad ingestelde Auditoraat behoren.

Wanneer de leden vermelden dat zij tot het Auditoraat behoren, gebruiken zij deze titel gematigd en voorzichtig en uit bezorgdheid voor het belang en de reputatie van het Auditoraat en de Raad.

Sectie 6. - Onverenigbaarheden

Art. 14.De leden van het Auditoraat brengen de auditeur-generaal op de hoogte van de commerciële, financiële, economische of sociale belangen die zij hebben, rechtstreeks of niet, in elke onderneming, vereniging, maatschappij of groepering.

Deze verplichting slaat niet op belangen die maar weinig betekenis hebben.

Art. 15.De leden van het Auditoraat mogen geen onderzoek leiden, organiseren of erover beraadslagen wanneer zij rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of niet, een belang hebben bij de oplossing van het geschil of wanneer de omstandigheden van het geding van die aard zijn dat hun onpartijdigheid zou kunnen worden betwijfeld.

Het lid dat een verhinderingsgrond kent, verwittigt onmiddellijk de auditeur-generaal. Deze laatste kan dat lid onmiddellijk vervangen.

Sectie 7. - Inwerkingtreding

Art. 16.Dit huishoudelijk reglement treedt in werking de dag van de publicatie van het koninklijk besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Auditoraat, van de Raad voor de Mededinging.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 11 januari 2009 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Auditoraat.

ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

^