Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juli 2003
gepubliceerd op 22 september 2003

Koninklijk besluit betreffende de verjaringstermijn inzake de uitbetaling van de pensioenen en de rechtzetting van vergissingen in administratieve beslissingen of in de uitvoering ervan

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022848
pub.
22/09/2003
prom.
11/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/11/2003022848/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JULI 2003. - Koninklijk besluit betreffende de verjaringstermijn inzake de uitbetaling van de pensioenen en de rechtzetting van vergissingen in administratieve beslissingen of in de uitvoering ervan


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde, inzonderheid op artikel 17, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997 en, op artikel 24, eerste lid;

Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op de artikelen 187 tot 189;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 21bis , § 1, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 156ter , ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 oktober 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, inzonderheid op artikel 54, § 1, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1991 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, inzonderheid op artikel 13, § 1, eerste lid;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen, gegeven op 28 september 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 november 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 17 december 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 34.924/1 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister belast met Middenstand en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Inwerktreding van de artikelen 187 en 188 van de programmawet van 24 december 2002

Artikel 1.De artikelen 187 en 188 van de programmawet van 24 december 2002 treden in werking op de eerste dag van de maand na deze waarin dit besluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK II. - Rechtzetting van een beslissing aangetast door een juridische of materiële vergissing

Art. 2.Artikel 21bis , § 1, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 maart 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer vastgesteld wordt dat aan de administratieve beslissing een juridische of materiële vergissing kleeft, treft de Rijksdienst een nieuwe beslissing ter verbetering van deze juridische of materiële vergissing.

De nieuwe beslissing heeft uitwerking op de datum waarop de verbeterde beslissing had moeten ingaan.

Onverminderd de toepassing van § 2 van dit artikel of van artikel 21 van de wet van 13 juni 1966 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, zal, als de vergissing aan de administratie te wijten is, de nieuwe beslissing evenwel uitwerking hebben op de eerste dag van de maand na de kennisgeving, als het recht op de uitkering kleiner is dan het recht dat eerst werd toegekend.

Wanneer de Rijksdienst vaststelt dat de juridische of de materiële vergissing een hogere betaling dan het recht op de uitkering heeft veroorzaakt, kan hij de betaling bij bewarende maatregel beperken tot het bedrag dat hij als wettelijk verschuldigd beschouwt. In dit geval heeft, ondanks de bepalingen van het vorig lid, de verbeterende beslissing die het bedrag van de uitkering beperkt, uitwerking de eerste dag van de maand waarin de bewarende maatregel werd toegepast. »

Art. 3.In artikel 54, § 1, van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1991 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2000, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° Wanneer vastgesteld wordt dat aan de administratieve beslissing een juridische of materiële vergissing kleeft, treft de Rijksdienst een nieuwe beslissing ter verbetering van deze juridische of materiële vergissing. De nieuwe beslissing heeft uitwerking op de datum waarop de verbeterde beslissing had moeten ingaan.

Onverminderd de toepassing van § 2 van dit artikel of van artikel 21 van de wet van 13 juni 1966 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, zal, als de vergissing aan de administratie te wijten is, de nieuwe beslissing evenwel uitwerking hebben op de eerste dag van de maand na de kennisgeving, als het recht op de uitkering kleiner is dan het recht dat eerst werd toegekend.

Wanneer de Rijksdienst vaststelt dat de juridische of de materiële vergissing een hogere uitbetaling dan het recht op de uitkering heeft veroorzaakt, kan hij de uitbetaling bij bewarende maatregel beperken tot het bedrag dat hij als wettelijk verschuldigd beschouwt. In dit geval heeft, ondanks de bepalingen van het vorig lid, de verbeterende beslissing die het bedrag van de uitkering beperkt, uitwerking de eerste dag van de maand waarin de bewarende maatregel werd genomen. »; 2° het punt 3° wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 13, § 1, van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende algemeen reglement betreffende de inkomensgarantie voor ouderen, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Wanneer vastgesteld wordt dat aan de administratieve beslissing een juridische of materiële vergissing kleeft, treft de Rijksdienst een nieuwe beslissing ter verbetering van deze juridische of materiële vergissing.

De nieuwe beslissing heeft uitwerking op datum waarop de verbeterde beslissing had moeten ingaan.

Onverminderd de toepassing van § 2 van dit artikel of van artikel 21 van de wet van 13 juni 1966 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, zal, als de vergissing aan de administratie te wijten is, de nieuwe beslissing evenwel uitwerking hebben op de eerste dag van de maand na de kennisgeving, als het recht op de uitkering kleiner is dan het recht dat eerst werd toegekend.

Wanneer de Rijksdienst vaststelt dat de juridische of de materiële vergissing een hogere betaling dan het recht op de uitkering heeft veroorzaakt, kan hij de betaling bij bewarende maatregel beperken tot het bedrag dat hij als wettelijk verschuldigd beschouwt. In dit geval heeft, ondanks de bepalingen van het vorig lid, de verbeterende beslissing die het bedrag van de uitkering beperkt, uitwerking de eerste dag van de maand waarin de bewarende maatregel werd toegepast. »

Art. 5.Artikel 156ter van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 oktober 1990, wordt opgeheven. HOOFDSTUK III. - Rechtzetting van een juridische of materiële vergissing in de uitvoering van een beslissing

Art. 6.Wanneer de Rijksdienst voor pensioenen nalaat een beslissing regelmatig uit te voeren, ten gevolge van een juridische of een materiële vergissing of wanneer vastgesteld wordt dat aan de uitvoering van een administratieve beslissing een vergissing kleeft, wordt die juridische of materiële vergissing verbeterd en worden de achterstallen aan de gerechtigde betaald, onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake verjaring. Deze regel wordt eveneens toegepast in geval van laattijdige of onregelmatige uitvoering van een indexatie, van een aanpassing aan de evolutie van het algemeen welzijn of aan het bedrag van het gewaarborgd minimum.

Hetzelfde geldt voor elke prestatie die de Rijksdienst gehouden is te betalen krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling.

Art. 7.Wanneer het sociale verzekeringsfonds voor zelfstandigen nalaat een beslissing regelmatig uit te voeren, ten gevolge van een juridische of een materiële vergissing of wanneer vastgesteld wordt dat aan de berekening of de uitvoering van een beslissing een vergissing kleeft, wordt die juridische of materiële vergissing verbeterd en worden de achterstallen aan de gerechtigde betaald, onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake verjaring. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na deze waarin het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .

Art. 9.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister belast met Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS

^